LEIDSCH DAGBLAD. Maandag 24 November A°. 1884. Eerste Blad. :*8. 7598. PRIJS DEZER COURANT: Toor Leiden per 3 maandenf 1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers.0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIE»: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174. Groolere letters naar plaatsruimte. Voor bet inca&see- ren bniten de stad wordt 0.10 berekend. Dit nummer bestaat uit DIME BLADEN. Met 1 December begint een nieuw kwartaal van het Leidsch Dagblad. Zij die zich als dan op deze Courant abonneeren, ontvan gen de tot dien datum verschijnende num mers gratis. Offieiëele Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden bren gen bij deze ter kennis van de kiesgerechtigden dat, in gevolge het bepaalde bij art. 70 der Wet van 4 Juli 1850 (Staatsblad No. 37) regelende het kiesrecht, eene vrije stemming moet plaats hebben ter verkiezing Tan een lid van den Gemeenteraad, om af te treden in 1885, en dat door hen is besloten dat die stemming zal plaats hebben op Dinsdag den 25sten November a. s., van des voor middags negen tot des namiddags vier uren. Burgemeester en Wethouders -voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 6 Nov. 1884. E. KIST, Secretaris. LEIDEN, 22 November. De commissie, die in 1873 was bijeengekomen tot het oprichten van een Gedenkteeken aan Leidens ontzet, hield heden in een der zalen van het Raad huis nog eene vergadering. Bij die gelegenheid werd o. a. namens de leden dier commissie door haren ondervoorzitter, dr. W. N. Dn Rien, een woord van dank gericht tot den voorzitter, professor M. De Tries, voor de vele zorgen en moeite aan die scboone taak besteed, voor de leiding van alle bijeenkom sten der commissie en voor de kernachtige feestrede bij de onthulling op 3 October uitgesproken. Doch de commissie bepaalde zich niet tot een voorbijgaand woordzij bood haren voorzitter eene blijvende herinnering aan en wel een zestal zeer groote photographiscbe afbeeldingen van het ge denkteeken. Onze stadgenoot, de heer J. Goedeljee, bad het Monument aan de vier zijden en op de twee voerste hoeken voor dat doel gephotographeerd, en voor de commissie deze opnamen aanzienlijk ver groot. Bij deze eenige exemplaren is een opdracht gevoegd met deftige roode en zwarte letter gedrukt, welke de namen der leden bevat, die dit aandenken aan hunnen voorzitter en feestredenaar aanboden. Dit alles is gelegd in een keurige, groen marokijnen portefeuille met fraai goud opschrift en breede zijden linten in de stadskleuren, vervaardigd door den heer J. A. Loeber. Eene dergelijke rood-marocco portefeuille met de zelfde photographieën van iets kleiner afmeting werd vervolgeus door de leden aan hunnen secretaris, mr. J. A. F. Coebergh, en een ander aan hunnen penningmeester, den majoor A. Ophorst, aangebo den met een welgemeend woord van dank voor de vele werkzaamheden door hen in die betrekking belangeloos verricht van af 1873 tot 1884, welke jaartallen prijken boven op de fraai geschreven in- liggende opdracht. De commissie, die de meest mogelijke voldoening smaakt van haar langdurig streveD, had het tot haren plicht gerekend op deze wijs de drie heer en, die het belangrijkste aandeel aan de vele bemoeie nissen genomen hadden, dit bewijs van erkentelijk heid aan te bieden tot blijvend aandenken aaa de oprichting van het fraaie gedenkteeken, dat sedert 3 October onze stad versiert. Het 100 jarig bestaan der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen werd gisteravond ook te dezer stede gevierd, niet in het departementsgebouw zelf, maar in do Stadszaal, waar de leden met hunDe dames in groeten getale waren opgekomen eu waar aan het einde der zaal, in de nis, op een piëdestal de buste van den oprichter der Maatschappij, Jau Nieuwenhuizen, prijkte, als achtergrond eene zoo danige draperie hebbende dat het beeld er des te beter door uitkwam. De versiering was eenvoudig, evenals de nu overal herdacht wordende man dit ook tijdens zijn leven was. Nadat, onder leiding van den heer Daniel De Lange, de Koraal-ouverture voor koor en orkest van J. C. Boers was uitgevoerd, betrad prof. J. T. Buys het spreekgestoelte, tot het houden der feestrede. Gaarne had hij aan het verzoek voldaan om deze taak op zich te nemen, vooral omdat bij reeds als kind was verbonden aan de Maatschappij, die zooveel nut stichtte eu zooveel sprekers vau naam had opgeleverd, aan de Maatschappij waarop ook met het oog op de toekomst van ons vaderland zijn hope is gevestigd. De wederwaardigheden, welke de instelling onder vond, raakte hij slechts ter loops aan, om er des te meer op te wijzen dat het voetstuk, waarop zij is gevestigd, een breed voetstuk is. Ia Nieuwen- huizen8 stichting ligt de kiem van eene wezenlijk staatkundige gedachte. Zeer zeker had de eenvou dige, onbemiddelde burgerman, wonende in een bijna vergeten hoek van ons vaderland, niet over den geheelen omvang van zijn plan nagedacht of het overzien. Het ontwerp, in de woelige dagen van het laatst der 18de eeuw door de oprichters, vader en zoon, opgevat, paBto voor alle eeuwen. De vonk der Fransche revolutie, die elders dood en verderf teweegbracht, blies aan de boorden der Zuiderzee bezieling ra het leven. De Maatschappij van het Nut kan voor een deel zich de eer toerekenen dat in den burgerstand OD8 land zich zoo gunstig bij de woelingen onzer naburen onderscheidt. Niets spreekt ook zoo daidelijk uit do Maatschappij dan „gematigdheid", een gevolg van don godsdienstigen, christelijken zin der beide Nieuwenhuizons. Die gematigdheid is geen belem mering, geen rem geweest voor de instelling om zich te doen gelden. Juist het tegendeel is het geval. Zonder die gematigdheid zou ze reeds kort na hare geboorte op de vele klippen zijn te berste gestooten. Juist hare gematigdheid was oorzaak dat zij zich meer en meer uitbreidde met hare departe menten, die men kon vergelijken bij de provinciën der Nederlanden. Juist daarom had zij een Hollandsch karakter. Want vindt men in haren secretaris niet als 'tware 's lands raadpensionaris terug? Wil zij hare zegeningen goed en vruchtbaar uitspreiden, dan moet zij dit niet doen met één stroom, maar in hare afdeelingen, naar plaatselijke toestanden. De Maatschappij heeft hare 100 jaren met eere gedragenmaar wat zal hare toekomst zijn In de laatste 25 jaar is in haar een zekere sleur geko men zij werd eenigszins het spoor bijster. In sprekers kinderjaren werd in de Aagustus-maand de alge- meene vergadering, do zoogenaamde Nutjes-dag, talrijker bezocht dan nu. Later waren het de ouderen die juichten, niet de jongeren. Kwijnt onze Maat schappij nu weg, dan zal zij de schuld in zich zelve dragen. Men dankte, maar bad nietDe behoeften, die de oprichters vervulden, zijn echter, vooral weer voor dezen tijd, dezelfde gebleven. De stoffelijke, ellendige toestand waarin het onder wijs toen verkeerde, was het die het harte der op richters bloeden deed. Reeds 20 jaren na den oor sprong van het Nut (in 1806) kreeg ons land in zijn geest eene wetgeving op het onderwijs. Dat is de grootste kroon die deze Maatschappij siert, want iets beter6 beefc zij ons land nog niet gegeven. Daarop volgde de wet van 1857, waarbij de Staat de zorg voor het gemengde, neutrale onderwijs nog meer tot zich trok. Hoe zijn de dagen thans Naar mensche'ijke inzichten zullen ze treurig worden en zal ker kelijk dogma weer de ovorhand krijgen. Politieke doeleinden moeten echter aan het onderwijs vreemd blijven. Aan het Nat dus om zich weder meer te doen geldenIn alle eeuwen waren de zwakken het slachtoffer van het geweld, en die zwakken zijn de lagero klassen; want waren ze de lagere klassen niet, ze zouden ook de zwakken niet zijn. Ze moeten meer kunnen opklimmen totdehoogere standen. Op het gebied van het sociale vraagstuk hebben de beide Nieuwenhnizens daartoe een eer sten stoot gegeven. Het Nut moet zijn verloten terrein heroveren. Het is een nalatenschap die niet verloren mag gaan. Schande over ons als we het gevaar dat dreigt den rug toekeeren en ons in veilige haven terugtrek ken. Het Nut staat, de teekenen des tijds toonen het aao, niet aan het einde, maar aan het begin van een moeitevol leven. Wèl een krans gevlochten voor de stichters dier MaatschappijMaar we moeter tevens hunne voetstappen volgen en hun streve1 handhaven. Op het Nut rust met zijne Nieuwen huizons van heden de plicht in het laatst onzer 19de eeuw te doen, wat de beide Nieuwenhnizens van vroeger in hunne 18de eenw deden 1 Meermalen werd de spreker door teekenen van bijval in zijne boeiende en kernachtige rede onder broken, waarvan het hier mogelijk is slechts eene zeer zwakke en hoogst onvolledige schets te geven. De krachtige en fiere gedachtengang, met over tuiging en zetdzaam redenaarstalent uitgesproken, bracht een indruk teweeg, welke niet met een pen is te beschrijven. Men moest den spreker zelf hooren. Toen vervolgens door de zangvereeniging der afdeeling Leiden van de Maatschappij tot bevorde ring der Toonkunst, met medewerking van een Amsterdamsch orkest, De Lange's „Feestcantate" naar den tekst van Jo. De Vries onder leiding van den componist was uitgevoerd, na afloop waarvan dezen door een achtjarig dochterje van prof. Suringar namens het dameskoor onder toejuichingen en fanfares een lau werkrans werd aangeboden, - nam de departements voorzitter, prof. P. Van Geer, het woord om niet alleen uit Daam van het bestuur, maar namens allen, dank te zeggen voor het vele sehoone dezen avond gehoord: in de eerste plaats den geachten spreker, wiens warme belangstelling in het Nut en wiens welsprekendheid zoo bekend waren dat van de vele bekwame mannen die het bestuur op de ledenlijst had staan, de keuze dadelijk op hem viel, zoodat men niet buiten het departement naar iemand behoefde te zoeken, om in deze vergadering als woordvoerder op te treden; in de tweede plaats aan dei) heer De Lange, die de vervulling van het kunstgeideelte van het programma welwillend op zich nam, óók om zijn eigen compositie door zijne troepen hier te doen ten gehoore brengen, waar voor odk zij op aller erkentelijkheid mogen aan spraak makeD. Ten slotte sprak prof. Van Geer tot alle aan wezigen, die zeer zeker niet zonden weggaan met den indruk een prettigen avond te hebben gehad maar een avond die zal en moet opwekken tot verderen en meerderen arbeid, tot bloei der Maat schappij. Dan zal bewaarheid wordon wat de dioh- ter wenscht: Geboren nit vroomheid en liefde, Hoü onze leuze stand, Der Maatschappij tot glorie, Tot heil van 't Vaderland. Door den koning van Siam zijn aan de Neder- landsche Regeering, ter plaatsing in 's Rijks Ethno graphisch Museum te Leiden, geschonken een groot aantal voorwerpen en producten, waarvan de lijst in de Staatscourant van heden is opgenomen. Als tegengeschenk is aan den koning van Siam aangeboden, vanwege Z. M. Willem III, Koning der Nederlanden, een folio album der Amsterdamsche Internationale Koloniale en Uitvoerhandel-Tentoon stelling van 1883, expresselijk voor die gelegenheid te zamen gesteld, gebonden in rood marokijn leder met het Nederlandsche Rijkswapen in zilver. Het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 1