buitenland. van de gemeenteraad bevoegd is in het belang der openbare veiligheid verordeningen en politiebepalin- gen vast te stellen. Wat het beweren der gedaagden betreft, dat de galerij is het bijzonder eigendom van den verhuur der hunner winkelhuizen, merkt het vonnis op dat ook het bijzonder eigendom door verordeningen van gemeentewege beperkt kan worden. De boete voor het door den kantonrechter als overtreding aangenomen feit werd voor ieder der gedaagden bepaald op f 1. Te Scheveningen is de opzichter bij de werken aan het badhuis, K., door een ont slagen werkman zoodanig mishandeld dat genees kundige hulp moest worden ingeroepen. De man is tot werken ongeschikt. Gisteravond om ruim acht uren heeft te Rotterdam in de Molensteeg op eene achterkamer van de 1ste verdieping Joseph Hake, een kleermaker, Duitscher van geboorte, naar de „N. R. C." meldt, een moord gepleegd op zijne vrouw. Deze echtgenooten leefden voortdurend in onmin. Ook gisteravond ontstond tusschen hen weder twist. Hake, in drift ontstoken, nam toen een broodmes van de tafel en bracht daarmede zijn vrouw diepe verwondingen in den hals toe. De vrouw had r.og de kracht de trap af te gaan en zich op straat te begeven. Op last van den onder-inspecteur van politie J. D. Bloemen, die onmiddellijk ca het gebeurde aldaar aanwezig was, werd zij in eene tapperij gebracht en werd geneeskundige hulp icgeroepen. Kort nadat een geneeskundige was verschenen, overleed echter de vrouw. Hake, ziende wat hij misdaan had, wilde blijkbaar ook aan zijn eigen leven een einde maken, daar hij zich, vermoedelijk met hetzelfde mes, eene diepe wonde in de borst toebracht. Zjjno arrestatie volgde spoedig. Terwijl hij naar het bureel van politie in de Pauwensteeg werd gebracht, werd hij door eene talrijke menigte gevolgd, die, niettegenstaande zijne bloedende wonde, zóó woedend op hem was, dat de politie genoodzaakt was hem tegen de menigte te beschermen. Blijkbaar met moeite verklaarde hij den com missaris van politie dat hij de bedrijver van het feit was, waarna hij naar het ziekenhuis aan den Coolsingel werd overgebracht. Zijn toestand moet bezorgdheid inboezemen. De vermoorde vrouw werd mede naar dat gesticht vervoerd. Hake is iemand die misbruik van sterken drank maakt, terwijl ook jaloezie, hoewel ten onrechte, eene rol in het drama heeft gespeeld. Bij het plegen van den moord waren vier kinderen, waarvan het oudste ongeveer 10 jaren telt, aan wezig, terwijl de twee jongste, oud 1 en 2 jaren, in diepe rust lagen. Een meisje, dat op de Keizersgracht bij de Hartestraat te Amsterdam door eene vigilante werd overreden, is er in het binnengasthuis ge storven. - Aldaar had in de gasfabriek oen treurig ongeluk plaats. Een der werklieden wierp buiten zijne schuld een stuk gloeiende coke in het oog van een zijner kameraden, waardoor deze zwaar verwond werd, zoodat zijne opneming in het gast huis noodzakelijk was. - Gisteravond plaatste er een meisje een mand met brood en andere eetwaren op de trap eener woning in de Govert Flinckstraat, ten einde even eene andere boodschap te gaan doen. In hare afwezigheid wist iemand zich van mandje en inhoud meester te maken, en er zich mede te verwjjderen. De A m s t er d am 3c h e rechtbank heeft gisteren uitspraak gedaan in de zaak van den man, die zijne buurvrouw mishandelde, door haar in den vinger te bijten en over het hoofd te snijden, en hem veroordeeld tot eene celstraf van 183 dagen. Daarna werd Barend Costuma, die overal kamers huurde en dan vertrok met medeneming van onder scheidene voorwerpen, veroordeeld tot eene gevan genisstraf van 3 jaren en 8 maanden. Toen eerg i s t ernacht dekorporaal S., van het 7de regiment infanterie, te Amsterdam, de posten aan het Rijks-entrepótdok aldaar afloste, bemerkte hij op eenigen afstand dat een politie agent door eenige burgers deerlijk mishandeld en tegen den grond geworpen werd. Onmiddellijk snelde hij te hulp, en door zijn krachtig optreden mocht het hem niet alleen gelukken den mishandelden agent te ontzetten, maar ook zijne aanranders in hechtenis te nemen. Voor dit flinke optreden van dien korporaal, heeft de kolonel commandant van dat corps, hem als be'ooning ormiddelljjk tot ser geant bevorderd. Eene laffe aanranding. - De corres pondent te Utrecht van het „D. v. N." meldt het volgende Het was bekend (en door ons ook reeds met een paar regels meegedeeld) dat de beurtschipper van Utrecht op 's-Hage bij zijn doortocht te Woerden op Maandag 5 dezer last heeft gehad van schaat senrijders, omdat zijne schuit het ijs voor een deel vernietigde. Gisteren ontmoette ik dien schipper, den heer Tetenburg, en deze deelde mij in bijzonderheden mede, wat hem op dien tocht is wedervaren. Daar uit blijkt, dat hij bij die gelegenheid niet slechts last heeft gehad, maar werkelijk in levens- en lijfs gevaar heeft verkeerd. Lang had de heer T. geaarzeld, of hij, met het oog op het vele en reeds tamelijk dikke ijs, de reis nog zou ondernemen, doch de aandrang, dien hij kreeg van zijne vele lastgevers, deed hem be sluiten den tocht te wageD. Zijn sohip was sterk en zijne trekpaarden waren flink, hulp meende hij - op grond van vroegere ondervinding - overal te kun nen verwachten, dus vooruit maar. Voorzeker had hij moeite door 't ijs, doch aan de Meern kreeg hij gewenschte hulp van den Meernschen schipper, die zijn paard mede voor spande en hem tot door Harmeien bracht, waar hij weder hulp bekwam van den landbouwer Jan Oskam, die niet aarzelde een paard voor te spannen van f 800 a f 1000 waarde. Doch nu duurde het niet laDg, of de moeite begon. Men naderde Woer den, en op eens stelden zich eenige schaatsenrijders en toeschouwers vijandelijk op, die eerst den schip per begonnen te beleedigen en met steenen te werpen, doch het weldra ook den hulpbiedenden Oskam moeilijk gingen maken. „Sla dood, dien boer!" heette hot, en spoedig regende het zooveel slagen en steenen op zijn paard, dat hij verplicht was af te spannen en in snelle vlucht zijn heil te zoeken. Nu bleef de schuit het eenige mikpunt der vele steenen, doch deze bereikte toch Woerden, waar de heer Tetenburg dadelijk hulp requireerde van den burgemeester. Deze zat in zoover met 't geval verlegen, omdat zijn politie-persoDeel absent was. Na eenigen tijd kwam echtereen brigadier, en iets later ook een politie-agent, die de aanvallers in toom hielden en het schip Woerden doorbrachten. In dat stadje had de schipper voor f 3 een paar mannen als trekkers aangenomen, en behalve dezen zetten zich nog eenige anderen aan de lijn, zoodat, onder een opgewonden gezang, de schuit met onge kende vaart Woerden doorvoer. Reeds dacht de schipper gewonnen spel te hebben, maar even buiten Woerden, bij de steenovens, brak eerst de bui in al hare kracht los. Van weerskanten vlogen hier de steenen, in zoo groote menigte voorhanden, op de schuit, wat hier niet meer belet werd, omdat de Woerden sche politie was heengegaan, zoodra de schuit de grensscheiding tusschen Woerden en Barwoutswaarder bereikt had Tamelijk weerloos stonden dus de drie schippers tegenover eene steeds aangroeiende menigte, wier woede blijkbaar toenam, want toen de knecht, een manneke dat op den vasten wal gerust zijn drie man staan kan, op den vriendelijksten toon vroeg om hem met rust te laten, heette het: „Neen.... sterven zal je, lammeling! Verzuipen moet je hier. Vooruit jongens, nog meer steenen!!" En waar geen steenen genoeg onder hun bereik lagen, werden zij hen aangebracht van de steenovens en de boeren erven. Het werd een ware hagelbui van harde projectielen, die op korten afstand werden afgeworpen. Nog altijd ging het langzaam voort in de reeds vallende duisternis, maar op den uit roep: „Vijf kan jenever voor hem, die de lijn ossnijdt," was toen weldra de verbinding tusschen paard en schuit verbroken, en lag de laatste roer loos tusschen 't ijs, slechts bemand met Tetenburg en zijn zestienjarigen zoon, omdat de knecht naar Barwoutswaarder was geloopen om politiehulp. Toen eindelijk een steen met volle kracht den vader tegen de borst en een tweede den zoon zoo tegen het achterhoofd trof, dat deze bewusteloos neerstortte, toen begreep schipper Tetenburg dat hij zich bergen moest. Hij droeg zijn zoon in het roefje en sloot zich daar met hem op, in duizend angsten natuurlijk, dat de honderden steenen door de raampjes eene bres zouden schieten. Oorverdoo vend was het leven dat die steenen op de ijzeren schuit maakten, terwijl daartusschen door de gods- lasterlijkste uitbrakingen en scheldwoorden gehoord werden„Ouwe witkop, je zult er nu aan, hoor- sterven zult ge!'" „Ja, bid maar, ouwe salamander, want 't is je laatste gebed! Allo, mannen, nog meer steenen!" Eu onder een„zoo gaat ie goed, zoo gaat ie beter" kwam weer een waar kruisvuur op en tegen de schuit. Het schsen dat het volk razeud werd, en wie weet waar het ten laatste toe overgegaan ware, indien niet toen de knecht des schippers met de gansche politiemacht van Barwoutswaarder - zegge één man - was komen aansnellen. Nu kwam er ten minste zoover rust, dat het paard, waarvan de drijver inmiddels ook reeds geslagen en met eene schaats in den hals gewond was, weer kon aange spannen en de reis voortgezet worden. Laf is zeker de houding van het volk, dat zich zoo vergreep aan drie schippers in betrekkelijk hulpeloozen toestand. Maar even laf is voorzeker ae houding van bazen of eigenaars der ovens, die liever nog hunne steenen zagen wegwerpen, dan door krachtig tusschenbeiden treden aan het schan daal een einde te maken. Van het geval is natuurlijk aangifte gedaan. De officier van justitie te Utrecht hoeft zich de zaak bijzonder aangetrokken, en velen om en in Weerden hebben reeds bezoeken en oproepingen ontvangen, die het hun begrijpelijk maken dat hunne pret r.og wel eene bittere napret hebben kan. Als vervolg op het bericht ten aan- zien van den verschrikkelgken brand in de stoom- wollenstoffenfabriek van den heer Van Rijckevorsel, in gebruik bij de heeren Louis De Wijs en E. Smul ders, te Tilburg, verneemt men dat de brand is ontstaan op de benedenverdieping in de nabijheid van het kantoor en in een oogenblik zich zoodanig uit breidde, dat het meerendeel der werklieden, met achterlating van een gedeelte hunner kleeding, door het springen uit de ramen zich heeft moeten redden. Het geheele fabrieksgebouw is met de daarin voorhanden machinerieën, gefabriceerde en in bewerking zjjnde goederen en de door de fabri kanten gehouden boeken in de asch gelegd; de schade is zeer aanzienlijk en wordt begroot op f 90,000. Door de goede en doelmatig aangebrachte hulp is men er in geslaagd de in de nabijheid staande gebouwen te behouden; zoo men zegt, is alles tegen brandschade verzekerd. Te meer nog is dit voorval te bejammeren, omdat daardoor een 50- of 60 tal werklieden zich geruimen tijd zonder werk zullen bevinden. Te Kralingen wordt sedert Dinsdag- ochtend vermist de 19-jarige dochter van F. G. Zij was gekleed met oxford-japon, wit schort, zwart wollen muts, oude leeren schoenen, bruine katoenen kousen en heeft een bruin gehaakt doekje om. Zij is van tameljjke lengte, heeft blond haar en bleek uitzicht. Men schrijft ons uit Buenos-Ayres, dd. 16 Dec. 1884, dat de Gebrs. Tobias, die vlucht ten, na niet alleen hun ouden vader, maar ook ook andere personen in het ongeluk te hebben ge stort, te Monte-Video, dank zij de bemiddeling van den Hollandschen consul aldaar, zijn aangehouden. Met Zuid-Amerika hebben wij wel geen uitleverings traktaat, doch men ziet er daar geene zwarigheid in met sujetten als de Gebrs. Tobias korte metten te maken en hen over de grenzen te zetten. Ook de in Amsterdam welbekende, gefailleerde graanhan delaar Engels, die te Buenos-Ayres werkzaam was, had kennisgeving ontvangen binnen 24 uren de republiek te verlaten, bijaldien zijne vrijheid hem nog lief was. AmstCrt.) Ook volgens het „Hbl." liep gisterochtend te Amsterdam het gerucht dat de voortvluchtige broe ders in Paraguay aangehouden en zelfs reeds op weg naar Europa zouden zijn. Officieel is omtrent de waarheid van dit gerucht echter niets bekend. In de s t e e n k o 1 e n m ij n e n te Liévin (Normandië) heeft eene vreeseljjke ontploffing van mjjngas plaats gehad. Er zijn reeds 28 dooden ge vonden. De mijngangen zijn over eene lengte van 800 meter ingestort. Het reddingswerk wordt ijverig voortgezet. Frankrijk. De reden waarom de jaarlijksche zielmis voor Napoleon III, die den 17den Januari, zijnen sterf dag, gelezen moest worden, is afgezegd, ligt in de omstandigheid dat do Jerömisten hadden afgespro ken zich bij het uitgaan van de kerk om prins Victor te scharen en „Leve de keizer!" te roepen. Paul De Cassagnac meende te weten dat het voor nemen daartoe bestond, en uit vrees voor een regee- ringsmaatregel tegen den prins, die door bedoelde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1885 | | pagina 2