Prices ii zake Jeanne larie Me. Bit nummer bestaat pit Twee Bladen. N°. 7843. Zaterdag 19 September. A0. 1885. feze (Qourant wordt dagelijksmet uitzondering van <£pn- en feestdagen, uitgegeven. L E11) S C E |f|6 DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1-40. Afzonderlijke Nommers0.05. Vervolg.) Get. Van den Broek, onder-inspecteur van politie te Botterdam, werd 15 Maart, omstreeks 5 uren, door Zwitser geroepen omdat er verwonden in het hotel waren. In kamer No. 12 vond hy Sakurada bebloed in een flanel hemd rochelend, overal bloed op kleedingstukken en beddegoed. Besch. riep hem by het binnenkomen toe: „Je l'ai fais, je l'ai tué, je veux mourir aussil" Hy heeft haar in een andere kamer onder bewaking gelaten. De revolver was voor 6 patronen, een was er met leege huls, de overige patronen waren niet afgeschoten en gaaf. By Sakurada werden doctoren geroepen, allereerst di'. Eshuys, later is de gewonde onder getuiges toezicht naar het ziekenhuis vervoerd en besch. naar het politiebureel gebracht. Daarna stelde deze get. een nieuw onderzoek in, in de kamer van het hotel. Toen vond hy de scheede van den dolktus- schen twee matrassen in het onbeslapen bed tegen de muurzyde aan. Hy nam die, zoomede een ge vonden potloodbriefje in beslag. Ook vond get. een briefje aan Sakurada gericht in diens rokzak, die alles behalve lieveiykheden aan diens adres bevatte. Besch. zegt dat zy dat briefje louter heeft ge schreven om te zien of hy haar schrift herkende: zij deed het voorkomen alsof die brief van een andere vrouw was. De voorzitter betuigt den get. zyn dank voor het beleid in deze zaak betoond, zoodat hy zelfs de glazen water liet onderzoeken en zyn geleideiyk proces-verbaal. Inderdaad zegt de voorzitter dat belooft iets! Dr. Eshuys, politiegeneesheer te Rotterdam, is thans aan de beurt. Deze werd bij Sakurada ge roepen en deelt byzonderheden mede omtrent het aanvankelijk onderzoek van den getroffene. Aan vankelijk beschouwde men hem als stervende, maar na l1/, uur werd besloten tot overbrenging naar het ziekenhuis. Ook heeft get. de besch. behandeld een paar lichte gestoken wonden ontdekt, die zoo waren aangebracht dat zy wellicht als de stooten een slagader hadden getroffen erger hadden kunnen zyn. Als de stooten met de scherpe dolk toege bracht zyn kan er niet veel geweld by het toe brengen zyn uitgeoefend. Besch. heeft zich by hem geïnformeerd naar Sakurada, hy zeide dat deze nog niet dood was. Besch. was toen zeer kalm, wat zy thans verklaart het gevolg te zyn van de ge ruststellende verklaringen van get. Op de opmer king van den voorzitter dat hare wonden zeer gering waren zegt zy in haar opgewondenheid niet geweten te hebben, hoe zy stak. Dr. Burger bevestigt de verklaring omtrent de overbrenging van Sakurada naar het ziekenhuis en de onbeduidendheid der wonden van besch. Hy constateert den dood van Sakurada in het zieken huis en beschryft het onderzoek van het lijk. Op de vraag van den verdediger verklaart dr. Burger dat juist de vorm van den dolk het moeilyk maakt den polsader te treffen, iets wat de ver dediger wil constateeren als tegenstelling tegen de opmerking des voorzitters dat besch. de dolk spelen- derwys zou hebben gehanteerd. Dr. Simon Thomas bevestigt de bevindingen bij de lykschouwing met dr. Burger. Hierop worden nog gehoord J. Eewich, chef van het buffet in de wachtkamer 2de kl. aan het Beurs station. Deze verklaart dat besch. met haar broer en een heer met Oostersch uitzicht driemaal in de gelagkamer is geweest. Besch. was min of meer geagiteerd. Voorts A. De Maan, huisvr. Strelitsky, koop vrouw te 's-Hage, heeft besch. leeren kennen als Jeanne Lorette, daar zy haar werk er van maakt gemaakte kostumes te koopen. Langzamerhand werd haar verhouding vriendschappelijk. Besch. heeft get. gezegd eerst dat zy getrouwd was, later dat zy zou trouwen met den Japanschen gezant, Zy heeft met haar man en de dugazon wel eens een avond by besch. doorgebracht, ook als Sakurada er was, want besch. klaagde over verveling. Besch. leidde een ingetogen leven en zeide een contract te hebben. Den 12den Maart at zij by get., kocht wat en zou dat betalen als de gezant het goed vond. Den 14den Maart kwam zy haastig bij get. om haar man mede te nemen naar Gouda. Besch. was altoos uiterst kalm. Hierop worden gehoord de getuigen a décharge. lo. Josephine Beuckeleers, huisvrouw van get. Fosty, van beroep naaister, verklaart dat besch. haar Sakurada voorstelde als aanstaande man en Sakurada dit bevestigde. Zy heeft niet gezien dat Sakurada meehielp het ameublement inpakken. 2o. Jeanne Beuckeleers, zuster der vorige get., modiste te Brussel, heeft in het huis van Lorette van deze vernomen dat zy zou gaan trouwen. Zy was tegenwoordig toen het ameublement werd wegge bracht. Sakurada was er by, gaf aan besch.'s vader de hand en toen deze huilde zeide Sakurada„treur niet, ik zal besch. trouwen." Jeanne Lorette stond goed te Molenbeek St.-Jean bekend. 3o. 's-Hertogens, koffiehuishouder te Brussel heeft als controleur der Rytuigmaatschappy vaak aan besch. rytuigen verschaft om pianoles te geven. Get. die zeer breedsprakig is, zegt dat besch. dicht by hem woonde en hem heeft medegedeeld dat zy ging trouwen met een Japannees van de ambas sade; veertien dagen later heeft hij besch. met den Japannees gezien. Get. verzekert dat besch. bekend stond als een goedhartig, lieftallig wezen en geen enkele slechte hoedanigheid had. De Voorzitter vraagt of er sprake is van de besch. daar haar bekentenis daarmede geheel in stryd is en een allerzonderlingst figuur maken. Mr. Haas zegt dat die zonderlinge tegenstelling later zeer gemakkelijk opgehelderd kan worden. 4o Charles Lepierre, werkman, heeft verleden jaar bij den heer Sakurada voor een Brusselsch huis gewerkt. Hy heeft met Sakurada gesproken en deze zeide van de Belgen veel te houden en van plan te zijn te Scheveningen een huis te laten in orde brengen daar hy met eene Belgische dacht te trouwen. 5o. Paul Philippot, werkman, heeft Sakurada eerst te Brussel en later te 's-Hage gesproken toen deze ook zeide een huis te Scheveningen te meubileeren te hebben. De kamerdienaar van Sakurada heeft hem gezegd dat Sakurada ongehuwd was. Eindeiyk wordt gehoord dr. N. B. Donkersloot als getuige en deskundige. Hij neemt aan toereken baarheid ook in gevallen van erfelijke hysterische epilepsie. Per se is volstrekt niet elke misdaad van zoodanige lijdster ontoerekenbaar. Epilepsie ver hoogt den aanleg voor plotselinge misdaden. Get. gelooft niet dat besch. aan epilepsie lydt, veeleer aan hysterie. Zij heeft wegens de epilepsie van haar moeder een plus-aanleiding tot misdaad. Get. heeft haar in de gevangenis meermalen onderzocht en acht haar op het oogenblik volkomen compos mentos. Positief durft hij echter niet te verklaren dat zy toerekenbaar is. Iemand die zekere herediteit heeft komt lichter tot de daad. Zij heeft aan getuige zelf schrifteiyk haar toestand geschre ven. Haar handelwyze is verklaarbaar zonder aan krankzinnigheid te denken, doch onmogelyk acht hy het niet dat besch. in een aanval van waanzin de daad gepleegd heeft. Op de vragen van den heer Raedt van Olden- PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer/ 0.17J. Grootere letters naar plaateruimte. Voor het incas- seeren bniten de stad wordt 0.10 berekend. barneveld en den voorzitter houdt get. vol zich niet te kunnen stellen in de plaats van den rechter om te oordeelen of besch. schuldig is of niet. Hy zou aarzelen te veroordeelen omdat de ontoerekenbaar heid niet is uitgesloten, maar ziet in het bezwaar om op dien grond vry te spreken, want by iederen moord zou die twijfel denkbaar zyn. Get. neemt de attesten der doctoren als echt aan en bouwt daarop zijn oordeel. De Proc.-Gen. meent dat het Hof niet op verklaringen van Brusselsche doctoren kan af gaan. Besch. verzekert in haar jeugd aan toevallen geleden te hebben en hier nooit ziek te zyn geweest. De getuigenverhooren zijn hiermede afgeloopen. De zitting kenmerkte zich nu en dan door vrij scherpe opmerkingen tusschen den voorzitter, als leider der debatten en den verdediger, telkens als deze vragen stelde. Ook heden by de voortzetting van de behandeling der zaak-Lorette, was de zaal van het Gerechtshof geheel gevuld. Men merkte echter minder dames op. De pers verslaggevers waren nog met een paar voor buitenlandsche bladen vermeerderd, o. a. met den heer Leydekkers voor „Le Patriote" van Brussel. Requisitoir. De procureur-generaal, jhr. mr. A. J. Th. H. Yan den Bergh, neemt het woord. Hy brengt hulde aan de meesterlijke wyze, waarop gisteren de debatten door den voorzitter zyn geleid, waardoor de drukkende zitting, vol incidenten, nog tijdig was geëindigd. Bij enkele dier incidenten moet spr. nog stilstaan. Er is gisteren een debat gevoerd tusschen den> verdediger en de doctoren naar aanleiding van rap porten over den physieken en psychischen toestand van besch. Proc.-Gen. heeft getracht het hof te be wegen dat men alvorens dat glibberig pad te be treden, op vastere grondslagen zou staan dan die attesten. Nu heeft het Hof niet toegestaan het schorsen der zaak ten einde die doctoren voor eene rogatoire commissie te brengen. Dit doet Proc.-Gen. genoegen. Het was zyne bedoeling. Hy wilde op die wijze protest aanteekenen tegen de bewering dat die en die dokter dit of dat zou hebben gezegd. Proc.-Gen. heeft slechts 2 van de 4 attesten van den verdediger gekregen en het extract uit eene veroordeeling in België, dat een eenvoudig appel van een correctioneel vonnis was en geen arrest van het Cour d'Assises, gelijk de verdediger het noemde. Spr. is nog niet overtuigd dat de overleg ging van dit stuk gewenscht was. Intusschen dit blyve voor rekening van hem die het deed. Proc.-Gen. kende het stuk en nog vele andere bijzonderheden, die hy niet allen heeft willen opnoe men omdat hy dan huit-clos had moeten aanvra gen. Waarom heeft spr. niet melding gemaakt van dat arrest Omdat besch. hem instanteiyk gevraagd had dit niet te doen by brief van 1 Juli uit Rot terdam, door besch. aan den Proc.-Gen. gericht. In roerende bewoordingen en schoone taal ver zocht zy te zwygen over haar verleden ter wille van haar eer, haar familie, de toekomst van zus ters. (By het voorlezen van dien brief houdt besch. haar zakdoek voor de oogen om haar tranen af te wisschen). Ook de verdediger kende dien brief. Desniettemin heeft mr. Haas goedgevonden dit ge val te berde te brengen, zonder dat dit haareenig nut kan doen. Het geldt hier geen bydrage tot débauche want de zaak valt onder art. 372 Code- Pénal. De zaak kan geen nadeelige gevolgen heb ben voor besch. Dat zy een voorwerp van misdaad was kan haar nimmer benadeelen. Proc.-Gen. komt nu tot de quaestie der toere kenbaarheid, waarover gisteren zooveel is gespro ken. Men heeft tot dusver onbekende stukken overgelegd en niet geaarzeld daarop vragen te bou wen aan de doctoren en gevolgtrekkingen. Maar wat 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1