Uit Baarn wordt aan de „N. R. C."
gemeldDezer dagen werd de eigenaar van het
„Amalia-hotel" 's morgens gewekt door een vreemd
gedruisch in zijne woning. Bij onderzoek bleek dat
de man van zijne werkster zich 's avonds te voren
had laten insluiten en nu op het punt stond zich
met eenige flesschen spiritualiën te verwijderen, in
welk voornemen hij natuurlijk verhinderd werd. Er
is proces-verbaal opgemaakt.
Het 11-jarig dochtertje van den
winkelier L. N. te Weert is uit een kerseboom
gevallen, met het ongelukkig gevolg, dat het kort
daarop gestorven is, ten gevolge van inwendige
kneuzingen.
Zeven en dertig man omgekomen!
Den 13den dezer zeilden de visschersbooten uit het
stadje Aalesund in Noorwegen met een frissche
bries uit het N.-O. uit om te visschen. Op 8 a 10
mjjlen van land gekomen, begonnen eenige booten
reeds aanstalten tot het visschen te maken, toen
een storm uit het N.-N.-W. met onstuimige zee
losbrak. Zeven booten met eene bemanning van 37
personen werden een prooi der golven. Slechts 2
mannen werden gered; de eeD, na 18 uren op de
kiel zijner omgeslagen boot te hebben gezeten, werd
door eene stoomboot opgenomen; de aDder bracht
3 etmalen in zijne met water gevnlde boot door,
tot hij eindelijk over de klippen en door de bran
ding heen op een eilandje aankwam. Al de booten
zijn later, al of niet beschadigd, aan land gespoeld.
Negen en twintig weduwen en 113 kinderen be
treuren echtgenoot en vader.
Op eenige mijlen afstands ten zuiden
van Malborough bevindt zich, op een zijtak van
de Baltimore-Ohio-Spoorwegljjn, eene diepte van
zeventig voet, waarover eene brug, die tweehonderd
voet lang is, geleidt. De spoortreinen naderen dit
punt op eene scherpe bocht en de machinist ban de
brag eerst zien, wanneer hij er slechts vijftig passen
van verwijderd is.
Onlangs, des avonds te zes uren, kwam een trein
aansnorren, toen de machinist tot zijne ontsteltenis
bemerkte, dat eene vrouw, met een znigeling op
den arm en een driejarig kind aan de hand, op de
smalle brug liep.
Hjj liet de rem werken en deed het nood-signaal
hooren, maar bemerkte spoedig dat het onmoge
lijk zoude zijn om den trein bijtijds tot stilstaan te
krengen.
De vrouw hoorde den trein komen, keerde zich
om en zag, dat zij zich met hare kinderen in levens
gevaar bevond; beoeden zich had zij de diepe
klove, waarin het water met onstuimig geweld
bruischte, en vóór zich den trein, die haar binnen
weinige oogenblikken moest bereikensprong zij
naar beneden dan vond zij met hare kleinen een
zekeren dood in de golven en bleef zij staan dan
werd zij met hare kinderen vermorzeld.
Personen, die in de nabijheid van de brug stonden,
riepen den machinist toe te stoppen, maar de man
was volkomen machteloos, daar hij alles gedaan
had wat hij kon. Hij kroop op het voorste gedeelte
der machine, om te trachten de vrouw en bare
kinderen in de hoogte te trekken. Toen hij op het
voorgedeelte van de locomotief aankwam, was de
vrouw verdwenenmet zeldzame tegenwoordigheid
van geest had zij hare kinderen op den eenen arm
genomen en was met den anderen aan een der
dwarsliggers gaan hangen, waardoor zij in de lucht
zweefde.
Kort daarna was de trein voorbijgesneld en tot
staan gebrachtde conducteur Haverstik en de
remmer Honigmann snelden terug en bevrijdden
de vrouw uit haar gevaarlijke positie. Moeder en
kinderen waren geheel ongedeerd gebleven; zij werden
ten spoedigste naar huis gebracht.
XT i t II eidelberg.
Wij zijn niet meer in Ems. Zoolang slechts do
aarde alleen onze kranke leden met hare hier rijk
vloeiende bronnen trachtte kracht en sterkte te
geven, zoolang was vreugde en genot ons deel. Toen
echter ook de hemel hiertoe haren bijstand kwam
verleenen en wij zoowel inwendig als uitwendig
met het Emser water werden begoten, - toen togen
wij heen, wij, een Russisch advocaat en uw dienst
willige dienaar, en zulks tot ons groot genoegen of
ongenoegen, zooals men het nemen wil.
Zonder de geringste onkosten toch mochten wij
getuigen zijn van een tooneelspel, uitgevoerd op
eene wijze, zooals wij het tot heden nog niet
hebben mogen aanschouwen, nog nooit bebbon
kunnen recenseeren, -zonder eenige decoraties, zonder
kostumes, zonder „bühne", in eene eenvoudige
spoorweg-coupé van Ems naar Mainz. En toch, niet
tegenstaande dien eenvoud, hadden wij gaarne willen
beëedigen dat bijna alles, wat wij zagen en hoor-
deu, geen schijn, maar werkelijkheid was.
Bij het binnentreden in de groote en doorloopende
coupé, zooals men deze slechts in Duitschland aan
treft, ontwaarden wij daar een vijftal personen,
waarvan een ons van aangezicht bekend was, wijl
wij hem menigmaal bij muziekuitvoeringen te Ems
gezien en ontmoet hadden.
Nauwelijks was de stoomende afstands-zwelger
in beweging, toen één hunner in het Duitsch zijne
bewondering te kernen gaf over het grootsche, het
trotsche, het verhevene der natuurtafereelen, welke
hier overal bet oog mocht aanschouwen. Vooral bem
trof dit alles, vooral hjj vond dit prachtig, bij, die
in Rusland nooit iets anders dan platte velden, met
ijs en sneeuw bedekt, had gezien. Toch, niet
tegenstaande dit, gevoelde hij zich gelukkig wederom
naar die onherbergzame oorden te kunnen terug-
keeren, waar hij zelfs de smartelijkste beproevingen
had moeten verduren. Hij was namelijk een Jood
(spraak, kleeding en uiterlijk stemden met deze
verklaring overeen), beroofd en mishandeld uit het
groote rijk van den czaar verjaagd en naar Amster
dam gevlucht. Hij had daar zijn intrek genomen
in een klein hu:sje, in een der achterbuurten, en
zijn levensonderhoud gevonden in het verkoopen
van eenige Russische artikelen, hem door zijoe
goede vrienden toegezonden.
Op mjjne vraag of hij onze taal reeds eenigszins
machtig was, antwoordde hij haar te kunnen ver
staan en hij sprak zelfs zeer voldoende eenige Hol-
landscbe woorden uit. Ook mijnen Russischen collega
werden zjjne vragen in het Russisch beantwoord.
Niet weinig werd, na dit verhaal, waarvan de
waarheid zoo duidelijk bleek, ons medelijden opge
wekt en gaarne hadden wij den ongelukkige iets
gegeven, hadde de klasse, waarin hij reisde, ons
hier niet van weerhouden.
Een enkel feit bracht mjj tot andere gedachten.
Hjj beweerde namelijk in onze groote stad een zeer
aardig kunstje met kaarten geleerd te hebben. Wel
is waar kon hij het nog niet goed, maar hjj wilde
het toch wel eens probeeren.
Ia hem begon ik den acteur te vermoeden. Dit
kunstje toch was niets anders dan hetgeen te
Amsterdam de zoogenaamde kwartjesvinders dikwijls
in praktijk brengen.
Zonder nu bepaald tot dat slag van menschen
te behooren, zonder zelfs dat edele beroep uit te
oefenen, dnrf ik verklaren dezen truc, a force van
hem op Belgische en Limburgsche kermissen te
hebben zien uitvoeren, volkomen meester te zjjn.
Spoedig had ik dan ook een vjjftigtal marken
gewonnen en ongetwijfeld ware mijn winst nog veel
grooter geworden, had niet een der aanwezigen, die
zich als juge de tribunal de première instance, te
Frankrijk woonachtig, voorstelde, mij, nadoormjjn
Russischen collega omtrent mjjne maatschappelijke
positie te zjjn ingelicht, mjjn oordeel gevraagd
omtrent eene allerbelangrijkste rechtsquaestie; het
betrof eene echtscheiding.
Met onverdeelde aandacht volgden ook de anderen
zjjn verhaal, door tal van aardige en bepaald geestige
zetten gekruid, en even groot was aller oplettend
heid, toen ook de Rus en mjjn persoon hunne be-
scheideno meeningen ten beste gaven.
Nog lang hadden wjj waarscbjjnljjk onzen aange-
namen kout voortgezet, ware deze niet plotseling
onderbroken door het binnenstormen van onzen
Eaiser kennis, wiens afwezigheid wij niet eens had
den gemerkt ea die vloekende en tierende beweerde
door den smerigen Jood voor duizend mark te zjjn
opgelicht. De Jood had dit gedaan, de Jood had
dat gedaan, valsch gespeeld en nog veel meer ge
daan, kortom hjj wilde zjjn duizend mark terug
hebben en kreeg hjj die niet direct dau zou bij
den afzetter, den bedrieger in kennis brengen met
justitie, met politie en was op het punt het te doen
met zjjne vuisten, hadden wjj dit niet tijdig voor
komen. Na hem ongestoord te hebben laten uitrazen
stelde de FraDsche rechter voor het geschil stante
pede, bij scheidsgerecht, bjj minneljjke schikking te
beslissen.
De overigen keurden dit goed en benoemden den
voorsteller, den Russischen rechtsgeleerde en mjjn
persoon als rechter in dit geding. Na eenig overleg
besloot deze cosmopolitische rechtbank, overwegende
dat het valsch spelen van den gedagvaarde niet
bewezen was, overwegende echter dat het wel was
bewezen dat de gedaagde den eischer tot het spol
had verleid, - dat aan den eischer zoude gerestitueerd
worden eene som van driehonderd mark. Noch eischer,
noch gedaagde wilde in dit vonnis berusten;
Emser beweerde de Jood, had het geld gestolen en
do Jood zelf zwoer bij alle mogelijke Israëlietische
heiligen het eerljjk verdiend te hebben. De bestolene
wilde proces-verbaal van het gebeurde laten opmaken
aan het eerste het beste station; hjj zou wel een
middel vinden om dat alles terug te krijgen. Zoo'n
afzetterjj giog buiten paal en perk.
Werkeljjk steeg bjj aan het eerst aankomende
station uit de coupé. Wij zagen, voor het portier
raam ons stellende, hem met opgewondenheid en
vreeseljjke gebaren zjjn leed den stationschef ver
balen; wij zagen dezen met een schouderophalen
zijne onmacht in caBU te kennen geven, maar tevens
zagen wij bij het weder binnentreden van den armen
man dat de Jood verdwenen was.
Thans geraakte hij als het ware in razernijdat
was te erg, waarom hadden wij hem niet tegenge
houden P met geweld zelfs gedwongen hier te big ven P
In zjjne woede begon hij ons te beschuldigen en
ons te beleedigen en dientengevolge onzen toorn op
te wekken. Wjj antwoordden hem dan ook dat hjj
zich niet had te beklagen, dat het zjjn eigen schuld
was. Waarom zich met zulk volk in te laten P
Waarom te spelen met menschen, die men nooit
gezien heeft? Waarom eindeljjk voor zulke groote
sommen? Neen, dan was een onzer, een juwelier,
slimmer geweaBt; men had bij vroegere gelegen
heden ook met hem willen spelenhjj had zich echter
niet laten verleiden, hjj had zich niet laten bedrie
gen door zulk een slag van volk, dat voorzeker
kolossaal veel pret zonde gehad hebben, indien men
ook hem had kunnen beetnemen, want hjj had steeds
prachtige edelgesteenten en hjj wilde hier ook niet
ontveinzen dat er een aardige duit aan te verdienen
was. Bijv. dit was een diamant, die hem slechts 500
mark kostte en dien hjj toch aan den man wist te
breDgen voor tweeduizend mark; die andere had
Blechts eene werkelijke waarde van tweehonderd
mark, hjj verkocht hem voor negenhonderd mark.
Hjj wilde thans eohter geen voordeel hebben,
vooral niet van dien heer, die reeds zooveel ver
loren had.
Komaan, om royaal te zijn, hij was geneigd dezen
steen, in zijn prachtigen winkel te Berlijn te koop
voor achttienhonderd mark, r thans te verkoopen,
neen te schenken, voor vierhenderdvijftig neen,
daar, voor vierhonderd mark. Yeel kooplust had de
bestolene niet, evenmin de overigen, uitgezonderd
mjjn persoon, die echter geen vierhonderd mark kon
missen, hetgeen mjj te meer speet nu allen volmon
dig erkenden zelden zulk een prachtvollen steen
gezien te hebben.
Wjj naderden Mainz, de juwelier pakte zjjne kost
bare kleinooden zorgvuldig in en steeg, te dier
plaatse aangekomen, na een der medereizigers uit
den waggon, na op de meest harteljjke wijze betuigd
te hebben dat onze kennismaking hem buitengewoon
aangenaam was geweest en ons dan ook het „Wenn's
Gott will zum wedersehen", toeriep.
Nauweljjks hadden zjj zich verwijderd toen onze
Fransche rechter mjj meende geluk te moeten wen-
schen dat ik den voorgestelden koop niet had ge
sloten. Geloof mij, verzekerde hjj, dit drietal: de
Jood, de Juwelier en zijn metgezel, vormt eene
bende, wier werk het is de reizigers uit te plun
deren. Ik heb u dan ook herhaaldeljjk teekenen ge
geven om niet tot den koop over te gaangjj bebt
het echter niet opgemerkt.
Eenigszins vermoeid, niet genegen in verdere dis
cussies te treden, gaven we ons niet de geringste
moeite deze lasterlijke uiting te weerleggen, maar
bleven rustig in onze plaids gedoken tot onze aan
komst te Frankfort, waar ons gezelschap zich ontbond.
Kalm en rustig wandelden wjj drie dagen later,
mjjn Russische vriend en ik, door de straten van
Heidelberg, toen deze mjj plotseling op geweldige
wjjze aan den arm trok en mjj toeriep: „kjjkeens,
kijk eens!" Werktuiglijk volgde ik de richting door
zjjn vinger aangegeven, en'wat ontwaarde ik? Den
Franschen rechter, den juwelier met zjjn metgezel den
Jood, thans in een net gekleede jas, allen gezamenlijk
gezeten in een sierlijk rijtuig, vrooljjk lachende en
blijkbaar zich uitstekend amuseerende, misschien
wel over onzen dommen Emser kennis.
Ik vervloekte op dit oogenblik dat gansche ge
spuis, de geheele komediantentroephet meest echter
waren mijne verwenschingen gericht tegen den
pseudo Franschen rechter, die begonnen was mjj
te verhinderen mijne winst te vermeerderen en ver
volgens de oorzaak geweest was dat ik bjj mjjn
début als rechter zulk een slecht vonnis had geveld.
27 Augustus 1885. Mr. Clovis.