LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
N°. 7767.
Woensdag 17 Juni.
A0. 1885.
Dit nummer bestaat uit Twee Bladen.
PRIJS DEZER COURAST:
Voor Leiden per 3 maandenf 1.10.
Franco per postB .40.
AWonderlijke Noinmersn 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
ritus DER ADVERTENTIES:
Van 16 repels ƒ1.05. Iedere regel meer 0.17J-.
Groolerc lellcrs naar plaatsruimte. Voor het ïncassee-
ren buiten de stad worilt 0.10 berekend.
Offlcieele Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden bren
gen ter kennis van belanghebbenden dat de gelegenheid
lot inschrijving van leerlingen voor de Hoogere Burger
school voor Meisjes, wordt opengesteld gedurende de
maand Juni, eiken Maandag, des namiddags van twee tot
vier uren in het schoolgebouw aan de Garenmarkt.
Voorts vestigen zij de aandacht, ten eerste op de vakken
van onderwas aan die inrichting; als.-
Ncderlandsche taal- en letterkundeFransche taal en let
terkunde, Engelsche taal- en letterkunde, Hoogduitsche taal- en
letterkunde, GeschiedenisAardrijkskunde, Wiskunde, Plant
en DierkundeNatuur- en Scheikunde, Teekenen, Randwerken,
Gymnastiek, en voor de hoogste klasse Kunstgeschiedenis,
Boekhouden, Staatsinstellingen en eerste ïejinselen der Staat
huishoudkunde;
ten tweede op de bepaling dat meisjes die verlangen
slechts in enkele vakken de lessen bij te wonen, daartoe van
Burgemeester en Wethouders verlof kunnen bekomen!'
en ten derde op het bedrag van het verschuldigd school
geld dat voor haar die alle lessen wensehen bij te wonen f 60
'sjaars bedraagt-, bij twee of meer leerlingen uit één huisgezin
wordt dit schoolgeld voor ieder met een vierde verminderd en
qlpoo gestald op r 45.
Voor de bijwoning van enkele vakken bedraagt hel schoolgeld
in een enkel vak eenmaal 's weeks f 10 's jaars, tweemaal
's weeks f 15 sjaarsdriemaal 's weeks f 20 'sjaars, vier- of
vijfmaal 's weeks f 25 sjaars
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
2 Juni. 1885. E. KIST, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien het adres van J. KUKLER, houdende verzoek
om vergunning tot het houden en mesten van varkens op het
erf achter zijne woning aan de Langegracht No. 170
Gelet op art. 152 der Algemeene Politieverordening van
6 November 1879;
Doen te weten, dat tot het hooren der eigenaars en be
woners van de naastbijgelegene en belendende panden, ten
opzichte der informatiën de commodo et incommodo, door
Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het
Raadhuis dezer gemeente, op Maandag den 2-2sten Juni
aanst., 's voormiddags te elf urenzullende de belangheb
benden verplicht zijn hunne bezwaren tegen dat verzoek
op dien tijd in te brengen, terwijl, bij verzuim daar
van, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging
eiet te hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
L e i d en, DE KANTER, Burgemeester.
15 Juni 4885. E. KIST, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden
Gezien art. 8, 1ste alinea, der wet van 2 Juni 1875,
(Staatsblad No. 95), tot regeling van het toezicht bij het
oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder
kunnen veroorzaken;
Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door hen
op heden vergunning is verleend aan het Bestuur van de
broodfabriek „DE VETLEENIG1NG" en rechtverkrijgenden,
tot de plaatsing vaft een tweeden stoomketel in de voornoemde
broodfabriek aan de Gedempte Geeregracht.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
45 Juni 48S5. E. KIST, Secretaris.
LE1DES, 16 Juni.
In de voorgaande gemeenteraadszitting werd
beslist dat de betrekking van archivaris eene blij
vende betrekking zal zijn en tevens besloten de
stukken aan het college van B. en Ws. te ren-
voieeren, ten einde een nader voorstel in te dienen.
ThanB doen zij dit. Na de gevallen beslissing nl.
blijft alleen over te bepalen welke soort van betrek
king de gemeente-archivaris zal bekleeden: of het
eene betrekking zal wezen waarvan de jaarwedde
eenigermate voldoende kan worden geacht om, in
aanmerking nemende den stand waartoe zoodanige
titularis behoort, in het levensonderhoud te voor
zien, dan wel in zekeren zin beschouwd moet wor
den als eene nevenbetrekking, waaraan eene aan
merkelijk lagere jaarwedde kan wordea verbonden,
met andere woorden eene betrekking die voor eeB
groot deel uit liefde voor het vak wordt waar
genomen.
Wenseht men een archivaris, voldoende aan alle
eischen voor die betrekking door sommigen gesteld,
o. a. door den hoogleeraar Fockema Andreae in zijn i
onlangs aan den Raad ingediend schrijven, dan zon I
ongetwijfeld niet kunnen worden volstaan met het
behoud van de tegenwoordige jaarweddezulks is dan
ook in de vorige zitting voldoende aangetoond.
Inmiddels komt het B. en Ws., met alle waar
deering van de beschonwingen door genoemden
hoogleeraar uiteengezet, voor dat die eischen wel
eenigermate te hoog zijn opgevoerd. Onder meerderen
toch wordt daarbij verlangd dat de archivaris tevens
zij een goed rechtsgeleerde. Hoezeer B. en Ws. nu
het bézit van eenige rechtskennis van uitnemend
belang achten voor eene richtige vervulling van
het archivaris-ambt, zoo behoeft, naar hunne mee
ning, de archivaris niet tevens te wezen de rechts
kundige adviseur der gemeente-, voor die taak wordt
vereischt een rechtsgeleerde in den eigenlijken zin
des woords, die door zijne bestudeering van het
burgerlijk recht in staat is het noodige licht te
verschaffen bij de nn en dan voorkomende ingewik
kelde en netelige rechtsguaestien en onze gemeente
mag zich dan ook verhengen in het bezit van een
rechtskundig raadsman als bovenbedoeld. Te meer
achten zij den gestelden eisch te bezwarend omdat
slechts zelden de eigenschappen gevorderd voor de
bij uitstek eigenaardige taak van archivaris en die
voor een rechtskundig adviseur in één persoon ver-
eenigd zullen worden aangetroffen.
Beter zouden zij zich daarom kunnen vereenigen
met de opmerking, voorkomende in den brief van
het bestuur van Letterkunde, dat nl. de archivaris
„iederen wetenscbappelijken onderzoeker tot een
zaakkundig leidsman moet strekken." Algemeene
wetenschappelijke ontwikkeling, gepaard met een
onverdroten ijver en geduld om de oude schriftnren
te doorzoeken en te ordenen, wordt door hen op
hoogeren prijB gesteld voor een archivaris dan
het zijn van een goed rechtsgeleerde.
In onze gemeente is dan ook gedurende een 80-tal
jaren een archivaris werkzaam geweest, die, zonder
de rechtsgeleerdheid te hebben beoefend, ongetwij
feld tot zaakkundig leidsman heeft gestrekt van
tal van wetenschappelijke onderzoekers en menig-
malen aan rechtsgeleerden den weg heeft gewezen
voor hunne studiën en de noodige bescheiden ver
strekt ten einde hunne adviezen over menige be
langrijke qu&estie samen te stellen.
Zijn B en Ws. alzoo van oordeel dat bij het
vervollen van de opengevallen betrekking het stel
len van den eisch dat de titularis tevens zij een
goed rechtsgeleerde onnoodig is, tevens zijn zij er
van verzekerd dat ook wanneer in den tegenwoor-
digen aard der betrekking, thans ook formeel tot
eene vaste betrekking vervormd, geene verandering
wordt gebracht, m. a. w. wanneer de jaarwedde
van f 800 niet wordt verhoogd, een persoon zal
kunnen worden gevonden io alle opzichten geschikt
en bekwaam om aan de eischen voor een archivaris
als door B. en Ws hier boven uiteengezet, te voldoen.
Zij zien in het archivarisschap geen uitslnitend
bestaanmiddel voor hen die zich daaraan wensehen
te wijdenhet moet h. i. daarentegen meer worden
aangemerkt als eene betrekking, welke niet ter wille
van de daaraan verbonden bezoldiging, maar hoofd
zakelijk uit liefde voor het vak wordt waargenomen.
Zij geeft aan hen die in de geschiedenis van de
lotgevallen en het leven van ons voorgeslacht wen
sehen in te dringen, eene uitnemende gelegenheid
om zich geheel aan huDne studiën en onderzoe
kingen te wijden en daarvan tevens gebruik te
maken in het belaDg der gemeente, in wier dienst
zij verbonden zijn, alsmede ten gerieve van bijzondere
personen hetzij voor de beoefenaars der wetenschap
hetzij voor particuliere doeleinden.
Uit dien hoofde achten B. en Ws. het allerminst
noodig aan deze betrekking eene hoogere jaarwedde
te verbindeD en kan deze naar hun oordeel op
het tegenwoordig bedrag van f 800 gehandhaafd
blijven.
Uit Karlsbad schrijft men ons dd. 15 Juni:
„Hedenmorgen vroeg verliet Koning Wiilem UI
der Nederlanden, na afloop der kuur, Karisbad,
om de nakunr in Königswart te maken, waarheen
hem op den 17den Juni Koningin Emma en Prinses
Wilhelmina, van Teplitz-SchÖnau uit, volgen. Be
kuur heeft den Koning voortreffelijk geholpen en
eene herhaling in het volgend seizoen staat vast.
Graaf Du Moneéau reisde gisteren reeds vooruit
naar. Königswart om de laatste bevelen des Konings
nit te voeren. Z. M. legde den weg van Karlsbad
naar Königswart, begeleid door den kamerheer
baron Grovestine, in eigen equipage af, terwijl het
andere gevolg per spoor ging.
Gisteravond kwam nog een telegram der Koningin,
dat den Koning geluk wenseht? met zijne zoo ge
lukkig geëindigde kuur. Tot ontvangst van Z. M.
te Königswart zal zich, vanwege de Oostenrgksch©
regeering, ridder Weber Von Ebenhof ter plaatse
van aankomst bevinden.
Omtrent de Koningin en het Prinsesje meldt
men dat zij iederen dag een ander uitstapje onder
nemen en de in de omstreken van Teplita liggende
groote indnstriëele etablissementen bezoeken. De
geheele bevolking ie verrukt over het gezonde
verstand der Koningin en de weetgierigheid der
kleine Prinses. Onder anderen bezocht H. M, in
de laatste dagen hot beroemde gesticht Opegg^
het slagveld van Kulm, de overoude bergstad Klos-
tergrab, waar de glasfabriek van den heer "^elz;
in oogen8chouw werd genomen; het glaswerk, dat
der Koningin en het Prinsesje er aangeboden werd
(zeer elegante glaswaren), werd voor hunne óogen
gemaakt en de kleine. Prinses klapte van vreugde
in de handen, toen zij binnen enkele minuten een
drinkbeker gemaakt kreeg, in welks bodem een
Hollandsche galden was ingesmolten.
Het ter eere der Koningin door het kuur-bestuur
georganiseerd feest in het park, dprfde H. M., op
raad van den geneesheer, om bet vatten van koude
te voorkomen, niet bijwonen.
Woensdag-morgen vertrekt de Koningin meteen-
exfratrein naar KönigBwart."
Hedennamiddag ontvingen we per Engelsche
mail de Indische bladen van 6 tot en met 8 Mei.
Naar wij vernemen, is het voorloopig verslag
van de Tweede Kamer gereed over de overeenkomst
betreffende het autenrsreoht.
Men verneemt dat dr. G. F. Boehr, hoog
leeraar aan de Polytechnische School te Delfr, met
ingang van den volgenden leercursus zijn ontslag
heeft gevraagd.
Over 1884 wordt bij wijze van voorschot aan
de gemeente 's-Gravenhage uitgekeerd, het bedrag
van f 227,702.34 als Rijksbijdrage in de kosten
van het lager onderwijs,
Men schrijft nit 's-Hage aan de „Amst. Crt.":
„Onze nieuwe minister van financiën, het voor
beeld van zijn voorganger volgende, begint zich
ook al vriendjes te maken. De zoon van den inspec
teur van het kadaster Van Steenbergen slaagde
niet bij het examen voor surnumerair van d©
registratie; van de tien plaatsen kreeg hij nummer
elf Dat is wel ongelukkig, zoudt gij denken? Toch
niet, want de minister benoemde het 20-jarig jong-
mensch tot controleur van het buitengewoon zegel
en van het zegelkantoor te 's-Gravenhage, op een
traktement van f 1500. Wij misgunnen het den
vader niet, dat zijoe verdiensten belooning vinden
in de bevoorrechting van zijn, nauwelijks de kinder
schoenen ontwassen zoon, maar toch keuren wij
die handeling af, omdat ook hierbij alweer familie-
regeering en begunstiging in het spel is."
De Haagsche beurtschippers hebben aan den
gemeenteraad aldaar een verzoek ingediend tot ver
mindering van het havengeld.
Z. M. heeft mr. H. A. Des Amor'e Van der
Hoeven benoemd tot lid yan den Raad van State,
met ingang van den dag waarop hij als zoodanig
zal worden beeedigd.