N°. 7753.
Maandag 1 Juni.
A°. 1885.
Dit nummer bestaat uit Drie Bladen.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
ran Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Wetsontwerp Kinderarbeid.
LEID8CH
DAGBLAD.
PBIJS DEZER COURANT:
▼•or Leiden per 3 maanden1.19.
Franca per post.1.40.
Afzonderlijke Nommers.0.05.
PRIJS DER ADYERTENTIEN:
▼an 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.171
Groolere letters naar plaatsruimte. Voor het incasaeo-
ren buiten de stad wordt/0.10 berekent
In de Woensdag a. s. te 's-Gravenhage te houden
Algemeene Vergadering der Vereeniging van en
voor Nederlandsche Indostrieelen, zal, onder meer
gewichtige onderwerpen van beraadslaging, ook
behandeld wordenWettelijke regeling van kindor
en vrouwenarbeid, wat den eerste betreft inzonder
heid met het oog op het voorschrift der Grondwet
omtrent voldoend openbaar lager onderwijs „overal
in het Rijk van overheidswege."
Dat deze krachtige en vooruitstrevende vereeni
ging van nijverheidsmannen een zoo belangrijk
maatschappelijk vraagstuk bespreekt, moet natuur
lijk aan de kennis van de middelen tot oplossing
der quaestie zeer ten goede komen. Het is noodig
dat er van onderscheiden kanten het helderste
licht op valle.
De Wet-Van Houten, van 1874, heeft ongetwijfeld
veel goed gedaan tot opheffing van de allerergste
exploitatie van onrijpe werkkrachten. Doch algemeen
wordt geklaagd over gebrekkige handhaving; boven
dien is zij slechts op fabrieken en werkplaateen
van toepassing, terwijl zij veldarbeid en een menigte
andere diDgen vrij Iaat. Zij beeft ook nog dit nadeel
in het levea geroepen, dat zij bij de lagere volks
klasse de opvatting deed geboren worden, als zon
de grens tnsschen het twaalfde en dertiende levens
jaar, precies de slagboom moeten zijn, die de periode
der opvoeding scheidt van die van het zelfstandig
optreden in de samenleving. Op den dag dat die
dag wordt bereikt, is het tijdperk der staathuis
houdkundige puberteit ingetreden de knaap en het
meisje nemen afscheid van de school, of laten
haar, zonder afscheid, links liggen, want de fabriek
opent haar denren om den nienwen deelgenoot in
de voortbrenging van nationalen rijkdom toegang
te verleenen.
Het wetsontwerp, door den Minister van Jastiiie
bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakt, - en
welks in-behandeling-neming van te veel politieke
omstandigheden afhangt dan dat we ons daarom
trent aan eene voorspelling zouden wagen, - stelt
een geheel nieuwen toestand in het verschiet. Den
veldarbeid verbiedende beneden den leeftijd van
twaalf jaar, behoudens op zekere voorwaarden te
hekomen dispensatie gedurende den oogsttijd, neemt
het voor eiken anderen arbeid den ouderdom van
veertien jaar als uitgangspunt aan. Wel staat er
jn het eerste artikel der voordracht, onder de
„inleidende bepalingen," eene alinea, welker dubbel
zinnigheid - althans indien we goed lezen - ont
dekking in de hand kan werken, iets dat bij de
bekende liefhebberij van velen onzer landgenooten
om bij voorkeur tusschen de mazen van het net
werk der wetten door te glijden, zorgvuldig ver
meden dient te worden. Er staat namelijk„Huis
houdelijke diensten door kinderea verricht in of
voor eenig bedrijf ten behoeve van hunne ouders
of van hen, bij wie zij inwonen, worden niet als
arbeid in den zin dezer wet aangemerkt." Wij
meenen te moeten dnchten dat deze omschrijving
in een groot aantal gevallen de verbodsbepalingen
zal verlammen.
Tegen die bepalingen zelf hebben we de beden
king, dat zij te volstrekt zijn. Alles wordt dezelfde
maatstaf aangelegd, op alles dezelfde maatregel
toegepast, zonder dat er onderscheiding gemaakt is
ten aanzien van de redenen, die het verbod nood
zakelijk maken. Wij zijn niet overtuigd, dat men
het opkomend geslacht en daarmede den werkmans
stand der toekomst een dienst bewijst door onvoor
waardelijke uitsluiting van den arbeid beneden den
vcorgestelden minimum-leeftijd.
Welke toch zijn de gronden waarop dat verbod rust
Vooreerst zonden we knnnen noemen het écono
misch belang der werklieden, dat niet bevorderd
wordt door de mededinging van goedkoope werk
krachten. In de tweede doch voornaamste plaats de
zorg voor den lichamelijken en geestelijken welstand
der kinderen, die de overheid op zich moet nemen
wanneer eenig gevaar dreigt dat beiden of een van
beiden zullen verwaarloosd worden. Deze plicht is
een rechtstreeksch uitvloeisel van de roeping van
den Staat, om bescherming te verleenen aan wien
zich zelf niet kan beschermen.
Die bescherming is onnoodig, waar de belangen
van de personen wien zij gelden zon, voldoende
worden behartigd; zij is verderfelijk, als zij haar
doel voorbijstreeft. En nn geloowen wij niet dat
het voor eiken knaap - (van de meisjes spreken
wjj thans niet omdat wjj van de leer zijn dat haar
aanwezigheid in fabrieken en werkplaatsen een maat
schappelijke achteruitgang moet heeten) - eene wel
daad moet genoemd wordeD, geheel afgescheiden
van de meerdere of mindere behoefte aan geldelijke
hulp die zijn onders hebben, dat hij eerst bij de
intrede van zijn vijftiende jaar aan het werk kan.
Er zijn werkzaamheden die een langen tijd van
voorbereiding en oefening vorderen, voor men het
in het vak waartoe zij behooren tot zekeren graad
van bruikbaarheid heeft gebracht; in den regel ajjn
dat ook werkzaamheden, die aan normaal opgegroeide
jongens volstrekt geen nadeel toebrengen, mits er
maar gezorgd wordt voor eene behoorlijke afwisse
ling van arbeid en rast. Bij de hoogst gebrekkige
organisatie van het leerlingschap hier te lande, is
het meestal de werkplaats, waar die geoefendheid kan
verkregen worden. Hondt deze eenigszins gelijken
tred met voortgezet onderricht in enkele leervakken
die voor de praktijk des levens de meeste waarde
hebben, dan vormt het een met het ander een
waarborg voor geschiktheid in de toekomst.
Scheert het ontwerp van den Minister Dn Tour
te zeer alles en allen over één kam, het houdt
ook zeer weinig rekening met de eischeo, aan de
verstandelijke ontwikkeling van het opkomend ge
slacht te stellen. Het zou ons niot verwonderen,
als het Bestuur der hierboven genoemde Vereeniging
op grond van dezelfde bedenking het aangehaald
vraagpunt zóó had geformuleerd.
Wat is het geval De ervaring heeft, onder de
werking onzer onderwijs-reorganisatie, zekeren vorm
van algemeene kennis en vaardigheid in het leven
geroepen, die,wel niet in de artikelen of nummers
van een programma nauwkeurig is omschreveD,
maar toch allen deBknndigen in zake hot lager
onderwijs vrij duidelijk voor den geest zweeft. Met
de ontwikkeling, daarin uitgedrukt, meent men dat
de lieden uit de werkende klasse, voor zooverre zij
voor de uitoefening van hun beroep geen behoefte
hebben aan meer in bijzonderheden afdalende kennis
van een of meer vakken, knnnen volstaan; zij zijn
dan genoegzaam gewapend om in den strijd des
levens niet weerloos te staan. Ten einde dat wapen
niet te doen verroesten als het nog fonkelnieuw is,
moet dan alleen gezorgd worden dat het herha-
lingsonöerwijs, gedurende een paar jaar genoten,
de indrukken van het geleerde wat uitdiepe en er
nog wat meer eenheid ea samenhang gebracht worde
in de afzonderlijke begrippen.
Die mate van kennis, hier bedoeld, wordt onder
gewoDe omstandigheden door eene goedo lagere school
in zes a zeven jaar aangebracht.
Zou het nu niet wenechelijk zijn, voor lichamelijk
«èlontwikkelde, voor geestelijk wèlgevormde kna
pen, de gelegenheid open te honden om ook vóór
hun veertiende jaar deel te nemen aan werkzaam
heden, te verrichten onder omstandigheden die
teenerlei gevaar voor de gezondheid opleveren?
Wij meenen die vraag toestemmeud te moeten
beantwoorden.
Er is wezenlijk gevaar dat jongens, die niet meer
t'r school gaan en wien het niet gelukt de scherp
zü nigheid van de uitvoerders der toekomstige wet
op den kinderarbeid te verschalken, de gelederen
tier luiaards en der deugnieten zullen gaan ver
sterken En dat zou een nationale ramp zijn.
Stel eens, een knaap wil aan het werk, en zijn
ouders wenschen daarvoor toestemming. Dan znllen
do volgende vragen zich voordoen: Is de arbeid,
waarvoor vergunning wordt verlangd, van dien
aard, dat de gezondheid er niet door benadeeld
wordt, en zal hij door een voldoenden rusttijd
worden afgewisseld (Bij verandering van bedrijf
of van werkplaats moet vernieuwing der vergun
ning worden aangevraagd). Is de knaap lichameljjk
voor dien arbeid geschikt? (Te staven door een
geneeskundig attest). Heeft hij voldoend lager
onderwijs ontvangen? (Overlegging van een getuig
schrift, af te geven door het hoofd der school, of
een uittreksel uit het rapport der examen-commis
sie). Zal hij gebruik maken van het herhalings-
onderwijs, dat in deze gemeente wordt gegeven?
Wij meenen dat, als op die vragenreeks een
bevestigend antwoord kan volgen, het verlof tot
arbeid gerust kan worden verleenddat zulks
zeor in het belang zou zijn van de maatschappij
en van den betrokken knaap. Tevens zon het onder
wijs er door bevorderd worden: de ouders, die van
de gunstige bepaling gebruik wilden maken, zouden
zich beijveren om het schoolbezoek zoo geregeld
mogelijk te doen zijn, opdat de zesjarige cursus
niet van een te groot supplement voorzien behoefde
te worden. Het goede doel des wetgevers zou in
elk opzicht volkomen bereikt worden.
Wel is eene soortgelijke regeling iets omslach
tiger dan een volstrekt verbod; het laatste is
stellig gemakkelijker vast te stellen. Te betwijfelen
is het, of dit ook gemakkelijker te handhaven zou
zijn. Indien men een zoo belangrijk onderwerp als
den arbeid van kinderen wettelijk wil regelen, dan
doe men het ook zoo goed mogelijk, met inacht
neming van zooveel algemeene en bijzondere belan
gen als met het vraagstuk in verband staan.
LEIDEN, 30 Mei.
Heden is aan de universiteit alhier de heer Siebren
Boltjes, geb. te Grouw, bevorderd tot doctor in de
rechtswetenschap, met academisch proefschrift, get.
„Bewijskracht van oorkonden naar het Oud-Friesche
Recht."
In de gisteravond gehouden vergadering van
het Leidsch Studentencorps is na eene hevige dis
cussie het verzoek van den rector magnificus, dr.
D. G. L, Huet, om de novitii te ontheffen van
alle verplichtingen tegenover den student gedurende
de morgenuren, ten einde hnn gelegenheid te geven
de colleges te kunnen bezoeken van het begin af
met algemeene stemmen afgewezen.
Men oordeelde alle inmenging van buiten af
nadeelig voor het corps.
Verder werd nog goedgekeurd het contract der
verpaohting van de buffetten op het feestterrein^
tusschen Schorer, restaurateur te Amsterdam, en
het Leidsch Studentencorps.
Tevens werd met applaus ontvangen de kennis
geving dat de heer J. K. A. Wertheim Salomonson
een feestmarsch aan het Corps heeft aangeboden
De regeling der feestweek wordt geheel aan het*
Collegium overgelaten.
Eene ijzeren muziektent is gratis aangebeden door
het gemeentebestuur van 's-Gravenhage.
Benoemd is tot onderwijzeres aan cene bij
zondere school voor meer uitgebreid lager onder
wijs alhier mej- A, A. Struick, te Rotterdam.