feze Qourant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Bij dit nommer van het Leidsch Dag
blad behoort voor de inteekenaren daar
op het officieel Verslag der Handelin
gen van den Gemeenteraad: zitting van
Donderdag 24 September, bladz. 65 en 66.
Leiden, 30 September.
N°. 7358.
Donclerdaa 1 OetoT>ex*.
A0. 1885=
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.10.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—6 regels/1.05. Iedere regel meer/0.17J.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het inoaa-
eeeron buiten de etad wordt 0.10 berekend.
Luidens eene in dit nommer voorkomende mede-
deeling zal in het begin van November alhier de
kinderbewaarplaats, waarvan reeds vroeger sprake
was, worden geopend, en wel in een perceel in
de Scheistraat bij den Ouden Singel, dat door zijne
luchtige vertrekken rondom een grooten tuin voor
dit doel by uitstek geschikt is. Alvorens echter de
inrichting worde geopend, doet men nogmaals een
beroep op de hulpvaardigheid onzer stadgenooten.
Wy hopen van harte dat het der commissie aan
die meerdere ondersteuning voor dit lofwaardig
streven niet zal ontbreken, opdat zij dadelijk op
eenigszins uitgebreide schaal en daarvoor ook met
meer vrucht zal kunnen arbeiden.
Aan het mathematisch-literarisch examen alhier
hebben wederom 7 candidaten deelgenomen. Eén
was er niet opgekomen en afgewezen werden er
drie. Toegelaten zijn de heeren H. J. Ham, te Rot
terdam; W. Van Engelen, te Breda, en L. H. C.
Müller te Utrecht.
Het was onze stadgenoot prof. Tod Brink,
die aan Jan Van Beers het ridderkruis van den
Nederlandschen Leeuw overhandigde. Aan het feest
maal stelde Van Ryswijck een toost in op prof.
Ten Brink, die daarop antwoordde met een woord
van hulde aan onzen Koning wegens de don jubi
laris toegekende onderscheiding.
Ds. F. Van Spall te Leimuiden is beroepen
bjj de Herv. gemeente te Stellendam.
Tot lid van het Friesch Genootschap van
Geschied-, Oudheid- en Taalkunde is ook benoemd
de heer dr. B. W. Schultetus Aeneae te Noordwijk.
Dr. J. Beckering Vinckers is benoemd tot
hoogleeraar in de Engelsche taal- en letterkunde-
aan de Groningsche universiteit.
Ter vervulling der vacature van klokkenist
van den Grooten of St.-Jacobstoren te 's-Hage, ont
staan ten gevolge van het overlijden van den titu
laris J. A. H. Van Hartrop, hebben burgemeester en
wethouders den gemeenteraad voorgedragen den
heer J. A. De Zwaan, organist van de Klooster
kerk en muziekonderwijzer aldaar.
Van de motie betreffende het algemeen stem
recht, op Zondag 20 September in de vergadering
van werklieden te 's-Gravenhage aangenomen, is,
gelijk men weet, een afschrift aangeboden aan de
voorzitters der Eerste en der Tweede Kamer. Volgens
de Kamerverslagen is met die stukken als volgt
gehandeld
Maandag, kort na de opening der nieuwe zitting,
had in de Eerste Kamer de mededeeling plaats
van de ingekomen stukken. Aan het slot noemde
de voorzitter„eene motie van eene zich noemende
nationale volksvergadering, gehouden op den 20sten
September 1885, te 's-Gravenhage." Dit stuk zal
ter griffie nedergelegd worden, ter inzage voor
de leden.
Eerst Donderdag, nadat de voorzitter was geïn
stalleerd, heeft in de Tweede Kamer de mededee
ling der ingekomen stukken plaats gehad. Onder
No. 21 wordt genoemd: „eene motie van eene zich
noemende „nationale vergadering", gehouden op
den 20sten September 1885, te 's-Gravenhage.
En daaronder volgt de mededeeling dat dit stuk,
met nog drie andere, „wordt aangenomen voor
kennisgeving.
Aan mevrouw Kleine, gisteravond omstreeks
10 uren te Amsterdam overleden, wijdt Justus Van
Maurik Jr. in het „D. v. N." de volgende regelen:
De begaafde tooneelspeelster, de lieveling van
het Nederlandsche publiek, is na een langdurig
ljjden bezweken, weinige maanden nadat zy haar
vijftigjarig jubileum heeft mogen vieren. Bijna zou
men met Vondel kunnen uitroepen: „Zij is met
vollen roem in het harrenas gestorven," want reeds
tijdens haar afscheidstocht door den lande, terecht
een zegetocht tevens genoemd, was de talentvolle
vrouw lijdend, en alleen haar krachtige wil stelde
haar in staat om de vermoeiende afscheidsreis
door Nederland ten einde te brengen.
Maria Johanna Gartman werd uit een artisten-
paar, aan den Stadsschouwburg te Amsterdam
verbonden, op 31 December 1818 geboren.
Als meisje, nog bijna een kind, werd zy in een
modewinkel als leerlinge geplaatst, maar door be
middeling van haar grootvader Jelgerhuis, die
reeds spoedig het talent van zjjn kleinkind ont
dekte, aan het tooneel gebracht, nauwelijks dertien
jaren oud. In een benefiet voor hare moeder haar
vader was reeds eenige jaren vroeger overleden
trad zy het eerst op in den Hoogduitschen schouw
burg, thans het Grand Théatre van Van Lier. Men
voerde op „De weezen van het gehucht Olival."
Door dat debut ontdekte men welk talent in Maria
Gartman sluimerdetoch schijnt men er eerst over
te hebben gedacht om haar tot danseuse op te
leiden, ten minste zy werd op de toenmaals be
staande tooneeldansschool geplaatst; later evenwel
werd zy, na eenigen tijd by een reizend tooneel-
gezelschap als actrice to zijn workzaam geweest,
als élève van den Stadsschouwburg te Amsterdam
(24 Augustus 1834) aangenomen.
In het jaar 1836 werd zij als tooneelspeelster
aan dien schouwburg verbonden en huwde kort
daarop met den violist Leonard Kleine, die eenigen
tijd geleden haar door den dood ontviel.
Zooals natuurlijk is, kwam haar talent in de
meer ondergeschikte rollen, die zij in die jaren
vervullen moest, niet tot zyn recht. Naderhand,
toen zy aan het kleinere tooneel van Dupont grootere
rollen vervulde, ontwikkelde zy zich tot de kunste
nares, die in de laatste jaren geheel Nederland in
geestdrift bracht. Afwisselend was zij daarna aan
den Stadsschouwburg te Amsterdam en aan dien
te Rotterdam verbonden, nog later ijverig werkzaam
als een der hoofdkrachten van de Vereenigde Toonee-
listen, totdat zij eindelijk, onder directie van Het
Nederlandsch Tooneel, de haar „par droit de con-
quête" toebehoorende plaats als eerste actrice van
ons vaderland wist te handhaven.
"Wie herinnert zich niet haar veelzijdig ontwik
keld talent. In welke rol zij ook optrad, altijd was
zy waar, sober, eenvoudig en treffend door juistheid
van opvatting.
Als Maria Stuart, Medea, Sophonisbe, Jeanne
D'Arc, Judith, enz. gaf zij blijken, een tragédienne
te zyn; als Olympia, Deborah of Adrienne Lecou-
vreur toonde zy „de vrouw" in al haar hartstocht,
smart en vreugd te kunnen voorstellen. Vrouw
Moes in de burgerlijke comedie is eene schepping
zooals weinigen voor haar ooit te zien gaven.
Juffer Serklaas mevrouw Aubry madame
Bernard in de Fourchambault, het waren en blijven
zuivere parelen aan haar kroon als kunstenares.
Kunstenares was mevrouw Kleine in den volsten,
uitgebreidsten zin des woords. Begaafd met een
buitengewoon gezond verstand, denkend over alles
wat tot haar kunst in betrekking stond, zich reken
schap gevend van elk waarom en waarvoor was
zij een voorbeeld voor allen die het geluk hadden
om met haar en onder hare leiding te spelen. Be
scheiden en dankbaar voor iedere terechtwijzing,
deed zy telkens weder haar voordeel met de op
merkingen der critiek; zy waardeerde iedereen en
alles wat haar een stap nader kon brengen tot het
ideaal der kunst de volmaking.
Als onderwijzeres aan de Tooneelschool heeft zij
in de door haar gevormde leerlingen een schoone
nalatenschap aan het vaderlandsch tooneel ge
schonken.
"Wie anders dan zy kon in jeugdige krachten de
kiemende talenten, den aanwezigen aanleg zoo snel
en zeker ontdekken! Wie bezat zooveel tact om
met de leerlingen om te gaan, de sluimerende
krachten te doen ontwaken en hun duidelijk in te
prenten, wat zy zelve zoo goed begreep! Hoewel
bejaard, was zy nog krachtig, met vuur en lust
werkzaam aan de Tooneelschool; deze verliest in
haar de beste, de meest werkzame leidster en
onderwijzeres.
Nu is zij heengegaan, de talentvolle, bescheidens
vrouw; haar rol is eervol afgespeeld en met wee
moed, maar tevens met dankbare waardeering,
staren wij allen, die eens aan haar hand het too-
verland der kunst, der phantasie doorwandelden,
haar na. Met tranen van vriendschap en liefde be-
weenen zy, die behalve de kunstenares ook de
beminnelijke, vriendelijke vrouw nader hebben
gekend, haar verscheiden. Velen is een oprecht
vriendin ontvallen, want voor haar vrienden was
zy in waarheid eene hartelijke, in alle omstandig
heden des levens deelnemende ziel, die zelf te veel
en te bitter uit den lijdenskelk des levens had ge
dronken, om niet voor de smart van anderen een
teeder hart, een troostend woord te allen tijde
over te hebben. De aarde moge haar licht zijnzij
ruste in vrede!
De trouwe wachtster van een glorierijk weleer,
Die in bezielingsgloed was eenvoud trouw gebleven,
Is van ons heengegaan, tot beter, schooner leven
Haar nagedachtenis blijft Neerlands roem en eer.
Gemengd Nieuws.
De winkeliers en andere nering-
doenden alhier mogen wel goed uit de oogen zien,
want er blykt weer iemand te wezen die het op
eene bijzondere manier op hunne dubbeltjes schijnt
gemunt te hebben. Een hunner althans is reeds de
dupe van eene grove bedriegerij geworden. Een net
gekleed jongmensch namelijk, van ongeveer 20-jari-
gen leeftijd, kwam 10 sigaren koopen voor 50
cents, en gaf daarvoor een zoogenaamd biljet van
f 40, hetgeen later evenwel slechts bleek te zyn
een bon voor 40 sigaren. Het papier was aan de
kanten gescheurd en gevouwen, waarom het bedrog
niet zoo dadelijk, zelfs te laat, werd opgemerkt.
Men zij dus op zyne hoedel
Bjj vonnis van de arrondissements
rechtbank te Haarlem dd. 24 September jl., is
Johannes van Maurik te Haarlemmermeer, wegens
verkoop van sterken drank in het klein zonder de ver'
eischte vergunning, veroordeeld tot f 25 boete of
5 dagen gevangenisstraf.
Ten huize van den kastelein K. in
het Lage Westeiwte in Den Haag is een kindje
van 7 weken geètikt, door een knoop die van de
japon der moeder was losgeraakt en in het mondje
dor kleine terechtgekomen. Alle pogingen, ook
door heelkundigen, aangewend om het knoopje te
verdrijven, waren vruchteloos. Onder hevige stuip
trekkingen bezweek het arme wichtje. (D.)
De briefschrjj ver uit de hofstad aan
de Arnh. Crt." maakt naar aanleiding van het nu
tot de geschiedenis behoorende proces-Jeanne Lorette
de volgende opmerking:
Niet, zegt hij, dat men deze terechtstaande be
handeld heeft met égards, die men zelfs een ten
onrechte gearresteerde niet toekent: dit is eene
zaak van meer of minder humaniteit van de ge
stelde machten. Maar een ingezonden stukje in eene
Haagsche courant geeft mjj de vraag in de pen