Maandag 23 Maart.
N°. 7697.
A". 1885.
Tweede Blad
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
Engeland en Rusland.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANTS
Voor Leiden per 3 maanden1-10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers.0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174.
Grootere letters naar plaatsroimte. Voor het incatsee-
ren bniten de stad wordt 0.10 berekend.
Officiëele Kennisgevingen.
De Burgemeester der gemeente Leiden herinnert bij
■leze den Geestelijken en Studenten in de Godgeleerd-
lieid» die reeds bij de Nationale Militie zijn ingelijfd, als
mede hun, die daartoe kunnen worden opgeroepen, dat zij
tot het bekomen der ontheffing van den werkelijken dienst,
bedoeld bij de 1ste zinsnede van art. 127 der Wet van
den 19den Augustus 1861 Staatsblad N72), verplicht zijn
tusschen den 20sten Maart en den Isten April dezes
jaars, hunne aanvrage, met het daarbij behoorcnd bewijs
stuk, bij hem, Burgemeester, in te dienen.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
17 Maart 1885. DE KANTER.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden;
Gezien art. 5 der Wet van den 28sten Juni 1881 Staals-
lUd No. 97);
Brengen ter algemeene kennis dat door M. C. KARRE-
MAN, huisvrouw van I. DE MAN, door W. P. ROZIER
door J. H. J. CORNELISSEN en door WILHS. HOFMANN
adressen zijn ingediend, houdende verzoek om vergunning
tot uitoefening van den kleinhandel in sterken drank,
respectievelijk in de perceelen Rijnstraat No. 23, Stations
weg No. 21, Oostdwarsgracht No. 18 en St.-Jorissteeg No.
27 alhier.
Donkere dagen zijn in zicbt. Ons werelddeel is
het toonesl waar een bloedige krijg worJt voor
bereid.
Eene kleinigheid is nog maar noodig om een
oorlog tusschen Engeland en Rusland te doen uit
barsten.
Reeds weken lang staan de troepen aan de oos
telijke grens van Rusland opeengepakt, marsch- en
strijdvaardig.
Dat is ver van hier, ver ook van het hart.wsn
Europa; mair al zal de strijd ook zijn aanvang
vinden buiten Europeesch grondgebied, onmiddellijk
kan - dit is het netelige van de positie - hij over
gebracht worden op een punt, waar veler belangen
met elkaar in strijd zijn.
De schijnbare oorzaak is bekend.
De Emir van het Aziatische rijk Afghanistan
bezette twee punten, die volgens Rusland door hem
niet bezet mochten worden.
Daarin vond Rusland aanleiding om den Emir
te gemoet te treden en diens grondgebied te over
schrijden.
Rukt Rusland verder Afghanistan binnen, dan
nadert bet te zeer de grenzen der Engelsche bezit
tingen in Azië en voor de rustige ontwikkeling der
belaügen van Engeland in Azië is die nabijheid
hoogst schadelijk.
Ten koste zelfs van een bloedigen oorlog, die
Engeland hoogst ongelegen komt, moet Engeland
dit voorkomen.
Met zijne dreigende houding in Afghanistan heeft
Rusland echter volstrekt niet bet doel Engeland
daar te bestoken.
De hoofdbedoeling is Engelands aandacht af te
trekken van de Zwarte Zee en Engeland - bij zijne
moeielijkheden in Egypte - zooveel te doen te geven,
dat het geen krachten overhoudt om aan den Bos
porus invloed uit te oefenen.
Wordt Engelands aandacht in Afghanistan vol
doende beziggehouden, dan - men kan er zeker
van zijn - zal Oostenrijk, zijne handen vrij krijgende
en slechts Turkije tegenover zich ziende, zijne voort
schrijdende beweging aldaar vervolgen en nader
aanrukken op Salonika.
De gevolgen van die beweging kunnen geen ande
re zijn dan de herleving der Oostersche quaestie
en eene herleving der Oostersche quaestie houdt de
kiem in voor een algemeenen Europeeschen oorlog,
waarin zoowel Duitschland als Frankrijk betrokken
kunnen worden.
Dit is de ernst der feiten.
Wat in de hoofden van de albestuurders der
politiek broedt, dat is voor ons, gewone stervelin
gen, een
Geen geheim echter is, dat Rusland handelt op
aanstoken van Bismarck.
Daaruit volgt, daar Bismarck a3n de Afghaanscbe
grenzen geene belangen heeft, dat hot zwaartepunt
der quaestie elders ligt.
Ea elders, - dat kan in dit geval niet anders
zijn dan het Oosten, waar Rusland, Oostenrijk en
Engeland als drie wolven loeren op ééa buit.
Gelukt het Rusland Engeland in Afghanistan vo'-
doende bezig te houden, dan is een der drie wolven
uit de buurt en knnneD de beide anderen den buit
verdoelen om, later wellicht, samen nog eenB uit
te vechten of bij die verdeeling alles eerlijk in zijn
werk is gegaan.
Wanneer de politiek een schaakspel is, dan is,
wat' thans geschiedt, niet anders dan de voorberei
ding van een zet, die voor vele jaren beslissend
zal zijn.
Maar 't zal een zet zijn, die bloed en tranen
kosten kan.
LEIDEN, 21 Maart.
Het tweede symphonie concert, gisteravond onder
directie van den heer C. G. Locher in de Stad6zaal
alhier gegeven, is uitmuntend geslaagd.
De orkestwerken bleken goed ingestudeerd te
zijn, de solisten die optraden waren oudo bekenden
kortom het geheel gaf een aangenamen indruk,
waarvoor in de eerste plaats den heer Locher een
woord van lof niet mag worden onthouden.
De heer Schmier, die het eerst optrad en bij ons
publiek als zanger en als componist zeer goed
staat aangeschreven, bezit een flink sympathiek
geluid, dat vooral in het lage register zeer om
vangrijk is. Hij oogstte veel succes, vooral bij zijne
tweede voordrachthet „Poême d'Octobre", waar
mede hij debateerde, kon, wat keuze betreft, niet
gelukkig genoemd worden, al was de voordracht
ook zeer verdienstelijk.
Beethoven's „Klavier-Concert No. 3", door den
heer Röntgen met zijne gewone virtuositeit gespeeld,
gaf ons, wat de piano-partij betreft, Beethoven te
genieten, zooals alleen een waar kunstenaar dat
vermag. Het orkest liet echter in dit nummer te
wenschen over.
Welke verbazende kracht de heer Röntgen kan
ontwikkelen en over welk eene techniek hij te be
schikken heeft, bleek uit de voordracht van Bach's
„Toccata", door hem voor piano bewerkt. Inder
daad een kunstgenot zooals zelden te genieten
valt! Het behoeft bijna geen vermelding dat hij
herhaalde malen werd teruggeroepen.
Niet minder succes viel ten deel aan onze stad-
genooten de heeren Striening en Doesbarg. Beide
heeren speelden het Concert voor twee violen van
J. S. Bach voortreffelijk. Is de heer Striening, als
uitmuntend violist door zija jongste optreden op het
concert der Maatschappij v. T. bij het Leidsche publiek
bekend geworden, thans ook heelt het spel van den
heer Doesbarg zoozeer de aandacht getrokken
dat vele kunstliefhebbers in hem een violist zien
die bjj een goed genuanceerde voordracht, zeer
muzikaal is en wiens wederoptreden zij met ver
langen te gemoet zien.
Het was een gelukkig denkbeeld op dit concert
Bach te herdenken, wiens tweehonderdjarige ge
boortedag heden den 21sten Maart door tal van
kunstenaars en vereerders wordt herdacht. Ook wij
gevoelen behoefte dit met een enkel woord te doen.
Om de groote beteekenis te beseffen van het
Bach-jubilenm, dat alom in Dnitschland gevierd
wordt, is het noodig een blik te slaan in het leven
en werken van Johann Sebastian Bach, den groot
sten toondichter van alle tijden, den man der toe
komst. Niet in weelde opgevoed, was ook het
streven naar aardsche schatten niet het doel waar
naar hij streefde; zijn geheele leven getnigt van
een strijd om het bestaan, zooals weinigen zich
dien kunnen voorstellen. Hij werd geboren te
Eisenach. Als organist vinden wij hem te Amstadt
en Miihihausen (17031708), daarna als concert
meester te Weimar (1708—1717), in Köther als
kapelmeester tot 1723 en eindelijk als cantor aan
de „Leipziger Thomasschule (31 Mei 1723 tot aan
zijn dood 28 Jani 1750).
Al deze betrekkingen gaven hem voortdurend!
veel te arbeidenbovendien had hjj drukkende
aardsche zorgenniet minder dan zeven zonen en
negen dochters voltooiden zijn huiselijk geluk.
Bedenkt men dit alles, dan staat men verbaasd
hoe een man d:e zoo met zorgen te kampen had,
nooit moedeloos werd. Het is de ware godsvrucht;
die den flinkeD, gezonden Thüringer steeds sterkte
en het ware genie dat door geen omstandigheden
kon uitgedoofd worden. Aardsche schatten heeft hg
niet nagelaten, doch zijne nalatenschap in kunst
werken is onuitputtelijk. De Bach-vereeniging in
Dutschland, die al zijn werken wenscht uit te geven,
ontdekt, bij de vele bekende, steeds nienwe schatten,
die door het tegenwoordig geslacht met dankbaarheid
zullen worden aanvaard.
Beethoven, die altijd „het Wohltemporirte-klavier"
op zijne piano had liggen, riep in bewondering
voor het onuitputtelijk genie van Bach uit: „Bach
ist kein Baoh, Bondorn ein Meer." Slechts bij be
nadering zijne kunstwerken op te sommen, is haast
niet mogelijk. Noemen wij alleen zjjne Mis in H-molI,
de Matheus- en Johannes-Passion, dan noemen wij
reuzenwerken, die noch door het vóór- noch, tot op den
huidigen dag, door het nageslacht zijn geëvenaard. - En
in welke ruime mate verrijkte hij de gewijde mnziek
met zijne bijna ontelbare cantaten, met zijne motetten,
onder welke „Fürchte dich nicht" en „Jesu meine
Freüde" don flonkerglans der diamant bezittend
Hoe heeft hij voorts als uit een hoorn van over
vloed een ontzaglijken stroom van fuga's voor orgel
en klavier, suiten, sonaten, fantasieën en nog veel
meer uitgestort.
Bach is en blijft nog het voorwerp van onder
zoek, een voorbeeld voor ieder die naar het ware
en het wetenschappelijke in de kunst streeft, zooals
wij boven zeideD, den man der toekomst. Zelden
is hem de eer te benrt gevallen met zijne scheppin
gen de gunst der grooten te verkrijgen, zooals zjjn
tijdgenoot Handel, wiens 200-jarig jubileum voor
eenige weken herdacht is. Beide tijdgenooten hebben
elkander nooit gezien. Wat hiervan de oorzaak ge
weest moge zijn, laten wjj in het middenzeker ie
het dat Höndel zjjne minderheid gevoelde tegenover
Bacb.
Dat velen de mnziek van Bach niet begrijpen,
kan - naar onze meening - hieruit verklaard worden
dat zijne muziek niet zinnelijk is. Men vindt alles
in Bach, rijkdom, diepzinnigheid, teoderheid, kracht,
doch de voorstelling van de verschillende openharin
gen van den menscheljjken hartstocht niet. Bach
geeft niets dan mnziek.
Gelijk men in Engeland Shakespeare langen tijd
voor een dichter zonder gevoel hield, evenzoo heeft
het lang geduurd eer men Bach leerde waardeeren.
Sedert 1884 bezit zijne geboorteplaats een schoon
Bach-monumentde plaats waar hij in Leipzig he
graven is schijnt, evenals het graf van Mozart in
WeeneD, geheel vergeten, doch grooter en schooner
dan eenig monument zijn zijne werken die hij aan
alle nageslachten als een eeuwigen schat naliet en
in welke hij voortleeft.
Uit particuliere berichten van de Gongo
verneemt de „N. R. Crt.", dat do adelborst lste kl.
X., dienende aan boord van het stoomschip „Atjeb,"
commandant kapt. ter zee J. A. Greve, door een
schot van de „Atjeh" ongelukkig in den rug ver
wond is geraakt. De wonde is wel diep, maar niet
gevaarlijk.