LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 7765.
Maandag 15 Juni.
A0. 1885.
Dit niunmer bestaat uil Drie Bladen.
PRIJS DEZER COURANT i
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
miJS DER ADVERTENTIE*:
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.175*.
Grootere letters naar plaatsruimte. Veor het incassee-
ren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Officieele Kennisgevingen.
De Burgemeester, Hoofd van het Gemeentebestuur
van Leiden, brengt ter algemeene' kennis dat op heden
aan den ontvanger der directe belastingen alhier is ter
hand gesteld een op den I2den Juni jl. invorderbaar ver
klaard kohier van het patentrecht, dienst 1885/86 (schippers,
kramers enzen herinnert voorts een ieder aan zijne ver
plichting om zynen aanslag op den bij de Wet bepaalden
voet te voldoen.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
13 Juni 1885. DE KANTER.
Speculeeren!
Er zal wel niet licht een land zijn aan te wijzen,
waar in verhouding tot de bevolking en haar kapi
taal, bet bezit van en de handel in effecten zoo
groote nitbreiding hebben, als ten onzent het geval
is. De Am8terdamsche effectenbeurs is een der groot
ste ter wereld, hoewei Nederland een der kleinste
Staten is. De Nederlandsche prijscouranten van
effecten bevatten alle mogelijke waarden, van de
soliedste tot die met sterretjes genoteerde, waarover
men maar te dikwerf hoort spreken. Bekend is het,
dat het gezamenlijk kapitaal in effecten der Neder
landsche natie méér bedraagt dan de waarde van
haar grond, namelijk voor zoover die aan particu
lieren toebehoort. Wat op de effectenbeurs voorvalt
mag dus tot de belangrijkste aangelegenbeden wor
den gerekend.
Dat men effecten koopt en verkoopt door middel
van makelaars of commissibnnairs, weet ieder - de
meesten uit persoonlijke ondervinding. Wat speeu-
leeren is, daarvan hebben ook velen wel eenig be
grip - alweer, dikwerf helaas! uit eigen oodervin-
diog. Van algemeene bekendheid is het, dat men
met deze liefhebberij wèl veel geld verdienen, maar
ook gemakkelijk veel geld verliezen kan.
Dikwerf deed zich de vraag voor bestaat de moge
lijkheid, de koopers en verkoopers van effecten voor
die enorme verliezen te vrijwaren, desnoods door mid
del van ta8schenkomst van den Staat? Wij gelooven,
die vraag met „neen" te moeten beantwoorden. Zien
wij toch wat in het buitenland geschiedt.
In Frankrijk is de staatsinterventie eea feit. De
daarbeBtaande „compagnie des agents de change"
bezit de bevoegdheid, alle fondseD, behalve die van
den Franschen staat, van de beurs to weren of zoo
die reeds genoteerd wareD, verdere verhandeling
daarvan te verbieden Altijd natuurlijk op de beurs
op zijn eigen kantoor is ieder vrij. Bovendien is bij
de wet bepaald, dat vreemde spoorweg-aaodeelen
slechts verhandeld mogen worden, die geheel zijn
volgestort en waarvan de regeering de uitgifte heeft
goedgekeurd.
Geheel anders is het te Londen. Gelijk overal
in Engeland, zijn ook in deze aldaar den Staat de
wieken gekort en heeft het particulier initiatief de
zaak geregeld. De Londensche effectenbeurs is eene
particuliere inrichting, haar gebouw is het eigen
dom eener maatschappij, die daar alleen toelaat
wie lid is en contributie betaalt; evenals bijv. bij
onze sociëteiten, doch men komt er te zamen met
een ander doel. De beurs staat onder toezicht van
commissarissen uit de aandeelhouders, doch de han
del is niet gelijk in Frankrijk gereglementeerd.
Door de vereeniging voor den effectenhandel te
Amsterdam, als zedelijk lichaam erkend (Kon. j
Besluit van 5 Juni 1876), wier aanzienljjk ledental j
zich bij beursoperatiën aan zekere statuten houden, j
staat de Amsterdamsche beurs ongeveer gelijk met j
de Londensche. Zon men denken dat te Parijs om
die bepalingen, minder gespeculeerd wordt in onso
lide fondsen dan te Londen of Amsterdam? Wel
neenSedert tijden hebben wij onder de emitteoten
een goeden naam (als men het zoo noemen wil)
cis gewillige verorberaars van onzekere of slechte
fondsen. Geen preventief administratief reglement
kan iemand weerhouden, die te koopen. Wie zulke
fondsen neemt en er schade door lijdt, heeft dit tc
wijten aan eigen onkunde of winzucht en roeke
loosheid, in één woord aan ..speelzucht."
En nu moge men het spelen afkeuren, het ver
bieden gaat niet aan. Is iemands aanleg en karak
ter zoo, dat hg geneigd is groot verlies om groote
winst te risqueeren, de staat met de wetten is
niet de macht, geroepen hun dit te beletten. Even
goed zou men bij wettelijke regeling ieder kaart
spel kunnen verbieden; ja om consequent te zijn,
zou men ten slotte gehoor moeten geven aan den
wensch van den man, die 's avonds in opgewonden
toestand te water liep en deu volgenden dag noodig
vond, dat bet gemeentebestuur alle grachten met
hekken liet afzetten. Voor de gevolgeu van onkunde
en onvoorzichtigheid kan niemand ons vrijwaren,
dan wij zeiven, wanneer wij meerderjarig zijn en
niet onder curateele staan.
Ieder weet dan ook, dat wie zich met eene nor
male rente, bijv. i tevreden stelt, hier noch
elders een oogenblik behoeft te zoeken voor solide
belegging; die eene grootere winst verlangt, weet
ook dat anderen hem die grootere winst gunnen,
allééa omdat zij weten dat men dikwerf daarvoor
meer moet wagen dan in jaren verdiend wordt met
de grootere opbrengst, dat het kapitaal daarbij
zelf kans loopt geheel verloren te gaan. s. v. n.
LEIDEN, 13 Jnol.
Heden is aan de universiteit alhier de boer
W. K. G. Dittlinger, geb. te 's-Gravenhage, be
vorderd tot doctor in de rechtswetenschap, met
academisch proefschrift, get.„De zin der woorden
Ambt en Ambtenaar."
De hoogleeraar dr. J. J. Prins alhier heeft in
een laatst college van zijne leerlingen met een
hartelijk woord afscheid genomen. De onverbidde
lijke wet dwong hem, nu hij 70 jaar was gewor
den, zijn ambt vaarwel te zeggen, waaraan hij
bijna 30 jareu met toewijding en liefde zijne krach
ten had besteed. In korte trekken bracht hij in
herinnering hoe hij, na 17 jaren te Rotterdam
als predikant te zijn werkzaam geweest, in 1855
tot professor werd benoemd om onderwijs te gaven
in de uitlegkunde van het Nieuwe Testament.
Met veel toewijding bereidde hij zijne leerlingen ook
in zijn college over practische theologie voor hunne
toekomstige betrekking voor, tot de wet van 1877
hem dit vak en het Nederlandsche kerkrecht ont
nam en hem naast de exegese nog de hermeneutiek
van het Nieuwe Testament opdroeg. Met dankbaar
heid herdacht hij ook nog de vele blijken van be
langstelling, welke bij, vooral bij zijn 25-jarig pro
fessoraat, mocht ondervinden. En nu hij niet meer
rechtstreeks aan de studiën zijner leerlingen kon
medehelpen, hoopte hij hun nog steeds van dienst
te kunnen zij a en hiermede riep hij een vaarwel
toe aan zijne leerlingen, die in grooten getale waren
opgekomen. Des avonds vereenigden zich tal zijner
studenten ten huize van prof. Prins, waar zij den
hoogleeraar als aandenken aan zijne laatste leer
lingen een geschenk aanboden, dat bestond uit eene
ets naar Munckaszy's „Christus voor Pilatua." Uit
naam der studenten sprak de heer Van der Mey,
praeses der theologische faculteit, den hoogleeraar toe.
Door het Leidsche comité der Uoie, eene
school met den Bijbel, is besloten dit jaar de col
lecte van 17 Augustus langs de huizen te houden.
Eene kleine minderheid verklaarde zich er tegen.
Tevens werd besloten dat de opbrengst der col
lecte niet meer zou verdeeld worden onder de Her
vormden en Christelijk-Gereformeerden, maar onder
de vier Christelijke scholen, berekend naar het aantal
kinderen, welke die scholen bezoeken. Bijzondere giften
voor bepaald aangegeven scholen zullen naar dezelfde
evenredigheid over de vier scholen verdeeld worden.
De „Holl." haast z'ch haar bericht van de
vorige week, betreffende eene voorloopige vergade
ring van predikanten hier ter stede gehouden (in-
verband met de a. s. Classikale Vergadering) te
herstellen.
Wèl besloot men het voorstel van het classikale
bestuur van Rotterdam te verwerpen, maar een
ander meer gecompliceerd voorstel voor hetzelfde
doel, door een der predikanten voorgedragen, zal
op de a. s. classikale vergadering in behandeling
komen.
Een nader bericht bracht aan het licht dat de
opinie over deze zaak verdeeld was.
Het algemeen verslag van het verhandelde
op de jongste algemeene vergadering van het hoofd
bestuur en de afgevaardigden der districts-oommissiën
van het Fonds ter aanmoediging en ondersteuning
van den gewapenden dienst iü de Nederlanden, ie
in druk verscheneo.
Uit het jaarverslag over 1883 blijkt o. a. het
volgende:
Het tekort in 1883 bedraagt 8820.091/, en zon
nog 3000 hooger geweest zijn, indien het legaat
van dat bedrag van een erflater uit Amsterdam
niet ware ingekomen.
De collecte bracht ƒ27,743.55 op, tegen ƒ29,156.73
ia 1882, dus 1413.18 minder.
In het Invalidenhuis te Leiden werden gedurende
het jaar 1883 verpleegd: 2 verminkten uit de
koloniën, 4 verminkten uit den strijd tegen België,
59 infirmen en 62 kostgangers voor rekening van
het Rijk; te zamen 127 man.
Gedurende deze week zijn dagelijks in de
Stedelijke Werkinrichting alhier opgenomen van
4665 volwassen personen en van 6—10 kinderen.
Bij gelegenheid van het Nederlandsch Land-
huishoudkundig Congres te Gouda, had gisteren in
den namiddag op het Draafpad eene harddraverij
plaats met inlandsche paarden van zessen klaar onder
den man. Ze was nitgesohreven door de harddraverij-
vereeniging „Eendracht maakt Macht" aldaar, en
werd flink bezocht. De prijs ad 300 werd behaald
door „Vitesse", berijder A. De Koning, eigenaar
A. Van Ardenna, en de premie ad 100 door „Prins
Alexander", berijder Bos, eigenaar J. Boon.
Om ruim vijf uren begon in de sociëteit „De
Reünie" de gemeenschappelijke maaltijd der leden
van het Congres. Zeventig personen namen er aan
deel. De Commissaris deB Konings in Zuid-Holland
tnr. C. Fock, was voorzitter der tafel. Hij opende
de toostenrij met een dronk op den Koning. Het
diner was om tien uren afgeloopen, maar de feestpret
nog lang niet. Van zeven uren af speelde het
mnziekcorp8 van het 4de reg. infanterie, onder
directie van den heer A. Grentzius, in „Ons Genoegen".
Daarna was er bal.
Groot feest was het ook op de Markt: muziek
van het 8ste reg. huzaren, veel volk uit Gouda
en van buiten, groote vroolijkheid, illuminatie en
ten slotte een groot schitterend vuurwerk.
In het afdeelingsverslag der Tweede Kamer
over het voorstel-Reekers, tot herziening der wet
op de zeevisscherijen, wordt een woord van lof ge
bracht aan den voorsteller voor de wijze waarop
hij zijne denkbeelden over het visschen met den
wonderkuil ontwikkelt, maar over de voordracht
zelve liepen de gevoelens uiteen, en vele leden
waren geenszins overtuigd van da onschadelijkheid
van den wonderkuil, om het onbeperkt gebruik er
van te vergunnen. Sommige leden meenden dat het
vischtuig der Volendanimers zonder schade benoor
den Enkhuizen kan worden toegelaten. Anderen
waren gunstig voor het ontwerp gestemd; zoolang
niet bleek dat de visscherij op de Zniderzoe achter
uitging, was er voor den Staat geen grond om
maatregelen te nemen die de vrijheid beperkten.