N°. 7777. Maandag 29 Juni. A0. 1885. TE MOOI! FEUILLETON. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven- LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT; Voor Leiden per 3 maanden1.10. Fran-o per post1.40. Afzonderlijke Nommers0.05. 12) Naar het Fransch VAN AND RÉ GERARD. (Vervolg.) XVII. De demon der jaloezie blies even op dit paradijs en deed het ineen storten. Mevrouw D'Entragues was zóó gewoon de meest geliefkoosde persoon, het meest bewonderde voor werp te zijn in den kring van familie en vrienden, dat zij er onder begon te lijden, dat zij schoonheid, geest, bekoorlijkheid en beminnelijkheid met Denise moest deelen, terwijl de gouvernante blijkbaar de grootste helft bezat. Mevrouw De Pienne, de moeder van mevrouw D'Entragues, kon somtijds, als zij Denise met de kinderen zag spelen, niet nalaten uit te roepen Wat is zij beeldig, zoo bevallig en, daarbij zoo eenvoudig en rein. Of er kwam een vriend die zeide: Gisteren heeft mademoiselle Resve naar aan leiding van dit of dat eene fijne opmerking gemaakt, dat is geestigheid, en van de beste soort. Of een ander: Geen greintje coquetterie, altijd haar eenvou dig zwart toiletjemaar wat staat haar dat voor treffelijk 1 Of mijnheer D'Entragues: Een volkomen toewijding; zoo verstandig, al tijd goed gehumeurd. En daarbij, vol talenten en bijzonder ontwikkeldWat een rijk-begaafde natuur De kinderen wilden hare gouvernante evenmin verlaten bij het spel als bij de lessen. Als hare moeder hen riep, klonk het: 01 mama laat ons blijven, wij spelen met mademoiselle; niemand doet dat zoo prettig als zij.. Of zij kwamen hard aanloopen, om eventjes ge kust te worden en keerden dan gauw terug. In één woord, de gouvernante van Bénédicte en Paula was volgens aller opinie „een ware parel." Men zeide het zoo lang en zoo dikwijls dat me vrouw D'Entragues eindelijk den draad verbrak die deze parel aan het huis verbond. Eerst voelde zij alleen nu en dan een lichten wre vel bij zich opkomen, daarop eene blijvende gevoelig heid waarin zich eenige bitterheid mengde, eindelijk werd haar eigenliefde gekwetst tot in haar fijnste vezelen. Lanzamerhand, de eene droppel na den an deren, vloeide door die wonde alles weg: de sym pathie, de goedheid, de rechtvaardigheid der jonge vrouw. Zij werd ongeduldig, zenuwachtig, ongedurig, zij was brommig, had kuren en zeide scherpe woorden. Haar man en hare moeder, die in deze verandering van karakter de verschijnselen van eene slechte ge zondheid meenden te zien, werden ongerust en on dervroegen haar met teedere belangstelling. Maar toen zij eindelijk na veel moeite de oorzaak van dezen zonderlingen ommekeer ontdekt hadden, lachten zij haar eerst uit; daarop werden zij er boos om. De toestand werd hoe langer zoo meer gespannen en eindelijk onhoudbaar. Maar dit jonge meisje kan niet worden afge dankt,'zeide de heer D'Entragues. Dat zou uiterst onbillijk zijn. En hoe dat ook aan te leggen voegde mevrouw De Pienne er bij. Ik wil mij bepaald niet met zoo iets belasten... Arm kindwat een dank Mevrouw D'Entragues, een bedorven kind, wie alles in het leven had toegelachen en was meegeloopen en wier goedheid voornamelijk hierin bestond dat zij de gelegenheid miste om niet goed te zijn, schreide, werd wanhoopig, verklaarde dat zij sterven zou als Denise bleef, en eindelijk, in hare jaloezie volstrekt geen acht meer slaande op hare woorden, beschul digde zij Denise van haar alle liefde ontroofd te heb ben, zelfs die harer dochtertjes. Weldra was het een onmogelijke toestand gewor den. Toch hield de heer D'Entragues, ofschoon zeer verdrietig, nog drie maanden vol en deed hij zijn best om alles te schuiven op de gezondheid zijner vrouw. Maar ondanks hare onrechtvaardigheid, hield hij niet op zijne vrouw lief te hebben. Eindelijk gaf hij toe, vreezende zijn huiselijken vrede, zijn geluk van vroeger, dat schoone geluk, waarop zij zoo trotsch waren, geheel vernietigd te zien. Na lang beraadslagen besloot men dit te zeggen De dokter had „de zieke" aanbevolen te reizen, veel afleiding te zoeken. Men zou van huis gaan en gedurende deze afwezigheid, die van langen duur kon zijn, zouden Bénédicte en Paula naar school gaan, waar zij dan hare opvoeding hoogstwaarschijn lijk zouden voltooien. Op voorwaarde dat niemand Denise's plaats zou innemen, behalve wanneer de kinderen zich op school ongelukkig mochten gevoelen, hetgeen niet waar schijnlijk was, stemde mevrouw De Pienne er in toe het jonge meisje de zaak mee te deelen. Denise was begaan met den zenuwachtigen toe stand van mevrouw D'Entragues en deed haar best om haar op te beuren en af te leiden. Verder had zij er niet over nagedacht. Eenige dagen later ging zij met haar beide leer lingen twee uren doorbrengen in den tuin der Tuil- leriën, waar zij anders zelden kwamen. Bénédicte en Paula gingen touwtje springen, toen twee kleine meisjes van tien en elf jaren, eenvoudig, maar met den grootsten smaak gekleed, naar hen toe kwamen, en haar naam vroegen. Die naam voldeed haar blijkbaar. Wilt ge met ons spelen? vroeg een der kin deren. Ja gaarneEn zij wierpen haar touwen op den grond. Pardon, jonge dames, zeide het oudste der beide meisjes. Is uw papa lid van de Jockey-Club? Bénédicte en Paula lteken elkaar aantoen antwoordde Bénédicte vuurrood Wij weten niet wat dat is. Ge weet niet wat dat is, de Jockey-Club? O, dan moeten wij naar onze gouvernantes terugkeeren. De twee nufjes maakten met het hoofd een kleine minachtende buiging en gingen al lachende weg, de arme Bénédicte en Paula geheel beschaamd en bijna schreiende achterlatende. Zij waren bij hare tehuiskomst zeer opgewonden en vertelden beiden tegelijk dit avontuur, waarmee de heer D'Entragues zich zeer vermaakte. Mevrouw De Pienne maakte van dit voorval ge bruik om tegenover Denise de voordeelen te roemen van eene gemeenschappelijke opvoeding met andere kinderen; aan den eenen kant verdwijnen daardoor zulke kleine ijdelheden en aan den anderen kant wordt men gehard tegen speldeprikken, waaruit de vernederingen der wereld zoo dikwijls bestaan. Na het diner volgde zij Denise op hare kamer en daar, met de meest mogelijke teederheid en kieschheid, vertelde zij het jonge meisje welk een treurig besluit zij door de „gezondheid" van mevrouw D'Entragues gedwongen waren te nemen. Niettegenstaande de groote omzichtigheid waarmede zij deze pijnlijke me- dedeeling deed, was de slag vreeselijk voor Denise. Ziende hoezeer mevrouw De Pienne zelve aangedaan TRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17i- Grootere letters naar plaatsruimte. Vaur het tncassee- ren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. was, hield zij zich in, maar toen zij alleen was, schreide zij lang met onbeschrijflijke bitterheid. Arme schipbreukelingeDe wind die haar op deze bloemrijke kust had geworpen, sleurde haar weer mee, en zij dreef terug voor de derde maal in drie jaren, naar de woeste verschrikkelijke zee. Welk noodlot rustte dan toch op haar? Zij morde tegen haar bestaan en haar godsdienstig gevoel was niet bij machte haar te helpen. Gedurende deze acht tien maanden had zij zich zoo innig gehecht aan deze geheelt omgeving die haar liefhad en die haar toelachte. Haar aim hart bloedde, zij werd wegge rukt uit deze lieflijke woning, waar zij zoo gelukkig en kalm was. Weer moest zij een nieuwe toekomst en nieuwe gezichten tegemoet gaan. 01 zoo arm en zoo verlaten te zijnin deze uitgestrekte wereld niet een nederig dak bezitten dat u beschermen kan, geen kleinen haard waar een hand de uwe drukt! Te midden van hare tranen hoorde zij het halfelf slaanuit gewoonte en werktuigelijk knielde zij neer en deed haar gebed, afgetrokken en zonder er bij te denkentoen, voelende dat zij toch niet zou kunnen slapen, al ging zij naar bed, nam zij den Bijbel, die op hare tafel lag, op. Hare oogen vielen op deze woorden: „De Zoon des menschen heeft geen plaats waar hij het hoofd kan nederleggen." Vergeving, mijn God! zuchtte zij rust, tehuis, vaderland, alles is daarboven. Maar die hemelsche vooruitzichten waren nog zoo ver voor dezen ontmoedigden geest en niets anders dan een groot ongeluk, waardoor personen die zij liefhad getroffen werden, kon aan deze ziel haar evenwicht en hare kracht teruggeven. XVIII. Acht dagen later vinden wij Denise terug aan het ziekbed van den heer Deroille, die stervende was aan den typhus. Zijne jonge vrouw had hem zoolang mogelijk ver zorgd en lag nu zelve ziek, in de kamer der kleintjes. Gedurende zes weken, bijna zonder te rusten, ver zorgde Denise de zieken, soms een weinig slapende in een fauteuil, als Sidonie, een oude schoonmaak ster, hare plaats even kwam innemen. Zij was bij den heer Deroille toen hij den laatsten adem uitblies, zorgde voor de begrafenis, die zij van haar spaar penningen betaalde, verzorgde de vrouw en kinderen. Toen mevrouw Deroille eindelijk doodelijk zwak van de eene kamer naar de andere kon gaan, voelde Denise hare krachten bezwijken, 's Morgens was zij in onmacht gevallen, nadat zij dertig nachten bijna zonder slapen en dertig dagen zonder uitgaan had doorgebracht. De oude abbé Maurel was geregeld iederen dag gekomen. Dertienhonderd franken de spaarpennin gen van drie jaren strekken niet ver, als men er een begrafenis, den dokter en den apotheker van moet betalen en er met zes personen van moet leven. Niettegenstaande hun vlijt verdienden de heer en mevrouw Deroille niets meer dan juist genoeg om huisbuor, schoolgeld en voeding te betalen. Denise had dan ook bij hare komst de kas bijna ledig gevonden. Voor mevrouw Deroille beval de dokter goed vleesch, krachtige soep en ouden wijn aan. Maar waarvan moet men dat alles koopen? zeide de oude Sidonie. Denise besloot toen het sommetje aan te spreken dat zij bewaard had om eenigen tijd in het klooster Sainte-Marie door te brengen, als zij eene betrekking moest gaan zoeken. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 1