deljjk geloof te willen slaan, trekt hij hare woorden toch minder in twijfel als hij Olympe ten harent ontmoet en hoort dat deze de intime van HeDriette is; zij Olympe - Danceny's gewezen vrouw. Maurice ligt ten prooi aan ijlende koortsen, die zijn leven als het ware aan een draad doen hangen, in een der hotels te Parijs, alwaar hij door dokter Maupin (de heer Keerwolf) wordt behandeld. Alvorens voorgoed Parijs te verlaten, brengt Henriette een bezoek in dat hotel, om de vergiffenis van Manrice in te roepen. De toestand van dezen is echter zoodanig dat Danceny, die hem geen oogen- blik verlaat, haar niet tot den zieke wil toelaten. Opeens echter strompelt de zieke in een kamer japon gewikkeld dit vertrek binnen, herkent zijne geliefde en eene langdurige omhelzing volgt op zulk eene lange scheiding. Sedert is Henriette bij Maurice gebleven. Zij hebben zich in Ëretagne gevestigd, alwaar hen een dochtertje, Camille (de jongejuffr. Agtersoon), werd geboren en waar zij als een toon beeld van waar geluk door een ieder werden ge noemd. Aan dat geluk, dat een vijftal jaren onaf gebroken heeft geduurd, wordt plotseling een einde gemaakt door het verschijnen van den baron Gontran, die ter wille van eene in uitzicht zjjnde erfenis zijner vrouw, deze zoowel als haar kind noodig heeft. Een vreeseljjk tafereel heeft tusschen Henriette en den baron plaats en als zij niet goedschiks zich wil onderwerpen, roept hij de hulp der politie in. Henriette ziet, om haar kind niet van zich te laten gaan, zich genoodzaakt den baron naar Parijs te volgen en belooft aan Maurice voor haar beiden te zullen waken, in afwachting dat zij hare vrijheid zal hebben herkregen. Pogingen door Danceny aan gewend tot eene minnelijke schikking hebben niet het gewenschte gevolg; tevens doet de baron door dezen aan Maurice de mededeeling toekomen dat zoo Maurice het ooit wagen mocht zich in zijn huis of op zjjn erf te vertoonen, hij hem als een hond zoude doodschieten. Toch waagt Maurice zich daarbinnen en als hij met Henriette en hun kind wil vluchten, wordt op eens een schot gehoord. Danceny, erg ontdaan, stuift binnen gevolgd door eenige bedienden die den moordenaar van den baron willen vatten, doch deze zegt eenvoudigZeg aan de politie dat ik den baron niet vermoord heb, maar dat ik den minnaar mijner vrouw heb gedoodHet recht van den wettigen man! De hoofdrol was in handen van mevrouw Beers- mans, die menigmaal gelegenheid vond in dit stuk, zich te doen gelden. Zij gaf in het huiselijk too- neeltje met Maurice, in het derde bedrijf, de liefde tot haar man en kind uitnemend wedermeer nog echter was dit het geval op het oogenblik dat de baron haar het meisje wilde ontnemen. Mej. Jeanne De Groot had geen zware rolde jongej. Agtersoon sprak de weinige woorden, die tot hare rol be hoorden, duidelijk en zeer lief uit. De heeren D. en J. Haspels en Jan C. De Vos hebben allen aan spraak op een enkel woord van lof. Het nastukje „Eene Vergissing," waarin de dames De Groot en Poolman-Huyzers, benevens de heer De Vos optraden, was zeer geestig en ware het slot daarvan eenigszins anders geweest, het zou hen niet aan de toejuichingen ontbroken hebben, waarop zij recht hadden. Gemengd Nieuws. De krijgsraad in het lste militaire arrondissement heeft den milicien P. van het reg. grenadiers en jagers veroordeeld tot 8 maanden militaire detentie, ter zake van insubordinatie door het beleedigen en bedreigen van een schildwacht. De vermoorde Maastrichtsche advo- oaat mr. Eng. Van Oppen, in de rechtsgeleerde wereld vooral bekend door zijn „Pasicrisie," die hij met zjjn broeder mr. Leo Van Oppen heeft be werkt, was ook een zeer schrander pleitbezorger, die uitblonk in 't burgerlijk en in 't strafrecht, en ook bijzonder bekend was met het canonieke recht. Het „W. v. h. R." zegt van hem, dat hij van de lichting, die in 1855 te Leiden in de rechtsgeleerde faculteit werd ingeschreven, de meest uitstekende, de rijkst begaafde, de allen overtreffende was. Gisteren werd zijn stoffelijk overschot met dat van zijne jeugdige dochter grafwaarts gedragen. Eene onafzienbare menigte volgde de lijkbaar, 't Scheen alsof de bevolking door hare talrijke opkomst vol doening wilde verschaffen aan de beleedigde mensch- heid. De beide zerken waren bedekt met kransen door liefderijke handen daarop neergelegd. Om elf uren werden de lijken van de woning van dr. A. Van Oppen, den broeder van den overledene, door geestelijken afgehaald en naar de St.-Servatiuskerk gebracht, waar op de meest indrukwekkende wijze de uitvaart werd gevierd. Daarna had de teraarde bestelling plaats in de gemeente Amby, waar zich het familiegraf van de overledenen bevindt. Het derde slachtoffer van den moord, mr. E. Van OppeD Jr.,ond 22 jaar, is hedenochtend ook overleden. Hij was pas zeer onlangs aan do Utrechtsche universiteit gepromoveerd. Omtrent d e n m o o r d t e W a g e n i n g o n meldt men nog het volgende: De commissaris van politie heeft thans ontdekt dat Regeling, die van den moord verdacht wordt, in 1883 geruimen tijd te "Wageningen heeft vertoefd. Hij werkte daar op de sigarenfabriek van den heer K., waar hij echter, omdat hjj pas van „De Kruisberg'' ontslagen was, een valschen naam opgaf. In zijn kosthuis was men echter toen ook reeds met zijn waren naam bekend. De moordenaar schijnt nog niet tot bekentenis te zijn gekomen. De woning van den vermoorde is echter ontzegeld en zijn inboedel wordt binnenkort publiek verkocht. Te Br eda is o p 1 a s t d er j us ti ti e h e t lijk opgegraven van den 37-jarigen metselaar J. Mol, Woensdag 11. begraven, en wel op het ver moeden dat zijn dood het gevolg was van hand tastelijkheden bij een twist met zekeren J. D. Uit de lijkschouwing is gebleken dat bij daarbjj eene schedelbreuk bekwam, aan de gevolgen waarvan hij is overleden. De dader, een overigens trouw werkman en braaf huisvader, is gearresteerd. Mon herinnert zich hetberichtin de „Prov. Gron. Crt." opgenomen, dat Pieter Bruinsma, de Friesche hardrijder, een man zou „doodgeschopt" hebben. Het bericht is reeds tegen gesproken, maar Bruinsma, die terecht gegriefd is, plaatst in een der Sneeker bladen de volgende advertentie: „Dat een stoomboot-kapitein zijn ledigen tijd, zoo hjj er anders geen raad mee weet, bezigt voor kof- fiehaisbezoek laat ik daar, maar dat hij van eene kibbelpartij eene moordgeschiedenis fabriceert, waar van hij in zijn onwetendheid?? de gevolgen niet berekent? is een handelwijze waarmee hij zichzelf veroordeelt; aangenaam zou het mjj zijn onder ge tuigen den naam van dien uitstrooier der praatjes, van mij in omloop, het een al lager dan het andere, te ontmaskeren; ook zal ik daartoe de noodige maatregelen nemeD, waarbij ik de hulp van ieder weldenkende verzoek; de namen van zulke per sonen in de maatschappij zijn noodig publiek, opdat ieder zich wacht voor schade. - Pieter Bruinsma." Volgens t e 1 e g r a p h i s c h b e r i c h t u i t Kieuw-York kan er tusschen 13 en 16 dezer stormweer verwacht worden op de Engelsche en naburige kusten. BUITENLAND. Groot-Britannië. Raar geseind wordt, schijnt het dat sir Peter Lumsden eene zeer sterke positie te Terpue aan de Hari Reedrivier heeft ingenomen, ten einde eene verrassing van Herat door de Russen te beletten. De Kabinetsraad duurde gisteren twee uren Terwijl de Raad bijeen was, werd naar Liverpool bevel gezonden om den arbeid aan het stoomschip „Oregon," dat voor den transportdienst werd inge richt, te staken. Deze stoomer zal nu tot oorlogs schip worden ingericht. Ka den Kabinetsraad hadden graaf Karolyi en Hassan-Fehmi een onderhoud met lord Granville. In het Lagerhuis deelde de heer Gladstone mede, dat lord Dnfferin's verslag over de gedach- tenwisseling met den emir van Afghanistan was ontvangen. Hij, Gladstone, kon daarover niet in bijzonderheden treden. Dit alleen kon hij verklaren dat de uitkomst volkomen bevredigend was. De heer Cross kondigde aan, dat hij het voorstel, om tot do artikelsgewjjze behandeling van het wets ontwerp op de Egyptische leening over te gaan, zal bestrijden door een tegenvoorstel, houdende dat de verdere beraadslaging zal worden uitgesteld totdat de conventie over het Suez-kanaal aan bet Huis zal zijn medegedaeld. De heer Gladstone, nogmaals het woord nemendq, zeide„Ken ernstig onderzoek naar het gebeurde van Pendjeh is noodig. Wij hopen dat ons vol ledige inlichtingen zullen verschaft worden aan gaande de voorgevallen feiten. De verklaring van generaal Komaroff hebben wij ontvangen, maar wij wachten verdere mededeelingen van de Russische regeering." Lord Edmund Fitzmaurice zeide dat tot de Brit- sche regeering geenerlei officieele vertoogen gericht zijn betreffende do schorsing der uitgave van de „Bosphore ógyptien." De heer Childers deelde mede dat Rothschild een geldelijk voorschot aan den khedive heeft gedaan. Sohikkingen zijn getroffen voor eene vermindering van de belasting der conpons. De preferentie ge nieten de geuuificeerden, betaalbaar 15 April en 1 Mei. Het desbetreffend decreet van den khedive is door de Kas der Schold goedgekeurd. Lord Harlington zeide met betrekking tot het antwoord op de koninklijke boodschap betreffende de leger-reserve, dat over het krediet voor de krijgs verrichtingen in Soedan eu de toebereidselen voor Indië, vóór do behandeling van het budget moet beraadslaagd worden. Daarna zal de regeering vol ledige inlichtingen geveD. Het zal waarschijnlijk noodig zijn om eene aanzienlijke macht der leger reserve op te roepen, doch eene oproeping van de militie-reserve wordt nog niet noodig geaeht. De heer Labouchère stelde als amendement voor, dat het leger zal versterkt worden door het terug roepen der troepen uit Soedan. Ka eene korte beraadslaging werd het amende ment verworpen met 148 tegen 39 stemmen, en het antwoord op de bovengenoemde koninklijke boodschap aangenomen. In het Hoogerhnis zeide lord Granville„Ik heb niets te voegen bjj Gladstone's jongste ver klaring over Pendjeh. De heer Van Staal deelde mjj het reeds openbaar gemaakte rapport van gene raal Komaroff mede; wij wachten thans verder antwoord. Er is geen grond om geloof te hechten aan de geruchten, als zouden de Russen langs de Murghab oprukken en Herat bezet hebben." Telegrammen. PARIJS, 13 April. De vorige minister-president Ferry, van wien onlangs gezegd werd dat hij naar Italië was gegaan, gaat heden op reis naar Spanje. Foucher De Careil, gezant te Weenen, heeft aanzegging gekregen naar zijn post terug te keeren; alle overige diplomatieke vertegenwoordigers van Frankrijk kregen order wegens den ernstigen toe stand, op hunne posten te blijven. De opstand in Kambodscha duurt voort en er worden daarom weder 2000 man marine-infanterie van Tonkin naar Coohinchina verplaatst. De af zending van nieuwe versterkingen naar Tonkin is gisteravond met het vertrek van treepen uit Oran begonnen. De technische sub commissie, belast met het uitwerken der te behandelen zaken voor het Suez- kanaal, heeft, naar men verneemt, besloten het Fransche ontwerp in overweging te nemen. TERITET (Zwitserland), 13 April. Hedenmorgen om 11 uren werd hier eene hevige aardbeving waargenomen, in de richting van zuid naar noord. BEEtLIJK, 13 April. De Russische gezant voor Portugal, de heer Von Arapow, die vroeger hier in Berlijn gezantschapsraad was, is te Parijs, waar heen hij zich van uit Lissabon begeven had, ge storven. PARIJS, 13 April. KZ.) Wegens de moeielijke gemeenschap, vooral naar den kant van Yunnan, is de termijn voor bet staken der vijandelijkheden tusschen Frankrijk en China vijf dagen later gesteld dan aanvankelijk bepaald wasfeitelijk echter zjjn ze thans reeds gestaakt. BERLIJK, 13 April. De Suez-kanaal-commissie te Parijs hield heden eene zitting. Kaar men zegt, zullen Frankrijks voorslagen in hoofdzaak door den Duit- schen afgevaardigde ondersteund wordentoch moet men van Duitsche zjjde meer aandringen op het erkennen der rechten van den Sultan dan van de zjjde van Frankrjjk gedaan wordt. Men gelooft dat Frankrijk en Duitschland zich over dit punt ook zullen verstaan. WEENEN, 13 April. {K. Z.) Ik verneem uit zekere bron dat tusschen Duitschland en Oostenrjjk beraadslagingen plaats hebben, doelende op eene vredelievende oplossing van het geschil tusschen Rusland en Engeland. Tusschen Berlijn en Weenen heeft eene levendige wisseling van depeches plaats. DU BLIK, 13 April. Dezen namiddag vertrokken de prins en de prinses van Wales met hun zoon Albert-Victor naar Cork. Duizenden personen waren in de straten bjjeengekomen, om hen te zien voor bijgaan op hun weg naar het spoorwegstation. Esnige minuten voordat het koninkljjk rjjtuig het stadhuis voorbjjreed, kwam de lord-mayor O'Connor (nationalist) er aan en werd door de menigte uit gefloten en uitgejouwd. O'Connor beklom toen de stoep van het stadhuis en vroeg drie hoezees voor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 2