zijn die stukken Een stuk alleen van een gewonen dokter, Goffin, die over de erfelijkheid der kwaal van de moeder een oordeel velt. Moest men op zulke attesten de erfelijke nervose aannemen, men zou de deuren wijd openzetten voor straffeloosheid der misdaden. Ie doctoren, gis teren -ondervraagd, hebben dit alles niet geweten. Daarop had spr. onderzoek gewenscht, maar door de weigering heeft het Hof beslist dat men over die zaak gevoeglijk kan heenglijden. Die weigering was hoe vreemd het ook moge schijnen voor Proc.-Gen. een gewenscht succes, dat hij hoopte en voorzag. Proc.-Gen. heeft geen bijzondere reden geporteerd te zijn tegen dr. Goffin, maar hij bezit een stuk, waaruit blijkt dat die dokter de zaken niet altijd zoo nauwkeurig beschouwt, althans niet scherp is van geheugen, want bij de bevalling van besch. heeft die dokter haar kind als levenloos aangegeven, een faetus van 5 maanden, ofschoon dat kind blijkens een buurvrouw goed gevormd was en van 's morgens 8 tot 's middags halfvjjf heeft geschreeuwd. Precies is dr. Goffin dus niet erg in zjjne verklaringen en bij zijne latere ondervragingen herinnerde hij zich zelf niet het kind-Lorette gezien te hebbon. Op de verklaring van dr. Goffin neemt Proc.-Gen. dus de ontoereken baarheid op grond van erfelijke épilepsie niet aan. Thans komt de Proc.-Gen. tot de toelichting van zijn requisitoir. Het hoofdpunt is de beschuldiging wegens man slag met voorbedachten rade en geleider lage. Proc.- Gen. kan kort zijn. 't Is volkomen waar dat de akte van besch. de bekentenis van besch. voorop stelt. Natuurlijk, op zich zelf is die bekentenis geen bewijs, maar toch een groot element van bewijs. Het feit van den doodslag is meer dan voldoende be wezen uit de getuigenverklaringen van de getuigen te Rotterdam. De vraag is dus slechts: "Wat is er van de voorbedachte rade? Zjj blijkt het sterkst uit de bekentenis van besch., gemotiveerd door een door haar erkend geschrift, eenige uren vóór de misdaad opgesteld. In dat geschrift zegt zjj zich te dooden en den verslagene, omdat hij is een miserable égoïste. Dat stuk is geschreven om 11 '/2 uur, terwijl de misdaad omstreeks 4 uur werd verricht. Dat besch. Sakurada heeft nagereisd met een geladen revolver, daarin zoekt Proc.-Gen. de voorbedachte rade niet, omdat het bekend was dat zij die revolver vroe ger bezat en gebruikte. De voorbedachte rade be gint pas van 't oogenblik dat zjj den brief in het hotel te Rotterdam schreef, waarin zjj haar voor nemen om Sakurada te dooden uitsprak. Ook de gekochte dolk maakt voor Proc.-Gen. geen element van het opzet, omdat zij die tegen zich zelf heeft gekeerd. Geleiderlage. Dit woord doet denken aan hulp van anderen en schijnt dus overbodig, daar alles hier door één persoon is verricht. Maar Proc.-Gen. meent dat naar den geest der wet het weinig afdoet of eon of meer personen by de zaak be trokken zyn. En hier zit de guet-apens in het meevoeren van Sakurada naar Rotterdam in een hotel om daar een nacht met hem door te brengen en aldus de gelegenheid te hebben haar doel te bereiken. Zjj hield hem, zij 't ook door liefkoozingen, in bedwang. Proc.-Gen. komt nu tot zijn requisitoir. Hjj gaat vooraf de mogelijkheid na van verzachtende om standigheden en vindt die uitsluitend in de jeug dige jaren van besch. Daarom vraagt hjj geen levenslange tuchthuisstraf. Doch evenmin het mi nimum der straf. Te zeer toch laat men zich door medelijden voor besch. bewegen, omdat men haar ziet. Maar men vergete niet den verslagene, een man die toch zeker respect inboezemde die gehuwd was en wiens eclitgenoote en kinderen den verslagene betreurt. Hjj requireert ten slotte veroordeeling tot lO jaren tuelitliuisstraf, met aanneming van verzachtende omstandigheden. Besch. hoort dit requisitor staande en wee- nende aan. Pleidooi. Alsnu is het woord aan Mr. Ph. A. Haas, ver dediger van besch. Hjj begint met te wijzen op den diepen indruk dien het eerste bericht van de mis daad maakte. Ieder begreep dat het hier gold een drame d'amour, een hoogst belangrijke gebeur tenis met 't oog op den verslagene en de persoon der besch. Al dadolyk vermelden de dagbladen aller? lei berichten. Men wist niet wat men er van den ken moest of men te doen had met een misdadig ster of een slachtoffer, die de hand had opgeheven om een hoon te wreken waartegen de wet geen recht geeft, of de daderes zich wreekte op den man die haar verleid of ongelukkig gemaakt heeft. Bjj ons wordt het publiek niet ingelicht door mededeelingen uit de instructie. Men kent hier geen intervieuwers van rechter-commissarissen. Maar men las toch zoovele bijzonderheden, dat men daar door juist nieuwsgierig werd te weten of men hier te doen heeft met een mishandelde vrouw of een misdadigster. Die vraag moet het Hof uitmaken. Het lot van besch. en hoogere belangen zjjn daarvan afhanke lijk. Aan pleiter de taak om die vraag gemakke lijker te maken. Pleiter had niet gedacht hier voor deze besch. op te treden. Zjj was aanvankelijk door hare be trekkingen aangespoord hem te raadplegen. Maar pleiter kreeg geen toegang tot haar. Het bleek dat besch. geïnspireerd was om een ander raads man te kiezen. Later werd hjj door besch. aange zocht om toch voor haar op te treden. Hjj deed dit op twee voorwaarden. Hjj wilde het nobile officium belangeloos ten dienste stellen van besch. en de behandeling der zaak eerst doen plaatsheb ben na zjjn terugkomst van een buitenlandsche reis. Beide voorwaarden werden hem toegestaan. Pleiter verheugt zich de taak te hebben op zich genomen omdat hjj de overtuiging bezit dat hjj geen misdadigster, maar een ongelukkige voor zich heeft op wie toepasselijk, is het woord: C'est le crime qui fait la honte et non pas l'échafaud. De plaats waar besch. thans zit, strekt haar niet tot schande. Wie is beschuldigde? Een 20-jarige, die na al de rampen die zjj doorleefde, geen uitweg wist dan zich zelf te dooden; een slachtoffer dat wilde heengaan op een leeftijd als voor anderen de jeugd pas begint en die nu reeds van haar verleden durft te spreken. Jeanne Lorette is de dochter van een Vlaamsch kunstsmid, die aanvankelijk een goede zaak had en daardoor tot eene goede positie kwam, maar zjjn huweljjk was een mariage mal assorti. Zjjn vrouw toch was een vrouw van beschaving en opvoeding, die, in haar laatste levensjaren voortdurend aan haar ziekbed gekluisterd, alleen werd opgepast en verzorgd door de jeugdige 12- a 14-jarige dochter Jeanne. Van haar moeder kreeg Jeanne een zorgvuldige opvoeding. Met meer dan gewone zorg werd zjj opgevoed en scheen bestemd om eenmaal in hoogst beschaafde kringen te zullen worden opgenomen. Zjj was bedeeld met gaven van hart en geest, die haar eenmaal een sieraad van haar geslacht hadden kunnen maken. Op zevenjarigen leeftijd was zjj het slachtoffer van een misdaad. Waarom pleiter dit gisteren mededeelde? De Proc.-Gen. heeft pleiters bedoeling geheel verkeerd geïnterpreteerd. De brief van besch. uit Rotterdam aan den Proc.-Gen. ge richt bedoelde alleen dat haar geen vragen zouden worden gedaan waarop zij niet mocht antwoorden en waarvan haar verdediger geen melding mocht maken wegens onbekendheid der feiten. Thans kent pleiter die feiten die betrekking hebben op een tweemaandelijksch tydvak, waarin besch., het arme meisje, de 17jarige, door hooggeplaatste personen gebracht is naar een plaats, die besch. er toe leidde slechts een ja of neen uit te spreken. Toen pleiter haar bezocht in de gevangenis, zeide zy hem op grond dier feiten: ma vie est brisée, sauvez mon honneur! Toen kreeg pleiter achting voor haar en nu zal hjj 'Zaken publiceeren, die den rechter zullen kunnen doen lezen in 't hart van besch., die haar eer boven haar vrijheid stelde 1 Pleiter komt hierop dadelijk terug. Besch. was op zevenjarigen leeftijd het slacht offer eener mishandeling, wel is waar sans violence maar wat beteekent dit by een kind van dien leeftjjd. Onderstelt do wetgever niet altoos op dien leeftijd geen toestemming van de mishandelde. Die mishandeling was zedelijk en lichamelijk en van groote gevolgen by de predispositaire en héréditaire positie van besch. Daarom stelt pleiter hoogere belangen boven valsche schaamte en heeft hy de acte van de misdaad van Molenbeek St. Jean in 't geding gebracht evenals hjj zou gedaan hebben van den brief door den Proc.-Gen. Spontaan in 't geding gebracht. Pleiter heeft voor zich een aantal attesten, ge legaliseerde en geregistreerde, van menschen die Jeanne gekend hebben, met haar geleefd hebben, haar twee jaar lang hebben zien oppassen haar zieke moeder. Pleiter heeft attesten van personen by wie zij in zang en piano les gaf. Al die per sonen zyn vroede en goede bekende personen. Het onberispelijk gedrag van Jeanne, haar zelfopoffe ring voor haar moeder, haar zorg voor 't huishou den van haar vader worden daarin geroemd. Zy was een brave, eerlijke, eerbare dochter in den waren zin des woords, zegt een attest. Een ander erkent dat de oppassing harer moeder door besch. geschiedde als ware zy een echte gasthuisnon. Zij werd aangewezen als een voorbeeld van adel en kinderliefde. Al die personen uit Mechelen hebben Jeanne en hare familie jaren lang gekend en prijzen Jeanne op de meest lofwaardige wyze. Pleiter zal ze aan 't Hof overleggen. In haar eerste jeugd was 't karakter en de persoon van besch. boven allen lof. Met de verzorging van haar moeder, legde zy zich toe op 't geven van muziekonderwijs en voorzag in den lateren minder gunstig finan- tieelen toestand van het huisgezin. Ware van een andere zyde de opvoeding van besch. zorgvuldiger geweest, veel zou zijn voorko men. Want dat besch. smaak heeft en vatbaar is voor beschaving bljjkt uit haar brief aan Fosty om geen boeken meer van Zola te zenden als in- décent et grossier. Dat is geen vrouw die in krin gen van des femmes les plus dóprouvés heeft door gebracht, die zoo schrijft. En wil men besch. geheel kennen Men leze den brief door besch. aan pleiter geschreven. Daarin beschrijft zy haar jeugd, haar gewaarwordingen by het ziekbed van de moeder, haar streven om na den dood dier moeder te voor zien in 't geldgebrek der familie. Zjj aarzelde niet alleen uit te gaan totdat op een goeden dag zij een heer op leeftijd tegenkwam die haar alles voorspiegelde en dien zjj geloofde wegens zijn leef tijd en die haar met eerbied behandelde. Hij deed het haar voorkomen dat hjj haar zou huwen. Door een vriendin vernam zjj later pas dat die man gehuwd was en kinderen had. Haar vertrouwen was bedrogen en hjj gevoelde zich diep ongeluk kig. In de eerste samenkomst met hem wisten beiden niet hoe zjj zich moesten houden van diepe verslagenheid over hun fout. Maar deze was irre- parabel. Zjj ging nu met hem op reis, steeds zich blyvende schamen over haar val. Haar toe stand werd later hoe langer hoe ongelukkiger. Men gaf haar slechten raad, want men beval haar d e s- distraction aan. Zjj kwam in kennis met een dame die haar twee maanden lang in haar huis liet doorbrengen en die bleek onder een schijn van fatsoen een lage ziel te bezitten, evenals de mannen die haar bezochten. Ziedaar de zaak, zegt pleiter. Zij is in dat huis geweest, maar onder die omstandigheden na ver leid te zijn, niet wetende wat te doen en in het slechte gesteund door mannen nomina sunt odiosa die op de hoogste trappen van de maat schappelijke ladder stonden. Dat zjj nu erkent in dat huis te zjjn geweest onteert haar niet, maar eert haar. In die omstandigheden maakte zjj kennis met Sakurada. In hem zag zij het middel om zich op te heffen uit het sljjk waarin men haar gebracht had. Sakurada had haar gezien. Zij had indruk op hem gemaakt. Hij vroeg haar hem te volgen. Zij deelde hem mede wat er met haar was voorgeval len. En Sakurada vroeg haar en schreef haar met hem mede te gaan, belovende haar te zullen hu wen in Holland of later in Japan. De correspon dentie van haar met Sakurada getuigt van eene geheel andere relatie dan van een vrouw die de wereld kent en voordeel zocht bij 't geen dat zij verschaft. De geldquaestie werd geregeld, want Jeanne moest in Holland toch leven. Zjj vroeg slechts 600 franken per maand en heeft nooit meer ontvangen. Dat doet geen gedepraveerde vrouw. Zij nam haar ameublement mede: ook dat bewjjst den aard der relatie. Wat zocht zjj in de relatie? Een positie te krjjgen? Helaas! het einde was de poging tot zelfmoord. En nu haar leven te 's-Hage. Zeker het maritale leven zonder wettelijke sanctie zal pleiter niet ver dedigen, maar ieder weet en heeft het beleefd dat menig op deze wjjzo gevoerd bestaan meer bljjken gaf van godsdienstzin en eendracht dan menig huwelijksleven. Jeanne zagj in dat leven, dat haar wachtte, haar sociale wedergeboorte, een huweljjk zjj het ook zonder wettelijke sanctie. Pleiter wil de nagedachtenis van den verslagene niet bekladden. Maar de feiten van - dit proces spre ken voor de wijze waarop Sakurada de besch. be handelde en verklaren hoe, na al hetgeen dit jonge meisje had ondergaan, zij door die behandeling werd gebracht tot haar daad. In Japan evenals

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 2