N". 7753.
Maandag 1 Juni.
A0. 1885.
Deze Goorant wordt dagelijks, met uitzondering
Tan Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
LEIDSCE
DAGBLAD.
PRIJS DEZER C0UEA5T:
T«or Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per pen.1.40.
Afzonderlijke Nommera0.05.
PRIJS DER ADTERTENTIEN:
Ta* 1—0 regel» 1.08. ledera regel mmr OlITJ.
Grooter» letten naar plaalsrniau. Voor hM iacUM»»
ren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Ofücieele Kennisgevingen.
De Burgemeester, Hoofd van het Geraeentebestonr
van Leiden, brengt ter algemeene kennis dat op heden
aan den entvanger der directe belastingen alhier zijn ter
hand gesteld drie op den 23sten Mei jl. invorderbaar ver
klaarde suppletoire kohieren van de personeele belasting,
dienst 1884/85, en één op den 27sten Mei jl. invorderbaar
verklaard suppletoir kohier van het patentrecht, dienst
1884/85, en herinnert voorts een ieder aan zijne verplich
ting om zijnen aanslag op den bij de Wet bepaalden voet
te voldoen.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
30 Mei 1885. DE KANTER.
LEIDEN, 30 Mei.
Van den heer F. V. Engelenburg, I'd der
maskerade-commissie, is reeds een werk in druk
verschenen tot toelichting van den historischen op
tocht, welke in het laatst van Juni door leden
van het Leidscbe Studentencorps zal worden ge'
houden. Het bevat, eenige geschiedkundige aan<
teekeningen omtrent „Leiden tot 1574."
De uitwendige vorm er van, het smaakvolle
titelvignet, het oud-Hollandsch papier, de goede
druk het lokt alles tot lezen nit. Maar wat nog
beter is, de inhond beschaamt dat uiterlijk niet.
Niets kan beter in staat zijn ons voor den optocht
voor te bereiden en vertrouwd te maken met den
kring van historische personen en den tijd waarin
we ons verplaatst zullen zien, dan de aantrekke
lijke beschrijving van het leven op 's-Gra venhof of
den huize Lokhorst, het thans verdwenen verblijf
van Floris V binnen Leiden, dan de schets die ons
van den persoon van dien graaf zelf gegeven wordt,
evenals van Maximiliaan, Willem II of zoovele
andere beroemde mannen met wien we dan plot
seling in aanraking znllen komen.
In het eerste hoofdstuk, Leiden tot 1300, be
handelt de schrijver de verhalen omtrent Leidens
stichting, welker geloofwaardigheid hij betwjjtelt.
Hoogstwaarschijnlijk is het Lngdunnm Bafavorum,
dat de Romeinen gesticht hebben aan den grooten
heirweg, die van Nijmegen door de Betnwe en
langs den Rijn, tot het aloude Hnis te Brittenberg
liep, niet ons huidig Lsiden. Inderdaad ligt Leidens
vroegste geschiedenis in diepe duisternis.
Met eenige zekerheid kan men aannemen dat in
de 12de of 13de eeuw een middeleeuwsch stadje
bestond, een slot, eene kerk en eenige huizen,
ingesloten door hot tegenwoordige Rapenburg en
den Nieuwen Rijn. Aan den overkant der rivier
lag de Burg, dien sommigen door de Romeinen
willen zien gebouwd en die met eenige huizen daar
omheen het Marendorp vormde.
Verder gaat hij in hoofdtrekken Leidens ont
wikkeling schilderenhoe de Lakenhandel, mis
schien door vluchtende bewoners van IJperen hier
gebracht, den stoot gaf aan Leidens njjverhe:d en
de oorzaak werd van zijn lateren rijkdom; hoe de
stad zich langzaam uitbreidde tot de Oude Vest
en Heerengracht in de 14de eeuw, en eene halve
eeuw later ook de Ruïne, het Noordeinde en de
heele Hoogewoerd er bij werd getrokken.
Achtereenvolgens wijdt de schrijver, die blijkbaar
de bronnen zorgvuldig heeft bestudeerd, eenige
woorden aan Leidens oude gebouwen, aan zjjne
kerken en kloosters, hofjes, gasthuizen en hoe de
talrijke stichtingen der toenmalige liefdadigheid ook
mogen beeten.
Geen kerk of ander siatig gebouw zullen we
dan ook na de lezing voorbijgaan zonder de eene of
andere gebeurtenis te kennen, die daar heeft plaats
gehad: het Gerecht zal ons bewoond zjjn door de
bloedige schim van Gerard Van Velsen; de St.-Pie
terskerk is ons de plaats waar Floris V (de hoofd
persoon van den optocht) en Willem II gedoopt
werden, enz. enz.
Na een korten blik te hebben geworpen op kunst en
wetenschap, worden de inrichting van het bestuur,
het schoolwezen en wat zoo meer behoort bij de
inwendige geschiedenis eener stad, behandeld. EeDige
bladzijden wijdt scbr. aan de vele onlusten, die in
Leiden plaats hadden, meegesleurd als het werd
ia den stroom der Hoeksche en Kabeljauwsche
twisten, aan de bewegingen der Hervorming en der
vervolgingen tegen hare belijders.
De inleiding geeft een overzicht van de ver
schillende plannen, die de commissie achtereenvol
gens overwoog en varen liet, vóór ze het aange-
nomene aanbevaleene voorstelling van de Geschie
denis van Leiden van af de Stichting tot het jaar
1574. Overtuigend wordt daardoor aangetoond, hoe
dit plan inderdaad het meest geschikt mocht heeten
voor het beoogde doel.
De Indische mal per stoomschip „Prinses
Wilhelmina" wordt morgen alhier verwacht.
Graaf Herbert Von Bismarck, laatstelijk gezant
van Dnitachland aan ons Hof, is heden van Den
Haag naar Amsterdam vertrokken om van daar
de terugreis naar Berlijn aan te nemen. Graaf
Pourtalès, de tijdelijke zaakgelastigde, deed bem
in de residentie tot aan het Holl.-Spoorwegstation
uitgeleide.
De heer J. Van Tright heeft aan de Rijks
universiteit te Utrecht het theoretisch apothekers
examen afgelegd.
Z. M. heeft den heer L. O. Blume, laatstelijk
commies der 3de klasse bij den pest en telegraaf
dienst in Nederlandsch-Indië, thans met verlof in
Europa, ucet ingang van 1 Juni 1885, op zijn ver
zoek, eer rol nit 's lands dienst ontslagen.
Stoomvaart-berichten.
Vertrokken: „C. Fellinger", v. Amst. n.
Java, op 29 Mei v. Marseille n. Londen; „Macas
sar", op 17 Mei v. Soerabaia n. Macassar; „Prins
Hendrik", v. Amst. n. Bat., op 28 Mei v. Mar
seille; „Utrecht", v. Rott. n. Java, op 29 Mei v.
Port-Saïd; „Gelderland", v. Rott. n. Bat., op 30
Mei van Port-Saïd.
Aangekomen: „Peins van Oranje", v. Bat.
n. Amst., op 28 Mei to Londen„Prinses Wilhel
mina", v. Bat. n. Amst., op 29 Mei te Marseille.
Gepasseerd„Schiedam", v. N.-York n.
Amst., op 30 Mei Lizard.
Gemengd Nieuw».
De p 1 o t se 1 i nge omkeer i n het weer
heeft op de zweminrichting „Rhynzigt" een daar
in de laatste tijden ongekende levendigheid ver
oorzaakt. Reeds 134 zwemmers verlustigden zich
deze twee dagen in een verfrisschend bad en ook
de meisjes lieten er zich niet onbetuigd.
Gedurende deze week is hier ter stede
één geval van mazelen aangegeven. Sterfgevallen
aan besmettelijke ziekten kwamen niet voor.
Men schrijft ons uit de residentie:
Bij de photographen Visser, Van Weeren en Van
Kampen, stationsweg alhier, zijn geëxposeerd elf
geestig geteekendo caricaturen, die bij eene meer
nauwkeurige beschouwing al dadelijk doen denken
asn een elftal over het algemeen nogal bekende
Leidsche personen (volstrekt niet in ongunstigen
zin), die allen hun „konterfeitsel" te danken hebben
aan den genialen teekenaar den heer R. Raar Rzn.
Het spreekt van zelf dat deze caricaturen zeer
do aandacht trekken, meer in het bijzonder van de
bewoners der sleutelstad die de residentio met een
bezoek vereeron.
Gelijk reeds gemold, is het voor-
iiaamste nummer bij den morgen, Zondag, op het
Xoorder-Spaarne te Haarlem te houden roeiwedstrijd,
de strijd met vierriems-gieken (oude vier) tusschen
de RceivereeDigingen van Leiden, Utrecht en Delft.
De ploegen van dat hoofdnummer bestaan uit de
volgende heeren„Njord" (Leiden). Kleur licht
blauw. Giek „Adi." Bemanning: J. B. A. Vreede,
oeg, H. J. Matthes, F. E. Pels Rijcken, P. H.
Damsté, slag, P. Buys, stuurman. - „Laga" (Delft).
Klear rood. Giek Juste." Bemanning: A.L Couvée,
boeg, A. J. J. Van Dreveldt, B. Pot, F. B. Ljjphart,
slag, F. Th. Engel, stuurman. - „Triton" (Utrecht).
Kleur donkerblauw. Giek „Willem Barends." Be-
manning: J. G. Ten Noever de Brauw, boeg, H.
Snellen, C. M. Snellen, W. H. Cox, slag, J. Nooren,
stuurman.
Bereids kwamen de Leidsche ploegen naar Haar
lem om er het vaarwater te loeren kennen.
Het gerechtshof te 's-Gravenhage
heeft heden den boerenarbeider A. C. H., nit
Ooltgensplaat, wegens moedwilligen doodslag, ge
pleegd op 2 Januari jl. op den mineur K. H. T.,
veroordeeld tot 8 jaren tuchthuisstraf.
De eerste nieuwe Westlandsche
aardappelen zijn te 's-Hage ter markt gebracht.
In de gemeente Rhenen is Donderdag
21 Mei jl. aan een boom hangende gevonden het
reeds in staat van ontbinding verkeerendo lijk van
een man, van circa 50 jaren.
De man was 18 of 19 Mei het laatst in de omstre
ken van die gemeente gezien. Op het lijk is o. a.
bevonden een papiertje, waarop met potlood stond
geschreven„gebonde ljjm aangemaak met vijn krijt
sellantielijm aangemaak metboraB en daarmee strijke
tot het gedekt is vier of vijf vervolgens het goud
met jenever er opgebragt en het late zitte tot het
droog is, daarna uitpolijste voor mat te maken
sellantielijm drakenbloed en schellak."
Ook te Rotterdam, Amsterdam en
Delftshaven zjjn oproerige biljetten in den vorm
van een buitengewoon Staatsblad en van gelijken
inhoud als dat te 's-Hage aangeplakt gevonden. Te
Amsterdam is echter een der vermoedelijke daders
gevat, nl. zekere Bartholomeus Van Ommeren,
commis8ionnair van beroep en wonende aldaar op
het Rokin. Er is proces-verbaal tegen hem opge
maakt wegens majesteitsschennis. Na in verhoor te
zijn genomen, werd bij 's middags weder op vrije
voeten gesteld.
Het biljet had den vorm van eene proclamatie
des Konings, uit Karlsbad gedagteekend, en quasi
de mededeeling inhoudende dat Z. M. haar einde
voelende naderen en willende goedmaken wat er
goed te maken is, afstand doet van Hds.jaarljjksch
inkomen en van de kroon, de Staten-Generaal ont
bindt en aan het geheele Nederlandsche volk de
vrijheid geeft om afgevaardigden te kiezen. Verder
wordt in het stuk quasi de opheffing van het
staande leger en de vrede met Atjeh geprocla
meerd enz.
De oproerige strekking van het stuk is tamelijk
doorzichtig. In den aanvang er van wordt gespro
ken van „Willem de laatste, bij de gratie Gods
KoniDg der Nederlanden," enz. en van Zr. Ms.
Staatsrechterlijk Testament.
Alle weidenkenden zullen diepen afkeer gevoelen
voor den man, die, door welke invloeden dan ook
opgezweept, zich zeiven zoo vergeten kan, om Z. M.
onzen geëerbiedigden Koning in zulk een schan
delijk smaadschrift te honen.
Het is te hopen dat de justitie termen zal vin
den om den beschuldigde de zwaarste straf op te
leggen en tevens is 't te wenschen dat het moge
gelukken het geheele complot oproermakers, dat
in verschillende plaatsen zijne vertakkingen schijnt
te hebben, te ontdekken.
Bij de wet van 1 Juni 1830 wordt een gevan
genisstraf van twee tot vijf jaren bedreigd tegen
„al wie boosaardigljjk en openbaar op welke wijze
ok, of door welk middel de waardigheid of het
gezag van den Koning of de rechten van het
Koninklijk Stamhnis zal hebben aangerand, of den
persoon de3 Konings op gelijke wijze zal hebben
gesmaad, gehoond of gelasterd."