Gisteren is te Rotterdam aangekomen
het stoomschip „Afrikaan," medebrengende, onder
geleide van den Belgisohen officier Fulmer, een
gezelschap Afrikanen Tan verschillende rassen, be
ataande uit elf personen, waaronder drie vrouwen
en esn meisje.
Onder hen treft men ook den Afrikaan aan,
die Stanley tot geleide diende, de eenige die Por»
tugeesch en Engelsch spreekt eu Earopeesch is
gekleed. Alle anderen zijn gekleed als in hun eigen
land. Zij brengen versohillende dieren en voorwer
pen mede en vertrekken hedenavond per stoomboot
„Telegraaf" naar de Antwerpsohe tentoonstelling.
Aan dequaestieGoudsmit-Glenns
komt geen einde! Nu schrijft dr. Gleuns weder
aan het „D. v. N.": „Naar aanleiding van het
door u uit de „Zntfensche Courant" overgenomen
bericht van de Commissie van Toezicht op het
Lager Onderwijs te Zutfen, verklaar ik dat mg,
noch mondeling, noch schriftelijk, is gebleken dat
burgemeester en wethouders van Zutfen in het
gebenrde op 23 April jl. eene beleedigmg, der
genoemde Commissie aangedaan, zien."
Een bewoner van Graz heeft gedu
rende de jongste aardbevingen in Oostenrijk zeer
belangrijke waarnemingen gedaan, over de houding
d e huisdieren bij dergelijke gelegenheid aannemen.
Hij schrijft aan een Duitsch blad het volgende:
„Ik heb een hond en eene kat. Een bekend feit is
het dat dieren vulcanische bewegingen eerder be
speuren dan menschen, maar men is zelden in de
gelegenheid dit nauwkeurig waar te nemen. Mijne
beide dieren zijn zeer goed opgeleid en zjjn aan
orde en regelmaat gewoon, het geen ik vooraf
duidelijk moet doen uitkomen. De beide dieren die
ik, toen zij jong waren, aan elkander gewende,
zijn door innige vriendschap verbonden; daar de
hond, die zich vroeger ter ruste begeeft, niet kan
inslapen wanneer de kat niet in zijne nabijheid is,
gaan zij beiden geregeld des avonds tegen negen
nren zamen in hun mand liggen. Om middernacht
geeft de kat het verlangen te kennen om buiten
te worden gelaten, het geen geschiedt en zij komt
.dan des morgens te zes nren terug.
la den afgeloopen nacht gingen de dieren echter
niet slapen, maar werden hoe langer hoe onrustiger,
en na eenigen tijd kwam ik tot het vermoeden dat
eene aardbeving in aantocht was. De kat wilde,
geheel in afwijking van het geen gewoonlijk ge
schiedde, vóór den bestemden tijd naar buiten,
maar met opzet gaf ik aan dit verlangen geen
gehoor.
Het dier, dal anders zeer goedaardig is, werd
wild en sprong minstens dertig maal tegen de deur
en ook tegen mij op, maar zonder mij leed te doen
en miauwde op hartverscheurende wijze. De hond
liep, jankende en builende, in het vertrek op en
neder. Te halftien klemde de kat zioh aan de deur
vast en onmiddellijk daarop hoorde ik minstens
zeven rommelingen, die met korte tusschenpoozen
op elkander volgden, en die waarschjjnlijk ook door
anderen zullen gehoord zijn. De dieren bleven
onrustig en angstig en ik hield ze gevangen.
Om halfeen eohter, nadat, en wel in het bijzonder
in de Leonharder streek, de aardschokken hadden
plaats gevonden, moest ik de kat hasr vrijheid
geven; zij is tot nog toe, tien nren voormiddags,
nog niet teruggekeerd. Den hond gelukte het mij
tot bedaren te brengen maar het dier bleef nog
geruimen tijd onrustig en beverig.
BUITENLAND.
Duit^cliln ntl,
De benoeming van den onder-staatssecretaris
Busch tot gezant te Bucharest ken ieder oogenblik
worden verwacht. In zijne betrekking van onder
secretaris bij het departement van bnitenlandsche
zaken zal hij worden opgevolgd door graaf Herbert
Von Bismark. Daar deze benoeming geen verhoo
ging van rang is, behoeft graaf Herbert zijn man
daat als lid van den Rijksdag niet neder te leggen.
Wie hem als gezant van Duitschland in Den
Haag zal opvolgen, is nog niet bekend.
Bismarck verklaarde in de zitting van den
Rijksdag, bij de beraadslaging omtrent het nieuwe
toltarief, dat Spanje, in ruil voor tegen-concessiën
op hot gebied van invoerrechten op zuidelijke vruch
ten, afstand had gedaan van den eisch, dat Duitsch
land zich ten opziohte van het recht op rogge eene
verbintenis zou opleggen. De Rijksdag stelde daarop
in derde lezing het recht op den invoer van rogge
en tarwe vast op drie Mark.
Volgens de „Post" heeft bij de verloving van
prinses Hilda van Nassau met den erfprins Wilhelm
van Baden het streven van den hertog van Nassau
gewicht in de schaal gelegd, zich 's keizers steun
te verzekeren in de erfopvolging van Luxemburg.
Groot-Britannië.
In het Lagerhuis verklaarde lord Hartington dat
do regeering besloten heeft, de troepen zoo spoed'g
mogelijk naar Wadi-Halfe en Assoean terug te
trekken. De terugtocht begint in het eind dezer
maand; het vooruitrukken naar Khartoem is opge
geven. Er is onderzocht, of de spoorwegljjn langs
den Njjl als handelsonderneming nog behoort voort
gezet te worden.
Omtrent Soeakim zijn definitieve inlichtingen nog
onmogelijk. De ontruiming van Soeakim zal niet
geschieden, zoolang niet met eene andere mogend
heid eene schikking getroffen is; tot zoolang moet
het beschermd worden. Op het voortzetten der lijn
naar Berber heeft men geen plan.
Voor Opper-Egypte meent het Kabinet dat de
Mahdi thans geen gevaar meer oplevert, zoodat
het gros der Engelsche troepen kan teruggetrokken
worden beneden Assoean. Volgens de jongste be
richten uit Darfoer is EI Obeid, de hoofdstad van
den Mahdi, nauw ingesloten door zijne vijanden.
Aboe Angoe, generaal van den Mahdi, trachtte met
een sterk leger het beleg te doen opbreken, maar
de belegeraars versloegen hem en noopten hem
terug te trekken.
De „Chronicle" meldt uit Allahabad dat de emir
van Afghanistan thans bijgedraaid zou zijn en de
bezetting van Herat door Engelsche troepen wen-
schen zou.
De heer Hamilton stelde de door Northcote aan
gekondigde motie van afkeuring voor.
In het Hoogerhuis deelde lord Granville mede,
dat tusschen Rusland en Engeland eene overeen
komst is gesloten omtrent de Afghaansche grens,
en dat lord Dufferin daarbij ten volle zijne mede
werking had veleend.
Op eene vraag van lord Salisbury antwoordde
lord Granville het volgende: „Daar Engeland en
Rusland omtrent het ontstane verschil over een
punt van eer, tot eene overeenkomst geraakt zijn,
zoodat dit aan den souverein van een bevrienden
staat zal onderworpen worden, worden geene be
zwaren omtrent de bijzonderheden meer verwacht.
De regeering heeft daarom goed gevonden, dat
lord Kimberley en ik met baron de Staal en den
heer Lessar tot het overwegen der grensquaestie
zullen confereeren. Wij zijn in hoofdzaak reeds tot
eene oplossing gekomen, welke zoowel de regeeriog
als lord Dufferin en den raad van Indië volkomen
bevredigt. Deze oplossing is door den Russischen
zaakgelastigde aan zijne regeering medegedeeld
geworden."
Telegrammen.
KOPENHAGEN, 11 Mei. In tegenspraak
met het door buitenlandsche bladen verspreide be
richt, dat Engeland en Rusland gelijktijdig aan den
koning van Denemarken officieel verzocht hadden
om als scheidsrechter op te treden, en dat deze
twee mogendheden het toestemmend antwoord vor-
wachtten, wordt uit goede bron gemeld dat zulke
eene officieele tijding hier niet is aangekomen.
LONDEN, 12 Mei. (H.) De „Daily News" meldt,
dat de regeering de stemming hedenavond, over de
motie van den heer Lopes, als een votum van ver
trouwen zal aanmerken.
LEIDEN, 12 Mei.
Weerbericht (medegedeeld door het Kon. Ned.
Met. Instituut). Verwachting: veranderlijke wind.
De aanbevelingslijst voor een Raadsheer in
den Hoogen Raad, in de Tweede Kamer ingekomen,
bevat de volgende namen, nl. de heerenModderman,
oud-minister; Van Blom, rechter te Heerenveen;
Karsten, raadsheer te Arnhem; Van Hettinga Tromp,
advocaat te Leeuwarden; A. J. Van Emden, oud
president van het hof van justitie in Suriname, en
De Sitter, rechter te Arnhem.
De werkzaamheden der Tweede Kamer zijn
heden hervat. Het nieuwbenoemde lid de heer Sluiter
heeft zitting genomen. Ingekomen waren o. a. do
overeenkomst met de stoomvaart-maatschappij „Zee
land" en het voorstel-Reekers tot wijziging der
zeevisBoherijwet. Tot voorzitters der afdeel ingen zjjn
gekozen de heerenSchimmelpenninck, Rutgers,
Blussé, A. Van Dedem en De Geer. Het voorsfel
van den heer W. K. Van Dedem over de Indische
bijdrage, is Vrijdag aan de orde. De heer Mees
heeft aangekondigd eene interpellatie over den stand
van het handelstractaat tusschen Frankrijk en
Nederland.
1 - w—«wa
De heden gehouden buitengewone zitting van
de Provinciale Staten was bijeengeroepen ter be
handeling van de voorstellen van Gedeputeerde
Staten, strekkende om de vroeger genomen beslui
ten betreffende den bouw eener brag over de Oade
Maas, ter verbinding van de Hoekscha Waard met
den vasten wal en betreffende de verbetering van
de watergemeenschap tusschen Rijn en Schie en
hare aansluiting aan 's-Gravenhage, zoodanig te
wijzigen dat in beginsel worde besloten beide wer
ken uitsluitend voor rekening der provincie, zonder
rijkshulp, uit te voeren en de voor de werken
noodige gelden, voor zoover die niet uit de gewone
uitkomsten zijn of zullen worden aangewezen, te
vinden door het aangaan eener geldleening.
De heer Duynstee zag zijn bezwaren tegen het
voorstel bewaarheid na het votum der Tweede
Kamer over de subsidie en de heer mr. D. Van
Weel miste in deze voorstellen het gewone kalm
overleg van Ged. Staten, die eerst met de onmid
dellijk belanghebbenden hadden moeten overleggen
over de subsidiën, welke zjj zouden willen geven.
De heer De le Bassecour Ca an wist niet welke
rechtsmiddelen men zou moeten aanwenden om be
taling te verkrijgen van het toegezegde en noemde
de eisch van den vorigen spreker onmogelijk.
Juist in deze „gedrukte tijden" is de thans voor
gestelde weg z. i. de juiste en de eenige die kan
ingeslagen worden. Vermindering van kosten voor
de landbouwers ligt op den weg der vergadering.
De heer Patijn was de eerste om te erkennen
het groote belang van Den Haag bij de vaartver
betering, maar meende dat do heer Duynstee de
zaak uit een te eng oogpunt beschouwde als men de
zaak uitsluitend een Haagsch belang noemt. Hij
integendeel was van oordeel dat het rijks en pro
vinciaal belang evenzeer bij de vaartverbetering
betrokken is.
Den heer Begram deed het genoegen dat de
provincie thans in de gelegenheid is werken te
ondernemen onafhankeljjk van rijks- of andere
subsidiën.
De heer Dnynstee hield vol dat de vaartver
betering voor Den Haag zonder nut zal wezen
en waarschuwde nogmaals niet te licht te denken
over de finantieele opoffering van de zijde der
provincie.
De heer Buys vond het overbodig de voordeden
te betoogen van een gemakkelijk verkeer voor de
provinciën. Waar hij nu zag hoe weinig in dit
opzicht door de provincie is verricht, en terwijl
men in de gelegenheid is met eene geringe ver
hooging van opcenten in eene zoo gewichtige be
hoefte voor een deel te voorzien zou hjj geen oogen
blik aarzelen zjjne stem aan de voorstellen te geven.
De heer D. Yan Weel bleef zijne bedenkingen
volhouden en zijn meening handhaven dat het
noodig, billijk en rechtvaardig zou zijn bijdragen
te eisohen van de belanghebbende gemeenten en
de watersohappen.
Nadat de heeren Stoop en P. L. F. Blussé nog
aan het woord waren geweest werd de discussie
gesloten.
Het voorstel van Ged. Staten ten aanzien der
overbrugging van de Oude Maas wordt aangenomen
met 64 tegen 10 stemmen.
Tegen de heeren: D. Van Weel, Rotterdam, De
Constant Rebecque, Dnynstee, Yan Beek, Bentz van
den Berg, Van Stolk, Yan Hogendorp, Van Velzen,
P. C. A. M. Van Weel en Roest van Limburg.
Het voorstel van Ged. Staten ten aanzien der
vaartverbetering is hierop aangenomen met 71
tegen 3 stemmen.
Tegen de heeren De Laat de Kanter, Duynstee
en Van Beek.
De buitengewone vergadering is hierop gesloten.
Vóór de invoering der drankwet, in 1881,
waren in de gemeente Leiderdorp 23 lokalen waar
sterken drank werd verkocht. Thans is het aantal
gedaald tot 11, zijnde één beneden het geoorloofd
maximum.
Z, M. heeft benoemd tot majoor van het
tweede regiment infanterie, don kapitein C. P. Van
Pommeren, van het vierde regiment.
Stoomvaart-berichten.
Aangekomen: „Soenda," v. Amst., op 8
Mei te Batava„Prins van Oranje," v. Bat. n.
Amst., op 11 Mei te Port-Saïd (Tertrok denzelfden
dag)„Zeeland," v. Rott. n. Java, op 12 Mei te
Padang.
Gepasseerd: „Prins Frederik," v. Bat. n.
Amst., op 12 Mei Dungeness; „P. Galand," v.
Rott. n. N.-York, op 11 Mei Scilly.