Maandag 11 Mei.
Eerste Blad.
N°. 7737.
A". 1885.
Den Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Dit nummer bestaat uit DRIE BLAD...
PREMIEPLAAT Leidsch Dagblad.
Het voorjaar is een van die tijdperken,
waarin men zich, na den winterslaap der
natuur, als ware het als verjongd gevoelt.
Alles lacht ons tegen. Het jeugdige, frissche
groen; de pas ontloken bloemen met haar
aangename geurenze geven ons eene zekere
innigheid, ze lokken opnieuw tot dubbel
genieten van al het schoone der grootsche
schepping uit.
Talentvolle schrijvers vertolkten hunne
indrukken er over in keurig proza; beroemde
dichters bezongen de herboren schoonheden
in zoet vloeiende verzen; schilders van
allerlei landaard vereeuwigden hetgeen zij
gevoelden in hunne meesterwerkende
verdienstelijksten in de graveerkunst deden
hetgeen hun, door alles wat hen overal zoo
vriendelijk tegenlachte, bezielde, in voort
brengselen van hun genie bewonderen, of
vonden aanleiding des schilders werk met
hunne fijne teekenstift te vermenigvuldigen.
Zich nog levendig den bijval herinnerende,
waarmede indertijd de beide premieplaten:
„Frans neemt afscheid van den Bisschop
van Bamberg" en „Keizer Karei V bij
Fugger", door de inteekenaren van het
Leidsch Dagblad ontvangen werden, moedigde
den Uitgever aan hun wederom in de gele
genheid te stellen, voor billijken prijs, zich
een dergelijk kunstwerk aan te schaffen-
Hij is daarin naar wensch geslaagd.
De inderdaad prachtige staalgravure, van
dezelfde grootte als de beide vorige, is
vervaardigd naar het schilderij van Emil
Keyser en getiteld:
„VOORJAARSVREUGDE".
Daar ze in elk gezin een waar sieraad aan
den wand zal zijn, achten we het overbodig
er veel meer van te zeggen: ze spreektèn
om de voorstelling èn om de uitvoering
voor zich zelve en strekt het atelier van
Fr. Felsing te Munchen tot eer.
Toch zullen zij, die haar zouden willen
bezitten, er vooraf kennis mede kunnen
maken. Ze zal namelijk bij de Heeren
D. Sala Zonen op de Breestraat worden
geëxposeerd, alwaar de lijst tegen billijken
prijs verkrijgbaar is.
De prijs der gravure zal slechts f 1.
zijn. Later zal een bon in ons blad worden
afgedrukt. DE UITGEVER.
De waarde van het menschelijk leven
LEIDSCH
BA GBLAD.
PRIJS DEZER COUR AST:
f«or Leiden per 3 meenden.1.10.
Franco per post1.40.
Alionderlyke Nommer*.0.05.
PRIJS DER ADTERTESTlKSt
Ten 1S regels 1.05. leden regel meer 0.17}. t
Grootere letter* neer pleetsrnimte. Voor kol interne*
ren bniten de stad wotdt 0.10 benkead.
als basis der levensverzekering.
Laat mij a terstond zeggen, dat ik alleen die
waarde bedoel, welke in cijfers kan worden uitge
drukt. Wilde ik den titel in ruimeren zin opvatten
d9 taak zonde niet alleen mijne krachten te boven
gaan, ze zoude ons spoedig in het abstracte bezig
houden.
De Levensverzekering nu is eene groote vijandin
van het afgetrokkene, zij werkt met bekende groot
heden en beweegt zich uitsluitend op het gebied
der toegepaste wiskunde. Dat zij niettemin philan-
tropisch kan optreden, dankt zij aan den aard barer
verbindingen en de kracht, in het bijzonder risico's
over te nemen zonder zelf risico te loopen.
Doch tot ons onderwerp; reeds bij den slaven
handel zien wij de waarde van den mensch in cijfers
uitgedrukt. Hier is het echter alleen werktuigelijke
arbeid die de waardebepaling regelt. Doch ook
geestelijke arbeid heeft waarde, waarbij echter te
onderscheiden valt, de waarde van dien arbeid voor
de Maatschappij en die voor den arbeider zeiven.
De eerste levert een voor- of nadeelig cijfer op de
maatschappelijke balans. Haar na te gaan, ligt niet
op onzen weg.
De tweede (het loon) is het cijfer dat het familie
leven regelt. Daarom moeten wjj ons houden aan
de geldelijke toekenningen die de gewoonte lang
zamerhand het burgerrecht heeft verschaft. Yan dit
standpunt vormt de werkende bevolking slechts
ééne klasse, die der loontrekkende arbeiders. Voor
ons vertegenwoordigt die klasse de Maatschappij^
hare beide afdeelingen, die der prolitariërs en der
nietsdoende rijken hebben met de Levensverzekering
niets uit te staan. Hun dood is geen (geldelijk)
verlies voor hnnne betrekkingen.
Niettemin zien wij hen in de Maatschappij eene
groote rol spelen, en mag het een publiek geheim
worden genoemd, dat velen, wier arbeidswaarde nul
is, gewichtige betrekkingen bekleedeD. Dat zij in
de vervulling dier amblen bewierookt en vereerd
door het leven wandelen, vindt zijne verklaring in
de waardeering van het bekende woord„Les zeros
biens placées ont une grande valeur."
Bepalen wjj ons thai.s tot de werkende loden der
Maatschappij en volgen we ook hier de gewoonte
met het oog op de versohillende maatschappelijke
positie te spreken van lageren, middel en hoogeren
stand. Is bij berekening der arbeidswaarde deze
indeeling niet vereischt, met betrekking tot de
Levensverzekering is zij wenscheljjk, daar hier de
verplichtingen voornamelijk in aanmerking komen
en juist het verschil in stand die verplichtingen
sterk wijzigt. Hulpbehoevend, ja met schulden be
gint de mensch zijn leven, jaren zijn er noodig voor
hij in staat is zelfstandig op te treden en zijne
opvoedingsschnld te delgen, een tijdvak van nut
tigen arbeid breekt aan, gevolgd door een tweede
tijdvak van negatieve waarde, de jaren der mst
na den arbeid.
Is het belangrijk de balans van elk mensehen-
leven op te maken, wij beschouwen een ieder slechts
van af het tijdstip waarop hij zelfstandig werkend
optreedt. Immers er kan slechts van verzekering
sprake zijn, waar waarde voorhanden is. De waarde
nu van den arbeider is zjjn Icon verminderd met
de uitgaven die voor zijn levensonderhoud noodig
zijn. Zij is, hoewel aan vele veranderingen onder
hevig, elk oogenblik te bepalen. Zoo is dan ook
het verlies bekend dat geleden wordt, wanneer de
arbeid ophoudt, m. a. w. wanneer de arbeider door
onvermogen of door den dood gedwongen is zijn
arbeid te staken. De Levensverzekering vraagt wie
dit verlies treffen zou en geeft den weg aan door
sparen tegen dat verlies op te wegen.
Heeft de arbeider alleen voor zich zeiven te
zorgen, dan behoeft hij Blechts met eigen ongesteld
heid en ouderdom (pensioentijd) rekening te houden.
Heeft hij een huisgezin ten zijnen laste dan wordt
het vraagstuk ingewikkelder. Niet alleen treden
hier ziekte en ouderdom met hunne eischen op,
vrouw en kind(e.en) moeten worden onderhouden
en hnn bestaan verzekerd wanneer hij hen ontvalt.
Bepalen wij ots vooreerst tot den lageren stand.
Hier zijn de verplichtingen in verhouding veel ge
ringer dan bij de hoogere standen, daar de vrouw
allicht door handenarbeid in haar onderhond kan
voorzien en de kinderen, wier opvoeding vroeg vol
tooid is, reeds spoedig verdienen. Hier toch komt
de leertijd reedB ten bate van den arbeider. De
«■oordeelen van dezen stand hebben misbruiken in
de hand gewerkt, ze hebben geleid tot het exploi-
teeren der kinderen. Hoe rentegevend nu ook het
kapitaal in hen belegd moge zijn, het middel op
die wijze de toekomst te verzekeren is ten hoogste
af te kenren. Door sparen moet ook de lagere stand
in de toekomst voorzien.
„Beweert men nu, dat het den werkman onmo
gelijk is, om van het karig loon een deel, hoe ge
ring ook, af te zonderen, dan miskent men de
onometootelijke waarheid, dat dit loon niet alleen
dient voor het onderhond van den dag, maar ook
voor dat van de toekomst, waarin niet meer ge
werkt worden kan." [Prof. v. Geer, De waarde
van het menschelijk leven. Vragen des Tijde].
Eeeds heeft die leer ingang gevonden en wordt
door de verplichte deelname aan het ziekenfonds
veel ellende voorkomen. Doch er moet meer ge
beuren, wil men de welvaart van dien stand ver-
hoogen. Die taak rust op de schouders der werk
gevers. En waarlijk zij is niet ondankbaar. De
werkgever, die de ellende der arbeidershuisgezinnen
voorkomt, bespaart zich zeiven niet alleen tal van
onaangenaamheden, maar ook het verleenen van
geldelijke hulp. Hij is gerechtigd den arbeider in
diens belang tot sparen te dwiDgen en waar de
menigte dien inbreuk op „de vrijheid" in slecht©
bewoordingen af kenrt, zijn recht niettemin te hand
haven, indachtig aan het woord van Rousseau:
„On les forcera d'etre fibres." Immers onafhanke
lijkheid zonder bezit is ondenkbaar.
In mijno beschouwingen omtrent de hoogere stan
den kan ik kort zjjn, te meer, daar de grens tns-
schen middel en hoogeren stand niet scherp te
trekken valt. Ook hier is de waarde van den ar
beider elk oogenblik te bepalen. Ziekte inflnënceert
hier minder, daar het loon gedurende de ongesteld
heid wordt uitbetaald en de arbeid, zoo noodig,
door familieleden of ambtgenooten kan worden waar
genomen. Slechts die leden der hoogere klassen
maken hierop eene nitzondering, die als kunstenaars
voor elke schepping betaald worden (stukwerkers;
qu'on me passé le mot).
Tronwens de regeling hnnner financiën heeft bijna
immer iets abnormaals. De regeling van het pen
sioen (ambtenaren, hoofdambtenaren) is of door den
staat bezorgd en dan niet geheel onbaatzuchtig, of
hangt af van den vrijen wil des arbeiders (nering
doenden, kooplieden, industrieelen enz.)
Doch zwaar drukt hier de verplichting de opvoe
ding der kinderen te verzekeren en eene vermin
dering van stand te voorkomen. Zwaar vooral, waar
de maatschappelijke positie in wanverhouding staat
tot (boven) de geldswaarde van den arbeid.
De klacht als zonde het onmogelijk zijn van het
loon een deel, hoe gering ook, voor de toekomst
af te zonderen, wordt ook hier aangeheven; zij is
minder tot zwijgen te brengen, daar de hoogere
beschaving haar in onnoemelijke verscheidenheid
telkens doet herhalen. O. K. Onnes.
LEIDEN, 9 Mei.
Heden is aan de universiteit alhier de heer G. H„
G. Ras, geb. te Amsterdam, bevorderd tot doctor
in de rechtswetenschap, met academisch proefschrift,
get.„Eer.ige opmerkingen over den rechtstoestand
van vrouw en kinderen, volgens de Wet van 28
Juli 1850 (Stbl. No. 44)."
Het nieuwe orgel in de St.-Petruskerk alhier,
zal Maandag bespeeld worden door den organist
Jos. Verheyen, uit Amsterdam. Dinsdag zal de
plechtige inwijdingsmis gezongen worden, met mede
werking van het zangkoor „Deo Sacrum", van Delft.
Aan het Rijk zijn, ter plaatsing in het Ethno-
graphisch Museum te Leiden, ten geschenke gegeven
dcor den heer P. M. Cochius, fabrikant te Arnhem
Een brief in het Maleiech op dik Hollandsch