Uit het verslag over 1884 van commissarissen van de Spaarbank „Noordwijk en omstreken" blijkt dat het getal deelnemers 520 bedraagt, dat er in 1884 is ingebracht f 17,576.39 en uitgehaald f 21,124.23'/},,terwijl de bijgeschreven rente a 4 f 1733.91 bedroeg. In het geheel is in de bank geplaatst f 46,449.16. De balans wijst eene over winst of waarborgfonds van f 5356.61 aan. Deze spaarbank werd 13 jaar geleden door par ticulieren opgericht en de statuten zijn door den gemeenteraad vastgesteld. Zij kreeg daardoor een eenigszins officiëel karakter. Het gemeentebestuur, een groot voorstander der zaak, gaf kosteloos een lokaal in gebruik voor de zittingen en schonk later ook een brandkast tot berging der waarden. Het bestuur der bank is verplicht jaarlijks reke ning en verantwoording te doen aan den gemeente raad, die doorgaans twee leden uit zijn midden benoemt om de rekening en verantwoording op te nemen. In een artikel met het opschrift „Iets over de Rijks-universiteiten" schrijft de „Tijd" o. a. het volgende: „Onze drie Rijks-universiteiten tellen te zamen meer dan honderd professoren. Het Nederlandsche volk, zooals bekend is, bestaat uit Katholieken, uit geloovige Protestanten, die zich thans voor de overgroote meerderheid bij de anti-revolutionairen hebben aangesloten, en uit modernen, personen van de nieuwe levensbeschouwing; de Joden en enkele kleinere afdeelingen laten wij thans ter zijde. Van de drie zooeven genoemde aanzienlijke groepen is zonder twijfel die der Katholieken de talrijkste, die der modernen de zwakste. Wat zien wjj echter aan onze universiteiten? Aantal Katholieke profes soren nul. Op dit oogenblik nul, vóór tien, vóór twintig, vóór meer jaren altijd nul. De anti revolutionairen hebben het iets verder gebracht: zij mogen wijzen op De Geer te Utrecht, wiens colleges hebben opgehouden, nu bij onlangs lid der Kamer werdbovendien nog op één of twee anderen, terwijl enkele halfslachtige theologanten het karakter der orthodoxe theologie te Utrecht nog taliter qualiter handhaven. Alle overige profes soren zijn mannen der moderne levensbeschouwing; voor het meerendeel hoogst beschaafd, buitengewoon gematigd en voorzichtig in hunne uitdrukkingen, uiterst radicaal in hunne theorieën. En nu, hoe dit verschijnsel te verklaren Zal men ons wijs maken, dat in 30 jaren wij Katholieken op geen enkel gebied van menschelijke wetenschap ook maar één bekwaam man gehad hebben, die tot de pro fessorale waardigheid verdiende geroepen te worden Zal men durven volhouden, dat elke ware weten schap stelselmatig den geest van allen ontvlncht heeft, die nog hulde brachten aan het Christendom Maar de professoren benoemen niet zich zei ven of hunne ambtgenootenzij worden benoemd door de Regeering! Zeer juist, doch niet in elke regeering zetelt een Bismarck, die den toorn van het profes sorendom durft trotseeren. Indien bij ons de facul teiten het recht hadden gehad, zich zeiven aan te vullen, wij gelooven niet dat de keuzen veel anders zouden uitgevallen /.ijn dan thans de be noemingen." Het stoomschip „P. Caland", van Nieuw-York naar Rotterdam, passeerde hedenochtend Doverde „Soerabaia", van Batavia naar Rotterdam, vertrok gisteren van Port-Said; de „Koningin Emma", van Batavia naar Amsterdam, arriveerde gisteren te Marseille; de „Afrikaan", van Rotterdam naar Banana, passeerde gistermorgen Madeira. Gemengd Nieuws. Hedenmorgen omstreeks halfacht werd aan de Grofsmederjj alhier, terwijl men bezig was een schip te water te laten, de smid W. v. d. B., oud 45 jaar, door eigen onvoorzichtigheid, door een machineslinger, welke losschoot, nogal hevig aan den hals verwond. Na voorloopig heelkundig te zijn behandeld, werd hij naar zijne woning aan de Langegracht vervoerd. Hedennamiddag omstreeks halféén is ten gevolge van het overkoken van koffie op eeu petroleumstel, op de Mare een begin van brand ontstaan, dat zich echter beperkt heeft tot het branden van een gaatje in een tafelkleed. Aan drukte op straat ontbrak het evenwel niet. Heden is naar de gevangenis te 's-Gravenhage overgebracht een manspersoon, oud 26 jaar, genaamd J. A. H. de l'E., die zonder geld, middel van bestaan of woonverblijf, in deze gemeente rondzwierf. Tegen hem is dan ook we gens landlooperij proces-verbaal opgemaakt. Het ochtendblad der „N. Rott. Crt." van heden meldt haren lezers dat wij van de Nederlandsche reizigers in Zuid-Afrika wederom berichten hebben ontvangen. Wij moeten echter heusch verklaren dat ons daarvan ten eenenmale niets bekend is. De door haar in hetzelfde nomtner medegedeeld wordende tijdingen, loopende tot 8 Januari 11., gaven we reeds 2week geleden en werden toeo, behalve door de „N. Rott. Crt." zelve, ook in verschillende andere bladen reeds overge nomen. Ofschoon belangrijk, zijn ze nu toch geons- zins nieuw meer. Op de Kipstraat te Rotterdam heeft eene vechtpartij plaats gehad tusschen burgers en politie. Een inspecteur en een agent van politie wilden namelijk een beschonken persoon naar het politiebureel brengen, maar werden daarin verhin derd door eenige burgers. De inspecteur trok daarop de sabel van den agent nit de schede en liep hiermee gewapend achter den beschonken persoon, gevolgd door eene groote menigte. Op de hoogte van den Franschen Bazaar gekomeD, kreeg de inspecteur een steen tegen het hoofd, waarop hij met zijue sabel een persoon een slag gaf. Hierop volgde eene hagelbui van steenen, door eenige belhamels naar de politiedienaren geworpen. Bij de Stadhuissteog gekomen, kwamen er spoedig meer agenten bij en werd de beschonken persoon in verzekerde bewaring genomen. Het lijk van mevr. v. d. M. te Gronin gen, die sedert 8 Februari werd vermist, is gisteren in de nabjjheid harer woning uit het water opgevischt. Het dorp Winenne, bijDinant, werd dezer dagen door eene ijBelijke misdaad in opschud ding gebracht. De landbouwer G werkte in eene weide, toen zijn neef hem onverwachts met steenen overviel. Weldra lag Gmet twee gebroken ribben tegen den grond. De moordenaar was daar mee nochtans niet tevreden, want hij kloofde zijn slachtoffer met zijn hak den schedel. G laat eene weduwe met vier kinderen achter. De wreedaard is over de grenzen gevlucht. In Bergen (België) zullen de arbei ders van het mijndistrct Cuesraes, Fleua en Fra- meries, heden een algemeenen optocht organiseeren en de invrijheidstelling van den FranschmanFauviaux eischen, die op dezen dag voor het gerecht verschijnt, om zich te verantwoorden over opruiing en oproerige handelingen. Ia het district Wasmes, Paturages, Hornu en Quaregnon is het werk gedeeltelijk weer hervat. Uit de Seine te Par ij s wordenden 9den en 12den Mei 1884 opgehaald twee stukken van een lijk, welke later bleken behoord te hebben tot één en hetzelfde lichaam. Het was dat vau den vogelkoopman Lebon, welk9 persoon reeds van den 28sten April af plotseling was verdwenen. Lebon droeg altijd een gouden horloge en ketting en had daaraan fraaie edelgesteentengewoonlijk ook had hij eenige honderden franken op zak. De zonderlinge toestand waarin men het lijk vond (het was ook van alle voorwerpen van waarde be roofd) deed reeds dadelijk aan eene misdaad ge looven, en daar bij het laatst met zekeren Mielle, een koffiehuisbediende, gezien was, viel het oog der politie het eerst op dien persoon. In de zitting van het Ilof van Assises der Seine is nu dan ook op de dagen van den 4den en 5den Maart 11. deze Mielle als beschuldigde, met een menigte getuigen, opgeroepen. Uit de akte van beschu'diging en de verklaringen der verschillende getuigen blijkt ongeveer het vol gende Op den 28sten April hebben Lebon en Mielle te zamen het huis van den verslagene verlaten, met oen hondje; dit hondje werd in den daaropvolgenden nacht weer te huis gebracht; dit is waarschijnlijk dour Mielle gedaan, die toen ook een en ander heeft gestolen. De twee vrienden gingen naar de kamer van den moordenaar, daar moet Mielle zijne misdaad gepleegd hebben. Eerst heeft de moordenaar zijn slachtoffer geworgd, en daarop met eene der zagen, welke hij in huis had, het lijk in twee stukken ge zaagd. Alhoewel dit nu niet bewezen is (de beklaagde ontkent alles) vormen toch de verschillende ver klaringen een keten, waarvan de beschreven moord een schakel uit moet maken. De buren hadden eenige keeren om hulp hooren roepen; maar de onbegrijpelijke koelbloedigheid van Mielle deed allen, tot zelfs een politieagent, weg gaan op de verklaring dat hij een standje met zijne vrouw had gehad. Ook de verklaringen van dezo laatste zijn bozwarend voor den beklaagde. Toen zij nl. 's avonds tehuis kwam, bemerkte zij in de kouken een hoop linnengoed en op hare vraag wat dat beduiden moest, antwoordde haar echtgenoot dat hij de wasch voor de waschvrouw gereed maakte; hij stond haar niet toe in de keuken te komen. Ook viel het haar op dat haar man zser opge wonden was, met een gescheurd overhemd en das, terwijl zijne haren geheel verward waren, 's Mor gens, toen zij weder opstond, was alles verdwenen en de keuken in baar gewonen toestand. De wijze waarop Mielle het lijk vervoerd heeft, is aldus: Hij had van een zijner medehuurders eene kist geleend, liet die tweemalen door een pakjesdrager van zijne woning naar eene kamer dragen, welke hij onder een valechen naam ge huurd had. Beide malen als zij er aankwamen, droeg hij den man op, eene boodschap te dosn, klaarblijkelijk om hem te beletten met den inhoud van de kist bekend te worden. Hjj gaf op dat er aardewerk in was. De kamer, welke hij gehnurd had, was in een hnis dicht bij de Seine gelegen; hij had dus gemakkelijk gelegenheid om 's nachts het lijk naar die rivier te brengen, te meer daar na 4 uren 's nachts niet meer gecontroleerd werd wie er uit of in gingen. Hij heeft het lijk dus op die wijze willen doen verdwijnen. Na dien tijd is hij eerst nog in Parijs gebleven, maar hjj kreeg gewetenswroegingen en is toen ge vlucht, nadat op don 8sten Mei een politiecommis saris hem op grond van een naamloozen brief was komen uithooren; er schenen toen nog geen gron den te bestaan om hem te arresteeren. Dit ge beurde later in het departement Haute-Marne. Bij den moordenaar zijn verschillende voorwerpen van waarde gevonden, welke aan Lebon hebben toebehoord. Op de vragen hoe hij daaraan kwam, antwoordde bij dat hij het een had gekocht en het ander gekregen enz. Hij verdedigt zich zeer bru taal en schermt, om eenige duistere punten (zooals de vraag waarom hij de kamer huurde) te be antwoorden, voortdurend met vrienden, waarvoor hij het een of ander deed, maar die of dood zijn of wier adres hem onbekend is. Het getuigenverhoor is gisteren, Vrijdag, afge- loopen. Zekere heer Poslain, te Par ij s, een welgesteld koopman, was onlangs met een jong en aardig, maar onbemiddeld meisje gehuwd. Vóór een paar dagen kwam hij op een ongewoon uur in zijne woning en bemerkte dat zijne vrouw zeer verlegen werd en een papier, dat zjj in de hand hield, trachtte te verbergen. Zijn wantrouwen werd opgewekt en hij wilde het papier zien, maar de jonge vrouw weigerde om het te geven en was niet bereid om de zaak op te helderen. Het kwam tot hooge woorden. Poslain dreigde zijne echtgenoote met eene revolver en drukte het wapen ten slotte werkelijk af; de vrouw werd door den kogel vrij ernstig aan de heup verwond. De man verloor geheel en al zijne tegenwoor digheid van geest, toen de gekwetste gillend ter aarde stortte; hij was overtuigd zijne vrouw gedood te hebben, besloot om zich van kant te maken en sprong uit een raam van de derde verdieping op straat, waarbij hij beide beenen en den rechterarm brak. In deerniswekkendeu toestand werd hij naar een der gasthuizen gebracht; een onmiddellijk inge steld onderzoek bracht aan het licht dat het papier, dat de ongelukkige jonge vrouw had trachten te vorbergen, eene rekening van eene modiste was. Telegrammen. (Zie Buitenlandsche Berichten in het 3de Blad.) St.-PETERSBURG, 6 Maart. De prelaat Ara- sinowitsch, voorzitter van het katholieke consisto- rium in Wilna, was door Chrinewiezki als diens plaatsvervanger bestemd. Door de Kegeering uit- genoodigd om daarvan schriftelijk afstand te doen, weigerde hij. Hij werd naar St.-Petersburg geroe pen, waar hem twee dagen uitstel tot ocderteeke- ning gegeven werd. Daar Arasioowitsch hardnek kig bleef weigeren, werd hij den 2den Maart onder geleide van drie politie-beambteo in burgerklee- ding naar het Nikolaï-station en van daar naar de stad Welsk, in het gouvernement Wologda, in ver banning gebracht. In Warschau hadden den 3den Maart op standjes van arbeiders plaats, welke, na gevangen neming van ongeveer 100 personen, onderdrukt werden. BRUSSEL, 6 Maart, Do overste Strauch heeft een brief van generaal Gordon, dd. November, ont vangen. Gordon schreef: „Ik hoop in December ontzet te zjjn en in Februari te Brussel aan te komen, om, zoo noodig, naar de Congo als Gouverneur- Generaal te vertrekken."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 2