Donderdag 5 Februari.
N°. 7658.
A°. 1885.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT*
Vftor Leiden per 3 msasden1.10.
Franco per post1.40.
A[2ouderlijke Nommers.0.05.
PRIJS DER ADVERTENTIE**
Ven 16 regel* 1.05. Iedere regel meer 0.17). I
Grootere letten naar plaatsroimte. Voor h*t iacaM* f
ren buiten de stad wordt 0.10 berakesdk
Ofliciëele Keanisgeviugon.
De Burgemeester der Gemeente Leiden,
Gezien het besluit van den Heer Commissaris des Konings
in de provincie Zuid-Holland, van den 16den Januari 1885
(Provinciaalblad No. 4), houdende regeling van de loting
voor de Nationale Militie, en waarbij den Burgemeesters
der gemeenten, waar de loting plaats heeft, 0. m. wordt
verzocht om al de hun ten dienste staande middelen aan
te wenden, ter voorkoming van dronkenschap, bij ge
legenheid der loting;
Noodigt de lotelingen dezer gemeente voor de lichting
van dit jaar ernstig en dringend uit, zich bij gelegenheid
der loting geheel te onthonden van het gebrnik van
Sterken drank en daardoor zich te vrijwaren niet alleen
voor de nadeelige gevolgen van dronkenschap in het alge
meen, maar ook voor de straffen bij de wet tot beteuge
ling van openbare dronkenschap bepaald, terwijl tevens
met nadruk wordt gewezen op de Strafbepaling bij art. 21
dier Wet gesteld tegen het toedienen van bedwelmenden
drank aan iemand die in kennelijken staat van dronken
schap verkeert.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
4 Febr. 1885. DE KANTER.
LEIDEN, 4 Februari.
Het heeft in het college van B. en Ws. een
punt van ernstige overweging uitgemaakt of zij
aan den Eaad schriftelijk hunne denkbeelden zou
den mededeelen over het voorstel van het medelid
mr. J. T. Bays en het daarover uitgebracht advies
van de commissie tot het ontwerpen en herzien der
bestaande Plaatselijke Verordeningen betreffende de
hnishondiDg der gemeente, - nl. strekkende: om de
verordening regelende de vaste commissiën uit den
Raad aan te vullen met eene bepaling, welke zonder
voorafgaande machtiging aan die commissiën en even
eens aan het college van Dagelijksch Bestuur ver
biedt één gemeenschappelijk rapport in de plaats
te stellen van de bijzondere rapporten, welke van
die commissiën verwacht worden.
Zij verheelen niet dat het voorstel hun heeft
gegriefdzij achten het krenkend zoowel voor de
commissie van financiën als voor het college van
Dagelijksch Bestuur. Evenmin willen zij ontveinzen
dat het hnn in hooge mate heeft verwonderd dat
juist de heer Buys gemeend heeft een dergeljjk
voorstel te mogen doen. Het kan hem toch niet
ontgaan zijn dat hij zelf vroeger, toen hij lid en
voorzitter der commissie van financiën was, meer
malen, wanneer belangrijke voorstellen aan 's Raads
beslissing onderworpen zouden worden (en alleen
voor zoodanige pleegt voorafgaand overleg met de
commissie van financiën door B. en Ws. te worden
gevraagd) heeft medegewerkt om aan den Raad
adviezen uit te brengen, die in overleg met het
college van Dagelijksch Bestnur waren opgemaakt.
Dezelfde wetten en verordeningen van toenmaals
zijn nu nag van kracht; wat toen niet in strijd
met. de wet was, kan het dus ook nu niet zjjn.
Zoowel de voorsteller als de leden der huishou
delijke commissie betwijfelen de wettigheid van de
tot nu toe in bijzondere gevallen gevolgde gedrags
lijn, zonder eenige andere toelichting dan de bewering
van de commissie dat de verordeningen voorstellen
van twee „zelfstandige" commissiën voorschrijven.
B. en Ws. hebben tevergeefs zoodanig voorschrift
in de wet en de verordeningen gezocht. Dat het
niet bestaat, blijkt uit het voorstel zelf. Immers,
ware de meening welke B. en Ws. bestrijden juist,
dan zou eene verwijzing naar die verordening of wet
voldoende en het voorstel zelf overbodig zijn. Zij
tneenen echter verder te mogen gaan en te kunnen
aantoonen dat zoowel de wet als de bestaande ver
ordening hun den weg als 't ware aanwijzen, dien
zjj, en zoovelen vóór hen, gevolgd hebben.
Volgens den vooisteller levert het gemeenschap
pelijk rapport minder waarborgen op voor de dege
lijke voorbereiding van hetgeen bij den gemeente
raad ter tafel komt, omdat het advies van de com
missie ïfln financiën, waar het met het voorstel van
burg. en weths. samenvloeit, allicht een deel van
de waarde verliest, welke daaraan als zelfstandig
advies behoort toe te komen. Deze stelling, dio .1
B. en Ws. eene miskenning achten van de vruch
ten welke gemeen overleg kan afwerpen, wordt ver
dedigd met drie argumenten welke geen van allen,
naar hunne bescheiden meening, den toets van een
ernstig onderzoek kannen doorstaan. Dit trachten
zij aan te toon en door ze achtereenvolgens te be
spreken.
Ten slotte achten B. en Ws. zich verplicht, voor
het geval, dat zij echter vooralsnog hoogst onwaar-
schjjnljjk achten, dat de gemeenteraad zich met het
voorstel van den heer Bays vereenigde, er de aan
dacht wel op te vestigen dat de voorgestelde maat
regel volstrekt zonder eenig practisch nnt zal zijn.
De Raad kan wel aan de verschillende commissiën
voorschrijven dat zij ieder een afzonderlijk rapport
uitbrengen; wordt derhalve het voorstel aangenomen,
dan kan de Raad twee adviezen ontvangen die ge
lijkluidend zjjn of waarvan het ééne kortheids
halve niet anders inhoudt dan dat de eene commissie
zich volkomen vereenigt met het advies van de
andere; doch geen raadsbeslnit kan B. en Ws. ver
hinderen om aan eenige commissie advies te vragen,
noch deze van hare verplichting ontslaan om hnn
haar advies te geven; en evenmin kan de Raad
aan zijne commissiën voorschrijven waar zij wèl en
waar zij geene inlichtingen zullen mogen inwinnen.
B. en Ws. znllen derhalve, welke's Rasds beslissing
ook zij, ook in het vervolg en juist dan wanneer
het zeer gewichtige aangelegenheden geldt, waar
door de maatregel naar hnn oordeel noodig is, voort
gaan met op dezelfde wijze als tot nn toe de zeer
gewaardeerde medewerking van de commissie van
financiën in te roepea en zoolang deze even wel
willend daartoe gezind blijft in gemeenschappelijk
overleg met haar, de ter 's Raads beslissing bestemde
gewichtige zaken voorbereiden.
Ter voldoening aan het Reglement van Orde stel
len zij den Raad voor, het voorstel van mr. J. T.
Buys te verwerpen.
Ter vervulling eener vacature aan de school
der 3de klasse No. 2, is de volgende voordracht
opgemaakt ter benoeming van een tweeden onder
wijzer aan genoemde school op eene jaarwedde van
700, als: L. Driebergen, thans tijdelijk met de
waarneming dier betrekking belast; M. H. Lera en
M. Van der Boon, de beiJe laatsten 3de onderwijzers
mede aan genoemde school.
Er wordt in overweging gegeven het eene ge
deelte halve sloot langs het Delftsche Trekpad
aan C. L. Van Dooren ter demping in eigendom
af te staan, onder de door de commissie van fabri
cage voorgestelde voorwaarden, en verder aan adres
sant te kennen te geven dat wat de eventucele
demping van het andere gedeelte sloot betreft, de
daartoe strekkende aanvrage van den eigenaar van
het aangelegen perceei zal moeten worden afgewacht.
Ook bestaat er geen bezwaar tegen de inwilli
ging van het verzoek van W. F. Krüger om eene
stoep te leggen op openbaren gemeentegrond vóór
het huis aan de Mare N°. 80, onder voorwaarde
dat de stoep niet meer dan twee centimeters boven
de straat uitsteke en zij gelegd worde volgens
de bestaande rooiing.
In de gisteravond gehouden buitengewone
vergadering van het departement Leiden der Maat
schappij tot Nut van 't Algemeen werd, na ernstige
duscussie, besloten niet mede te gaan met het
voorstel Nijmegen betreffende de oprichting der
Kweekschool voor BewaarschooloDderwijzercssen.
Dat voorstel strekt nl. om eene buitengewone alge-
meene vergadering bijeen te roepeD, ten einde het
besluit van 1883 omtrent de stichting van genoemde
Kweekschool te kunnen intrekken.
In het Loge-gebouw had gisteravond weder
eene buitengewone vergadering met dames plaats
vaa de afdeeling Leiden en omstreken der Maat
schappij' voor Tuinbouw- en Plantenkunde. Bj' het
binnenkomen der zaal had men reeds knnnen ver
onderstellen wat het onderwerp zjjn zon, indien de
agenda dit al niet bad bekend gemaakt. De heer
H. Witte nameljjk zon spreken over de familie der
palmen, en het was dan ook door zijne zorgen dat
de zaal als het ware in een palmenwoud was her
schapen. Spreker noemde de eigenl jjke palmenstreek
gelegen tusschen 10° ten N. en 10° ten Z. van
den Evenaar; evenwel zijn de palmen over een
groot deel der wereld verspreid. In Europa komen
ze alleen in Spanje en de kustlanden der Middel-
landsche Zee voor. Elche, in Spanje, is wereldbe
roemd om zjjne groote palmenaanplantingen, 70- a
80,000. Verder komen ze voor langs de geheele
Westkust van Afrika, in Madagascar, Arabië, in
den Indischen Archipel, China en Japan, op Ceylon,
Nieuw-Guinea, Australië, Nieuw-Zeeland en in Ame
rika tusschen de Amazone- en Orinoco-rivieren.
In 1797 schreef Linnaeus een systeem, waarin
slechts 16 palmensoorten voorkwamen, welke toen
bekend waren; thans kan men het getal der bekend
zijnde palmen tot op 11- a 1200 rekenen, terwjjl men
veilig kaD aannemen dat er nog vele soorten onbe
kend zjjn. Men onderscheet de palmen, naar den
vorm hnnner bladen, in hand- en vinvormige. In
gekweekten toestand zijn de handvormige de schoon
ste, terwijl in natuurlijken staat den gevindvor-
mige de grootste schoonheid ten toon spreiden. In
Indië maakte men 30G0 jaren vóór onze jaartelling
al gebruik van den palm als papier. De palmen
bloeien op hoogen leeftijd uit de oksels der bladeren,
met een overgroot aantal bloemen in ééne schede.
In zulk eene bloemschede van den dadelpalm telde»
men soms 12,000 bloemen.
De vruchteD, welke de verschillende soorten voort
brengen, zjjn van de grootte eener erwt tot die van
1 meter omtrek en 25 kilo gewicht. De bloemscheden
worden door de Indianen tot verschillende doeleinden
gebruikt. De overbrenging van planten en zelfs van
zaden geschiedde tot voor eon 40-tal j aren hoogst moeie-
ljjk, terwjjl ze heden niet het minste bezwaar oplevert,
getuige 69n paar exemplaren hier aanwezig, welke
nog voor betrekkeljjk korten tjjd in Brazilië stonden
te groeien. Als kamerplant is de palm bijzonder
geschikt; de soorten van Nieuw-Zeeland komen er
het eerst voor in aanmerking.
Deze en nog vele wetenswaardige bijzonderheden
werden door den heer Witte op de hem eigenaardige
wjjze medegedeeld, waarbij hij liet doorschemeren
later op dit onderwerp terug te zullen komen. De dank
der vergadering werd hem door applaus gebracht.
BIjjkens eene officiëele opgave van het aantal
bezoekers der Rjjksverzamelingen en monumenten,
in 1884, werd het Rjjks-Museum van Oudheden te
Leiden, nl. het Museum op de BreeBtraat en h«t
gebouw op het Rapenburg waarin de afgietsels
van Olympia zjjn tentoongsteld, bezocht door 4706
personen; het Rjjks-Ethnographisch MuBeum door
906 en het Kabinet van Prenten en Pleisterbeelden
door 203 personen.
Dezer dagen vierde dr. A. Rutgers Van der
Loeff, rustend predikant alhier, zijn gouden huwe-
ljjksfeest, van welke gelegenheid door zeer vele
stadgenooten gebruik werd gemaakt om den alge
meen geachten man hulde te brengen. Het was
vooral de Kweekschool voor Zeevaart, die den
jubilaris, bjj monde van prof. M. J. De Goeje, hare
heilwensehen bracht. Zjj begroette in hem een
harer stichters, die gedurende 29 jaar als bestuurs
voorzitter hare belangen zoo trouw behartigde. Als
herinnering hieraan boden commissarissen der
Kweekschool den heer Rutgers Van der Loeff een
fraaien kristallen beker aan, waarvan in het zilveren
voetstuk de data van het jubileum gegraveerd zijn.
Op het zilveren deksel prijkt het beeld van een
jeugdig zeemaD, die de Hollandsche vlag vasthoudt,
terwjjl aan den binnenkant van het deksel de