zwarten fantasiehoed en Molière-schoenen. Men ver
moedt dat de ontvluchting des nachts ongeveer
halfeen heeft plaats gehad. De gevangene zat „ala
pistole" en heeft zich door een raam zonder tralies
ter hoogte van ongeveer tien meters verwijderd en
zich met eene lijn, gemaakt van het onderstel van
zjjn ledikant, naar beneden laten zakken. In een
tain van eene aangrenzende woning aangekomen,
heeft de vluchteling gebruik gemaakt van een
trapje, waarmede hij op een dak kwam. Met hulp
van eene ladder, uit gemelden tuin meegenomen,
is bij op de daarnaast gelegen plaats gekomen en
door eene poort, uitkomende in de Breesteeg, be
vond hjj zich op vrije voeten.
De machinist van den Zondag-avond
gederailleerden Westlandschen stoomtram Deemt in
beterschap toe.
Zaterdag-ochtend wierp de dienst-
bode van een ingezetene van Amsterdam eene enve
loppe, enkele duizenden guldens aan effecten be
vattende, in den vuilnisbak, welke daarna op de
stoep gezet werd. Eerst in den laten avond geraakte
men tot de ontdekking van deze schromeljjke achte
loosheid. Intus8chen kwam meD jongens op het spoor,
die de effecten uit den vuilnisbak hadden gehaald.
De rechtmatige eigenaar is dan ook thans weder
in het bezit van het verlorene. (N. R. C)
Een meisje geraakte gisteravond,
spelende, in het water van den Achterburgwal te
Amsterdam. Toen men haar er uit haalde, was zij
reeds overleden.
In de vorige week zijn te Amsterdam
16 personen aangegeven als aangetast door rood
vonk en 3 personen als overleden aan die ziekte.
Hedenmorgen is op den spoorweg
bij Zevenbergen gevonden het lijk van een mans-
persoor. Gisteravond of hedenmorgen moet deze
persoon door den trein zijn overreden.
Bij het afbreken van een ouden muur
en het uitgraven van den grond in een perceel
aan de Oudegracbt bij de Weesbrug te Utrecht,
werden de werklieden niet weinig verschrikt toen
van achter dien muur en onder den grond een
groot aantal menschenbeenderen, waaronder nog
bijna geheele geraamten, te voorschijn kwamen.
De beenderen zijn naar de algemeene begraafplaats
gebracht.
Bij het transport naar Hilversum
van den circus Pinder is één der voor een wagen
gespannen paarden op hol gegaan en de wagen
omgeslagen, ten gevolge waarvan een aan dien
circus verbonden persoon in levensgevaarlijken
toestand verkeert door bekomen verwondingen.
De vleeschkeurder T. te Arnhem,
die als zoodanig zijn ontslag had gekregen, heeft
door een schot gepoogd zich het leven te benemen.
Hij is naar het ziekenhuis overgebracht.
Naar men verneemt, heeft deweduwe
Reis, wier echtgenoot, ten gevolge van het dérail
lement nabjj Ede, zoo jammerlijk het leven heeft
verloren, van de Ned. Rijnspoorweg-maatschappij
schadevergoeding geëischt. Daar het gering aanbod
van de Rijnspoor niet door de weduwe werd aan
genomen, zal zij nu een proces beginnen. Als advo
caat zal voor de weduwe optreden mr. B. Denekamp
te Rotterdam.
De ,Zw. Crt." verneemt dat ook de
draaier Van SIooteD, die bij het ongeval in het
ketelhuis van de werkplaats der staatsspoorwegen
te Zwolle gewond werd, thans in het gasthuis aldaar
is overleden.
De 85-jarige ingezetene te Leeu-
warden, de heer A. G., die door het omvallen van
eene petroleumlamp hevige brandwonden had be
komen, is aan de gevolgen daarvan overleden.
De werkman P. K., dievóóreonigen
tijd het 16-jarig dienstmeisje van mevr. O. te Gro
ningen met een mes eene wonde aan den hals toe
bracht, is door de arrond -rechtbank aldaar ver
oordeeld tot 1 jaar en 4 maanden celstraf en f 100
boete of 7 dagen celstraf.
Thans is de Rijn bij Renkum zoosterk
gewassen en houdt de was onafgebroken aan, dat
nu reeds de groote losplaats nabij het veerhuis ge
deeltelijk is geïnundeerd. Algemeen wordt een bui
tengewoon hooge rivierstand te gemoet gezien.
Gisternacht is de ontvanger aan
het Pruisisch grenskantoor, een uur van Harden-
berg, gevankelijk weggevoerd, verdacht van zijne
vrouw, waarmede hij in tweedracht leefde en die
voor een paar dagen overleed, te hebben vergiftigd.
Niet alleen de Pruisische ontvanger te Yene-
brugge, maar ook zijne dienstmeid is in hechtenis
genomen en naar Neuenhaus opgebracht. Tegen
hem en tegen de dienstmeid zijn kwade vermoedens
gerezen.
BUITENLAND.
Frankrijk.
De Kamer van Afgevaardigden heeft gisteren de
overeenkomst tusschen Frankrijk en Luxemburg
aangenomen.
De discussie over de staatsbegrooting van 1885
werd vervolgens voortgezet, met de daarin door
den Senaat gebrachte wijzigingen. Er ontstond een
levendig debat. De heeren AUain-Targé en Floquet
verdedigden het overzicht der Kamer in finantiëele
aangelegenheden, en verklaarden zich tegen de
veranderingen, door den Senaat in het budget ge
bracht. De heeren Jules Ferry en Ribot waren
voor wederzijdsch toegeven.
Met 302 tegen 192 stemmen werd besloten, tot
de behandeling der artikelen over te gaan.
De „Justice" meldt het gerucht dat na Paschen
de Fransche regeering wederom met een verzoek
om nieuwe kredieten voor Tonkin voor den dag
zal komen.
Het Fransche garnizoen in de vesting Tuyen-
Quan in Tonkin, heeft gedurende het beleg 52
dooden, waaronder twee officieren, en 33 gekwetsten,
waaronder een officier, gehad.
De colonne Brière de l'Isle had in de gevechten
van 2 en 3 Maart 60 dooden, waaronder zes offi
cieren, en 133 gekwetsten, waaronder negen officieren.
De commandant van Tuyen-Quan, Dominé, is
luitenant-kolonel geworden.
Duitschlanvl.
De „Débats" ontvangt van een particulier corres
pondent uit Londen de volgende mededeeling:
„Men vertelt hier de woorden rond van een
hooggeplaatst persoon, die gezegd zou hebben, dat
graaf Herbert Von Bismarck de Engelschen „op
alle manieren door elkaar geschud heeft." De zoon
van den Rijkskanselier zou niet naar Londen ge
komen zijn om de zaak goed te maken, maar om
„de puntjes op de i's te zetten." Zijne zending is
uitstekend gelakt, hij heeft aan koloniale concession
alles verkregen wat Duitschland begeerde.
Wat Afghanistan betreft, het is mogelijk dat de
Russeu niet vooruitgaan, maar achteruit gaan zij
zeker niet."
De „Norddeutsche Allgemeine Ztg." zegt over de
reis van graaf Herbert Von Bismarck
„Wij kunnen mededeelen dat de reis van den
graaf op geenerlei wjjze met de Afghaansche quaestie
in verband staat.
Het geschil tusschen Rusland en Engeland is
niet tot zulk eene hoogte gekomen, dat eene derde
mogendheid het reeds noodig kon achten, hare
goede diensten aan te bieden."
Grroot-Bi-itu.iiiiië.
In het Lagerhuis hoeft lord E. Fitzmaurice
gisteravond verklaard dat lord Granville eerst zeer
onlangs kennis gekregen heeft van de depeche
van prins Von Bismarck dd. 5 Mei 11. aan graaf
Munster. Weinig tijds daarna zeide prins Vou Bis
marck dat Duitschland niet langer eene vriend
schappelijke houding in de Egyptische zaken kon
aannemen, indien Engeland van zjjn kant zoo weinig
vriendschappelijk bleef in de koloniale quaestiën.
Lord Granville ontkende dat Engeland ooit minder
hartelijk was geweest en gaf de verzekering der
toegenegenheid van Groot-Britannië ook voor het
vervolg. Graaf Munster en prins Von Bismarck
uitten hunne tevredenheid over die verzekering.
De sedert ontstane spanning was een gevolg van
het verschil van gevoelen tusschen beide gouver
nementen over de quaestie, of die verzekering al
dan niet als gehandhaafd moest beschouwd worden.
Er bestaat reden om te hopen dat deze wrjjving
tot het verledene behoort.
Verder werd aangenomen het voorstel van den
markies van Hartington, om het leger met 3000
man te vermeerderen. De markies van Hartington
deelde in den loop van het debat mede dat de
versterking van het leger voor het aanstaand jaar
op 15,000 man was geraamd.
Graaf Herbert Von Bismarck is gisteravond
weer naar Berlijn vertrokken.
Volgens berichten van Afrika's Westkust
hebben de Duitschers de Engelsohe vlag doen
nederhalen te Victoria, aan den ingang der baai
van Ambas, in Klein-Kameron, en in de plaats
daarvan de Duitsche vlag geheschen.
Egypte.
Naar de „Débats" uit Berljjn verneemt, bevat
de schikking, omtrent Egypte te treffen, eene ver
klaring, eene conventie eu een besluit van den
khedive in 28 artikelen.
In de verklaring komt voor, dat Engeland het
beginsel der vrije vaart op het Suez-kanaal erkent.
Als dit beginsel is aangenomen, zal het worden
uitgewerkt op eene conferentie, die waarschijnlijk te
Parijs zal bjjeenkomen.
Het decreet van den khedive eindelijk zal de
leening van 9 millioen pond uitschrijven; Engeland
zal dan de uitgifce regelen; die uitgifte zal dus te
Londen plaats hebben. Ook in andere hoofdsteden
echter zal men kunnen inschrijven. De ondertee-
kening der schikking is nog niet geschied en waar
schijnlijk moeBt de verklaring, Vrijdag door Glad
stone afgelegd, dienen om haar te verhaasten.
Uit Soeakim wordt gemeld dat door de Engel-
sche cavalerie in de omstreken eene verkenning
is gedaan, waarbij bleek dat eene vjjandelijke
macht van ongeveer 10,000 man in de nabijheid
stond.
Blijkens de te Londen ontvangen jongste be
richten uit het hoofdkwartier te Korti (Soedan)
begint de hitte ondraaglijk te worden en heeft zij
reeds vele koortsen onder de troepen doen ontstaan.
De tijdingen betreffende het garnizoen van Kassala
luiden bij voortduring ongunstig. Deze bezetting,
welke onlangs bij een uitval eene bloedige neder
laag leed, wordt thans door hongersnood geteisterd
en men gelooft dat zij weldra zich zal moeten
overgeven. De brigade Brackenbury (vroeger bri
gade-Early) heeft op haren terugtocht naar Merawi'
en Korti verscheidene rampen moeten verduren.
Eenige van bare schepen braken midden in de
watervallen; drie of vier soldaten zijn daarbij om-I
gekomen.
Osman Digna heeft een onbeschaamden brief aar
den Engelschen commandant te Soeakim gezonden.1
waarin hij de zegepralen der Arabieren recapituleert!
Hij zegt dat Khartoem gevallen is en de Engelschen
in vollen aftocht zijn; hij kondigt den spoedigeJ
val aan van Kassala, waarmede de triomf van deJ
Mahdi volkomen zal zjjn; Osman Digna dreigt dl
Engelschen met vernietiging, indien zij bet wagen
hem aan te vallen.
KOLONILiV. I
BATAVIA, 31 Januari3 Februari. {Vervolg.) I
De politieke toestand in Mandor wordt onrustl
barend, en om daaraan een weinig te gemoet te komenl
bestaat thans het voornemen om allen invoer val
oorlogscontrabande naar die plaats tegen te gaaJ
Om daartoe te geraken, zal de knst door het gouJ
stoomschip „Zwaluw" worden bekruist.
In eene particuliere correspondentie uit Kottl
Radja wordt aan het „Bat. Hbl." gemeld:
Tusschen Lambaroe en Auak-galoëng (een afstarl
van zes kilometer), waar het eertijds geheel veilil
was, hebben onze transporten thans veel laBt val
den vijand, die daar reeds kleine versterkingcl
heeft opgeworpen.
Het schijnt dat onze deserteurs nu ook in J
voorste linie worden in het vuur gebracht. AlthaJ
wanneer wij de berichten en mededeelingen daal
omtrent kunnen gelooven, zijn velen hunner reel
gewond en ook enkelen gesneuveld.
De Europeesche fuselier Blijs, die voor eenij
maanden geleden van Lepong Ara naar de Atjehe
deserteerde, is thans vrijwillig teruggekeerd. Volge
zijne mededeeling is de deserteur Vriezekolk onlan
gesneuveld.
Het is opmerkelijk dat we thans den meest
tegenstand onderviaden van de bevolkingen uit h
gebied van Toekoe Tjoet en Toekoe Baïd, die do
den gouverneur weder in genade zijn aangenom
en blijkbaar als zeer te waardeeren bemiddela»
worden beschouwd.
Nauwelijks was den 12 Jan. Djerir en Indrapo
ontruimd, of de vrienden begonnen ons uit die ri(
ting te bestoken.
Onze drie uiterste posten, Djerir, Indrapoeri
Glé-Kambing waren in hunne handen gelaten
niet gelijk de andere in brand gestoken.
De palisadeering en gebouwen zijn, benevens v
meubels, blijven staan.
Welk gebruik de Atjehers van deze erfenis mak
is gemakkelijk te begrijpen.
De terugtocht van Glé-Kambing werd zeer
moeielijkt, vooral voorbij Long-Lemoh tot An
galoëng.
Long-Lemoh, Tjot-Basetoel, Samagani en Lepo
ara werden in brand gestoken. In het geheel b
deze terugtocht met ab- en dépendenties reeds
dooden en twee en twintig gewonden gekost. Vo
het oprichten der nieuwe versterking bij Nir