Maandag 31 Augustus.
N°. 7831.
A0. 1885.
Pit nummer bestaat uit Drie Bladen.
PRIJS DEZER COURANT:
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Maandag zal een aanvang worden gemaakt
met het ontvangen der abonnementsgelden
over het kwartaal JuniAug. Met het oog
op het groote aantal abonné's zal het den
Uitgever aangenaam zijn, indien de quitan-
ties op vertoon worden voldaan.
Openbare zorg voor de gezondheid.
LEIDSCH
DAGBLAD.
foor Leiden per 3 maanden1.10.
Fraoco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
PRIJS DER AD YERTEJiTIE Jf
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J.
Grootere letters naar plaatsruimte. Veor hel mcassee-
ren bniten de stad wordt 0.10 berekend.
Bij ODze landgenooten is het besef nog niet
algemeen genoeg, dat niemand de vrijheid heeft,
hetzij door zijn handelingen, hetzij door zijn ver
zuimen, schade toe te brengen aan de belangen van
anderen, of die belangen in gevaar te stellen. Wij
zijne een „vrije" natie: we willen niet op zijn Dnitsch
„gemassregeld" worden, sohnwen politietoezicht en
hebben een hekel aan verordeningen.
Wanneer we na bij en ter aanvalling van die
beminnenswaardige vrijheidszucht een nog hooger
burgerdeugd bezaten, namelijk ijver voor het wel
zijn van anderen, dan zon er eenige reden bestaan
om ons tot model voor de volken van al de vijf
bekende werelddeelen aan te nemen. Laat ons
nederig erkennen, dat we het zoover nog niet ge
bracht hebben.
Vooral op bet gebied van de openbare gezond
heid geldt de regel: Één voor allen, allen voor
één. De nalatigheid, de zorgeloosheid van één onver
schillige of onwetende wreekt zich aau honderden
en duizenden, evenals de vonk, door een onvoor
zichtige roekeloos in eene licht ontvlambare massa
achtergelaten, de bezittingen van een groot aantal
zorgvuldige menschen in de asch kan leggen. Waar
zulke ernstige gevaren dreigen, is het ieders recht
en plicht zich te beveiligen tegen de gevolgen der
nalatigheid van anderenen, wanneer we dit niet
kannen doen door persoonlijke voorbehoedmiddelen,
doch genoodzaakt zouden zijn, invloed uit te oefenen
op de daden van anderen, dan is het de overheid
die ons moet bijstaan met baar gezag.
Indien de wetten dit niet toelaten, - dan deugen
die wetten niet.
Het is niet bepaald naar aanleiding van het zich
uitbreidend cholera-gevaar dat wij deze dingen in
herinnering brengenal verkrjjgen zij onder die
omstandigheden eene bijzondere mate van actualiteit,
zij gelden voor alle tijden en alle plaatsen. Toen
voor een jaar Marseille door de vreeselijke ziekte
werd geteisterd, ging er een kreet van verontwaar
diging op over de onzindelijkheid van de inwoners
en de gebrekkige zorg van de overheid; stellig
verwachtte ieder, dat onmiddellijk alle zorgen aan
gewend zouden worden om niet alleen aan dien
onhoudbaren toestand voorgoed een eind te maken,
maar men hoopte ook elders het bewijs geleverd
te zien, dat de ontvangen les, in al haar verschrik
king, niet vergeefsch was geweest. In dien zin is
niet zonder groDd gezegd, dat de cholera meer
meoschenlevens behouden dan vernietigd heeft. Maar
wat is het geval Nauw was de roede uit het gezicht,
of de slagen waren vergeten, en nu ten tweede
male de epidemie Marseille komt bezoeken, vindt
zij er deozelfden wèltoebereiden akker.
Gelukkig hij, die niet door schade tot wijsheid
gebracht behoeft te worden, doch steeds bereid is,
met ernst te blikken in den spiegel, door de ervaring
vaa anderen hem voorgehouden.
Het eerste gebod van de gezondheidsleer is„Wees
zindelijk"; het tweede: „Wees matig." Of, wil men
de rangorde omkeeren, ook al goed.
De „Hollandsche" zindelijkheid, dat weet men,
is spreekwoordelijk geworden. De buitenlander
heeft er zelf weieens den spot mee gedreven.
Of hier ook het spreekwoord van toepassing is:
Wie den naam heeft van vroeg opstaan" ec zoo voort
Zeker is het, dat in onze steden en dorpen veel
met water geploeterd wordt. Dat bewijst nog niet, dat
het verfrisschend „element" op de juiste wijze wordt
aangewend. Slordigheid op lichaam en kleederen
kan men overal waarnemen, en het ontbreekt ner
^ens aan individuen die, naar hun uiterlijk te oor
doelen, onder sterke verdenking liggen van met
hydrophobic te zijn behept. Men zou die lui wan
delende kweekplaatsen van microben en bacteriën
kunnen noemen.
Voorts onderscheiden velen zich door eene on
matige begeerte om tochtvrjj te zijn. Delncht, door
allerlei uitwasemingen besmet, wordt zorgvuldig
bewaard, en alles wordt vermeden wat maar dienen
kan om haar te ontdoen van zekere onfrissche be-
standdeelen. Jnist daardoor stelt men niet alleen
zichzelf, maar zijne gsnsche omgeving aan besmet
tingsgevaar bloot, en zeker is de wensch niet dwaas,
dat het openbaar gezag, op aanwjjzing van belang
hebbenden, in sommige localiteiten van de achter
buurten eens eene ferme schoonmaak kon gelasten.
Voor het overige willen we niet klagen. In odzo
goede stad wordt van overheidswege veel gedaan
wat van belang is voor de openbare gezondheid.
Dat we in het bezit zijn van doorstroomend water,
dat de Duinwaterleiding in overvloed een heerljjk
drinkwater beschikbaar stelt, mogen wo wel als
groote voorrechten waardeeren.
Niettemin, aan dit gewichtig volksbelang moet
steeds de hand worden gebondenen waar op ge
paste wijze de aandacht wordt gevestigd op be
staande leemten, gelooven we dat zij die de taak
op ach namen voor het algemeen welzijn te waken,
de gegeven wenden, zoo zij bij onderzoek gegrond
worden bevonden, in overweging zullen nemen.
Zoo is, om maar iets te noemen, bij herhaling
gewezen op de onzes inziens gebrekkige wijze,
waarop hier ter stede de verzameliog van vuilnis
geschiedt. Den geheelen dag ziet men de open
karren met haar onooglijken inhoud rondrijden, en
de vuilnisophaalders staan ieder oogenblik met hun
handen er in te groezelen, om er de papiersnippers uit
op te delven. Dat is bepaald ietsMarseillaansch,
en moest bier ter stede niet kunnen geschieden.
Het uitkloppen van matten en vloerkleeden op
don openbaren weg is tot des morgens tien uren
geoorloofd. Wij veroorloven ons te beweren dat die
termijn stellig twee uren behoorde vervroegd te
worden. Jnist in het morgennnr tusschen acht en
negen unr wemelen onze straten van sshoolgaande
kinderen, en de uitkloppende huismoeders en dienst
boden geneeren zich volstrekt niet, al gaan er ook
twintig kleinen voorbij. Verbeeld u dat men £aar
aan een boom een kleedje staat uit te slaao, dat
zoo pas is opgeraapt in eene slaapkamer, waar een
zieke wordt verpleegduw kind gaat er voorbij en
ademt een gedeelte der verderfeljjke stof in.
Zonder Leiden bloot te stellen aan watergebrek
bij brand konden nog wel enkele stilstaande grachtjes
worden gedempt, welke noch voor de scheepvaart,
noch voor de nijverheid van eenig nut zjjn, en die
soms een alles behalve aan'genamen geur verspreiden,
daar zij gebezigd worden als vergaarbakken voor
allerlei vuil. Als zoodanig noemen wij de restee-
rende gedeelten van de Binnenvestgracht en vooral
de Koolgracht. Inzonderheid de laatste levert een
walgeljjken aanblik op: hier en daar is zij reeds
gedempt door eene werking van het „particulier
initiatief", maar op eene wijze welke geen toejuiching
verdient
Wij laten het voorshands bij dit drietal puDten.
De zorg voor de openbare gezondheid is eene zaak,
waarin ieder burger een levendig aandeel behoort
te nemen, want op haar inzonderheid is van toe
passing: tua resagitur, het geldt uw belang.
LEIDEN, 29 Augustus.
De afdeeling Leiden en omstreken der Holland-
che Maatschappij van Landbouw hield gisteravond
n het hotel den Burg alhier eene vergadering ter
Behandeling van den beschrijvingsbrief voor de alge-
meene vergadering, op 17 Sept. a. s. te Purme-
rend te houden.
Het voorstel der afd. Amsterdam om in het vol
gende jaar de tentoonstelling in Juni of Juli te
houden, werd verworpen en aan den afgevaardigde
opgedragen tegen dit voorstel te stemmen en zoo
mogelijk te bewerken dat in 1886 geene tentoon
stelling wordt gehouden.
Het voorstel der afd. Schiedam om vanwege de
Maatschappij beurzen te stichten om zonen van on
vermogende landbouwers in de gelegenheid te stellen
de Landbouwschool te Wageningen te bezoeken, werd
eveneens verworpen, omdat de afdeeling Wagenin
gen niet geschikt acht om eenvoudige landbouwers
te vormen.
Het denkbeeld van het voorstel-Sloten om den
uitvoer van vervalschte boter naar het buitenland
tegen te gaan vond instemming, doch aangezien
thans eene vereeniging bestaat die zich opzettelijk
aan de belangen van den boterhandel wijdt, meende
men haar deze zaak te moeten overlaten.
Het voorstel van het hoofdbestuur om ter ver
gadering te beslissen over het wenscheljjke van
invoerrecht op granen, vond geen bijval, aangezien
de tijd om dit vraagstuk grondig te behandelen te
kort was.
Aan den afgevaardigde werd opgedragen de vol
gende motie voor te stellen:
„De algemeene vergadering der Hollandsche Maat
schappij van Landbouw, van 17 September 1885 te
Purmerend, noodigt het hoofdbestuur uit:
lo. aan de afdeelingen te verzoeken het vraag
stuk der heffing van rechten op den invoer van
granen in eene der aanstaande najaars- of winter
vergaderingen opzettelijk te behandelen en een ver
slag van het verhandelde in te zenden;
2o. uit die verslagen een algemeen rapport samen
te stellen, waarin de gronden, welke wederzijds zijn
aangevoerd, worden vermeld en dit stuk in het
maandblad te plaatsen."
Tot afgevaardigde werd benoemd de heer J. Rinkes
Borger.
Vervolgens werd eene bespreking gevoerd over
de wekelijkscho noteering der boterprijzen van de
Leidsche markt. Door den voorzitter werd hierbij
medegedeeld dat de commissie, welke de afdeeling
in 1881 had benoemd om voor juiste noteering te
zorgen, de zaak had opgegeven.
De afdeeling zal na nogmaals eene poging doen
om hierin te voorzien.
Bij beschikking van den minister van binnen-
landsche zaken is J. M. Janse, doctorandus in de
p'anten- en dierkunde, voor het tijdvak van 15 Sept.
1885 tot 31 Dec. 1886, benoemd tot adBistent voor
de botanie aan de Rijks-universiteit alhier.
Gedurende deze week zijn dagelijks in de
Stedelijke Werkinrichting alhier opgenomen van
4961 volwasser personen en van 710 kinderen.
Men schrijft ons uit Haarlemmermeer: Alle
handen zjjn bij den landbouwer in de weer om de
laatste granen binnen te halen. Op sommige plaat
sen zijn de hoogste klassen der scholen bijna geheel
onbezet, terwijl van de kleineren nog velen, wegens
het aren lezen, verzuimen.
De uitkomsten van den landbouw zijn over het ge
heel bevredigend. De opbreDgst van tarwe, rogge
en haver laat weinig te wenschen over. De prijzen
zjjn echter laag. Alleen voor karwei en andere fij
nere zaden wordt een hooge prijs besteed.
De suikerbieten zjjn, na den lang gewenschten
regen, flink uitgedijd, zoodat de opbrengst daarvan
ook niet tegen zal vallen, terwijl de prijs, dien da