TE MOOI! „a&n&ag FEUILLETON. f. 18SK Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Ileidsch dagblad. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 5 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. PRIJS DER ADVERTENTIE»': Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Veor bet incassec- ren buiten de stad wordt 0.10 berekend. 120) Naar het Fransch VAN AND RÉ GERARD. {Vervolg.) Na deze soep verslonden de leerlingen potjes con- Ifituren en ponden chocolade, die haar door hare [ouders waren meegegeven. Aan de secondantes gaf men een mandje met halfrotte appelen, die de keu kenmeid kocht om een voordeeltje van eenige stui vers per mand te hebben. Een korte speeltijd en drie uren schooltijd volgden I op dit ontbijtdan kwam het middagmaal om twaalf luren. Daar was het onveranderlijk Zon- en teestdagen uitgezonderd soep en bouilli. 's Zondags had men ééne cotelet voor twee per- sonen J) met gebakken aardappelendat was de bij zondere tractatie, die de arme secondantes niet eens op haar gemak konden genieten, belemmerd door het uur van den catechismus; in dertig minuten moesten zij vijftig meisjes bedienen en zelf eten. Gewoon lijk hadden zij dan ook ten gevolge van dien groo- I ten haast, ais zij van de catechismus terugkwamen, een afschuwelijke hoofdpijn, waarmede zij 's avonds [naar de Vesper mochten gaan, en naar de speel- 1 kamer der leerlingen, om daar toezicht te houden op [de grooten en met de kleintjes te spelen. En zoo ging de „rustdag" voor de arme schepsels voorbij. In de week, na den schooltijd, die in het geheel zeven uren innam, bestond het souper uit een ge kookte groente en notendan kwam het nazien der I lessen en eindelijk was het tijd om naar bed te gaan. Maar eerst moest iedere secondante in hare slaap- kamer nog tot elf uren thema's nazien voor den volgenden dag. Denise sliep, als secondante der hoogste klasse, in een verwarmde kamer, en daar kwamen soms eenige kouwelijke meisjes een beetje met haar praten. Deze verwarmde kamer, waar Denise met twee leerlingen sliep, was eigenlijk niets anders dan de strijkkamer, en de atmosfeer van dit vertrek, over laden met kolendamp, werd door de meisjes, die zich leen oogenblik kwamen verwarmen, „overheerlijk" ge- I vonden. De beste oogenblikken van Denise's leven, gedu rende dit tijdvak van haar bestaan, waren die welke j zij doorbracht met de secondante der laagste klasse, I een klein, teer persoontje van zeventien jaren, die per jaar twee honderd en veertig franken verdiende en daarvoor een bende van dertig, altijd schreiende I en vechtende kwelduiveltjes moest dresseeren. Mademoiselle Madeleine had 's avonds een volko- I men schorre stem na den geheelen dag dien woeli- gen troepen gekalmeerd te hebben en zij kwam haar keelaandoening een beetje verzorgen bij hare vrien din en bij de nog warme kachel. Het deed Denise goed dat sympathieke gelaat te- I genover zich te zien, zoo zonderling gedistingeerd in zijn ziekelijke bleekheid, verlicht door twee groote, droevige oogen, schitterende van een onrustbarenden glans. Mademoiselle Madeleine, die op de geheele wereld niets bezat, zelfs geen naam bij den burgerlijken j I stand, was een verlaten kind, opgevoed door Mme. I I Dumière's liefdadigheid en welke liefdadigheid! i Het arme kind had van hare onbekende ouders leeD fijne natuur, een eleganten smaak, een aangebo- j Historisch. ren comme il faut geërfd. Maar dit eenig erfgoed maakte haar bestaan nog moeilijker. Gelukkig, zeide zij, heb ik ook eene borstziekte geërfd, ik sterf uit angst van te moeten leven. Lang behoefde zij die angst niet te koesterentoen de gebeurtenis voorviel die Denise hare verwijdering bezorgde, stierf Madeleine; dat was hare verlossing. En Denise? Het noodlot verliet haar niet; ziehier wat er voorviel. XXIX. In de eerste klasse, die door Denise onderwezen werd, kwam drie malen 's weeks een onderwijzer om les te geven in de meetkunde en natuurlijke geschie denis. Getrouwd en huisvader, scheen hij aan Mme. Dumière alle mogelijke zekerheid aan te bieden en sinds vijf jaren dat hij bij haar les gaf, had hij zich nog over niets te beklagen. Denise's schoonheid was de klip waarop de wijsheid schipbreuk leed. De ongelukkige onderwijzer werd geheel door het jonge meisje bekoord en zijne lessen begonnen den invloed van de onrust zijner ziel te ondervinden. Eens moest Denise ten gevolge eener lichte ongesteld heid te bed blijven; de groote hitte der zomerdagen gevoegd bij de ongezonde luchl der strijkkamer, de den haar aan zware hoofdpijnen lijden. Mme. Du mière nam hare plaats in voor de perste klasse en ontving van den onderwijzer alle cahiers, of liever zij nam ze hem uit de handenwant zoodra hij haar zag, had hij eene beweging gemaakt alsof hij ze wilde houden. En helaas, een van die schrijfboeken Denise had de gewoonte ze allen te openen om de goed- of afkeuringen na te zien bevatte den tweeden brief door den onderwijzer aan het jonge meisje geschre ven. Den eersten had Denise verbrand zonder er op te antwoorden en het doen voorkomen alsof zij hem niet ontvangen had, denkende dat dit het beste mid del was om den heer C. te ontmoedigen. Zoo ik mij beklaag, had zij tot zichzelve ge zegd, ben ik het die Mme. Dumiére wegzendt, want een secondante is altijd te vinden, terwijl mijnheer C. de eenige getrouwde onderwijzer in het stadje is. Het arme kind had het maar al te goed ingezien. Mme. Dumière vond dezen tweeden brief bij het na zien der schrijfboeken en stak hem in haar zak, toen las zij hem na de les en ging naar Denise's kamer. Zij overlaadde het jonge meisje met verwijtingen en beschuldigde haar van huichelarij en volleerde co- quetterie. Een zoo brave man! die sinds vijf jaren zoo fatsoenlijk was geweestzij moest hem betooverd hebben, want de eerste klasse had vóór Denise eene secondante gehad, die, naar Mme. Dumière's smaak, nog veel mooier was. Denise zag de onmogelijkheid in om zich te recht vaardigen en zij ontving haar afscheid drie weken later, op den avond van de prijsuitdeeling. Toen Denise weer in het bureau van Mme. Renaud kwam, hief deze hare armen vol verbazing omhoog. Nu geef ik het op! zeide zij. Ik begin te vreezen dat er een of ander noodlot op u rust. Het ontbreekt niet aan mooie jonge meis jes in het onderwijs en men moet toch gelooven dat zij even braaf zijn als gij. Ziehier mijn laatste hulp middel voor de maand October in een klein nest in Limousin, de kostschool van Mile. Pinsondaar is geen onderwijzer. Denise had gedurende de twee vacantie maanden het overgebleven geld dat zij uit Schotland had mee gebracht, verteerdzij vertrok dus met eene sombere onverschilligheid naar het bedoelde nest. Zij gevoelde dat, los van iederen band, nadat zij hare liefde had moeten versmoren, zij langzamerhand los werd van zichzelve. Bij Mile. Pinson, een goede vrouw, was het leven oneindig veel gemakkelijker dan bij Mme. Dumière. Na een maand ondervond Denise er eene verbetering barer gezondheid van, die haar zenuwleven goed deed. Maar het was nu eenmaal bepaald dat niets, coed of slecht, voor deze ongelukkige van langen duur mocht zijn. Zoo er op de kostschool van Mile. Pinson geen onderwijzer gevonden werd, lag er daarentegen in het stadje een regiment dragronders in garnizoen. De jonge officieren, die zich verveelden en niets uitvoer den en alle gezichten uit het plaatsje van huiten kenden, merkten al heel gauw het elegante en voor name voorkomen van Denise op, als de kostschool de stad doortrok op weg naar de kerk. En weldra, zoo gauw als de kostschool verscheen, hetzij voor de wandeling, of voor de kerk, liepen vier of vijf luitenants met harden stap achter hen aan. Het was een geheel schandaal onder de deugd zame bevolking. Mile. Pinson kreeg tallooze klach ten; zij riep al haren moed bij elkaar en verzocht den kapitein van het regiment bij haar te komen; deze, inwendig lachend, beloofde haar dat hij met die heertjes zou spreken, maar deed het niet. Den eersten der volgende maand, Februari, ver loor Mile. Pinson twee kostmeisjes en een dagleer ling. Op de klachten van het publiek volgden de daden. Er -viel niet langer te aarzelen. Mile. Pinson riep Denise in de spreekkamer en gaf haar al schreiende haar afscheid, met twee maan den schadeloosstelling, Ditmaal was alles uit voor de ongelukkige Denise haar laatste anker zonk weg. Zij was wel geheel overwonnen. XXX. Op een Donderdag-avond kwam zij in Parijs terug. Zij liet zich brengen naar een klein, haar bekend, hotel en betaalde een week vooruit'. Toen zij alleen in een donkere kleine kamer was, waar de koude wind al huilend door den schoorsteen drong, viel zij op een stoel, bevend onder een bran dende koorts, en leunende met haar pijnlijk hoofd tegen den muur lispelde zij: Zeven jaren geleden, toen ik mijn koffer pakte om Sainte-Marie te verlaten en bet leven te beginnen, was het juist zulk een avond.Zeven jarenvier families, twee kostscholen! is het genoeg... Niet waar, mijn God, nu mag ik sterveno sterven, te gevoelen dat men daar voor altijd zal blijven, ja, het graf is een trouwe schuilplaats. De ongelukkige stond op en ging naar het venster. Op de binnenplaats stond een draaiorgelspeler. Dat lied ken ik, zeide zij, het is het Gr Ace de Dieu. Zij wierp hare vlechten, die geheel los waren ge gaan, naar achteren en zong met eene starende uit drukking Travaille bien, fais ta prière, La prière donné du coeur, Et quelquefois pense a ta mère, Cela te portera bonheur. Een bittere glimlach gleed over haar gelaat. Gewerkt heb ik toch genoeg! mijn gebed heb ik altijd gedaan.O, moeder, alleen de gedachte aan u heeft mij de kracht gegeven om mij los te rukken van die liefde, die uw kind, voor wie gij ge storven zijt, onteerd zou hebben en nu ga ik ook sterven Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1