LEIDSCH gf|§ DAGBLAD. N°. 7592.ïVlaas&d&g VI BJovsaohsr. A0. 1884. Tweede Blad. Pil IJS DEZER COURAST: Vcor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommcrs0.05. Gemengd Nieuws- Gisteravond ongeveer halftwaalf werd op eene bovenwoning in de Malakkastraat to 's-Hago brand ontdekt, welke zich aanvankelijk vrij ernstig deed aanzien. Door het krachtdadig optreden evenwel van het personeel der nabijzijnde brood- en meelfabriek, welke met haar spuit spoedig hulp verleende, was de brand weldra in zijn voort gang gestuit. Dö spuit van het regiment grenadiers en jagers, welke eerst later verscheen, behoefde geen dienst te doen. In den afgeloopon naoht omstreeks drie uren brak een hevige brand uit io de gemeente Wormerveer. Twee woonhuizen, genaamd „het Moltjesveer," aan den Nanërna&chen Vaartdjk, zijn afgebrand. De brand van de „Maasdam." (Rap port van den kapitein.) - Om één uur hedennacht is het stoomschip „Schiedam" te IJmuiden binnenge komen. Kapitein Van der Zee, van de „Maasdam", die met dit schip in het vaderland is teruggekeerd, was bereid hedennacht aan den reporter van het „Dbl. v. Ned." alle mogelijke inlichtingen te ver schaffen, waarvoor de redactie hem haren dank be tuigt. Ziehier wat zij vaa nacht per telefoon uit IJmuiden vernam. Aan de door kapt. Van der Zee op schrift ge stolde mededeeliDgen is het volgende ontleend: „Hot schip is den 18den October met eene com plete lading, 900 ton steenkolou, 8 eerste-klasse- passagiers, 131 derde-kl.-passagiers en een equi page van 45 koppen 's middags van Rotterdam ver trokken 's avonds te tien uren was het schip in zee, stoomde door do Noordzee in het Kanaal en passeerde Lizard Maandag 20 October te 4 uren des voormiddags, waar de nachtseinen getoond werden. Het stoomschip stoomde verder onder wisselvallig weder den Atlantischen Oceaan in tot Donderdag 23 October. Toen begon de wind uit hot W.-Z.-Wj op te steken, het werd stormweder met hooge zeeën, waarin het schip zwaar werkte en aanhoudend eene groote massa water verkreeg, waardoor we genood zaakt werden met halve kracht to stoomen. Den zelfden avoüd nam do wind af en liep van het "Westen tot N.-W. met afnemende zee, zoodat wij met volle kracht voortstoomden, evenwel met zwaar werken en slingeren van het schip. - Verder ge beurde niets tot den volgenden morgen zeven uren, toen wij waren op 49° 10' NBr. en 28' WL. Toen weerklonken kreten van „brand" en weldra stegen de vlammen en rookwolken uit de geheele machine kap op. De stoombrandslangen, welke juist aangeschroefd waren, worden onmiddellijk op de plaats des onheils in werking gebracht, terwijl ook de beide handpers- pompen in weinig minuten tijds mede in werkiög waren en direct alle kleppen van luchtpompen en kappen afgesloten werden, doch wij konden het schip door den verschrikkeljben rook en damp niet voor den wind brengen en hielden alzoo met zacht werkende machine om de Z.-W. Snel echter, niet tegenstaande de met kracht aangewende blusch- aniddelen, verspreidden zich de vlammen door de geheele machinekamer en het ketelruim, waardoor niemand in staat was het'binnen uit te houden. De vlammen braken al spoedig de machinekap uit. Daarbij werd de stoompomp door het vuur defect, zoodat slechts de beide perspompen overbleven. Intusschen werden de beide sloepen aan bakboord zijde, welke het meest van het vuur te lijden had- deD, te water gebracht, hetwelk echter met veel moeite gepaard ging, daar door nog stoeds hooge zee het schip zwaar werkte. Daarna werden de Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. overige booten van proviand voorzien on het drink water, waar zulk9 noodig was, nog bijgevuld. De booten werden buiten boord gezet, om zoo het Doodig was, zo onmiddellijk te water te laten, terwijl steeds met blusschen krachtdadig werd voortgegaan. Het gelukte omstreeks 12 uren het vuur in de machinekamer meester te worden, waar het echter bleek eene ruïae te zijn. Het geheele achterschip, dat geheel met lading was opgestuwd en aan de kolenbunkers grensde, was door het vuur aange tast. Direct werden op verschillende plaatsen gaten in het bovendek gekapt ten einde water in het spardek te brengen. Men trachtte de lading over boord te werpen, doch werd daarin verhinderd door don zwaren dikken rook en damp, die uit het achter dek opsteeg. De brand breidde zich meer en meer uit en had de kolenhokken reeds aangetast. Te twee uren weigerde ook do achterhandpomp water to geven, waarvan de zoigpiip zeker door het vuur defect was geworden, zoodat alleen do voorpomp ons nog overbleef. Overal kwam de rook door de deknaden en de vlammen door de in het dek gekapte gaten. Het dek rond den grooten mast zwol reeds eenige duimen hoog en dreigde vaneen te barsten. Toen lieten wij de overige booten te water en besloten om halfdri8 daarin plaats to nemen, ten einde hot leven daarin te redden, wat met de grootste moeite, maar met alle mogelijke orde en gehoorzaamheid geschiedde, zoodat te vier uren in den namiddag al do zes booten bemand en met passagiers beladen gereed lagen om af te steken. Vooraf werd met de commandeurs der booten besproken in den eerst- volgenden nacht zich niet van het brandende schip te verwijderen, daar dit het best do aandacht van eenig ander schip trokken zou en alzoo de eerste kans tot redding wezen kon. Tot omstreeks negen uren des avonds dreven we op de golven, die in middels hooger werden door den toenemendeo wind uit het N.-W., rond, tot opeens een toplicht zicht baar werd en op ons aanstuurde, hetwelk later bleek te behooren aan het Noordduitsche Lloyd's stoomschip „Rhein", kapitein Jungst, die ons ach tereenvolgens uit de booten opnam en gedaronde de verdere reis alle mogelijke zorg betoonde. Wij arriveerden te Nieuw-York den 3laten October." - Tot zoover het gesohreven verhaal van den kapi tein, die nog de volgende medodeelingen aan boven- genoemdon reporter deed. De mededeeling van den dokter dat de booten lok waren, bernst op een misverstand. De dokter heeft maar een van de booten kannen zien, die bovendien volstrekt niet lek was. De vaartuigen lieten wel eenig water in, maar niet noemenswaard, en dit is steeds door uitdroging het geval. De be wering der passagiers omtrent mindere vastberaden heid der equipage schrijft de gezagvoerder aan de zenuwachtige spanning toe, waarin die passagiers zelf verkeerden. Hij heeft voor zijne bemanning slechts woorden van lof. Er was 360 voet nieuwe slangen aan boord. Het bericht omtrent rotte slangen berust daarop dat bij het uitbarsten van den brand juist een oude slang voor dekwasschen werd gebruikt, die natuur lijk dadelijk tot blusschen werd aangewend. Bijna elke reis komen te Nieuw-York surveyors aan boord om alles na te gaan, en de aanwezige slangen moesten dus wel goed zijn. Toen de geredden door de „Rhein" opgenomen waren, kon van uitputting geen sprake zjo. De j „Rhein" heeft geen booten te water gelaten. Of er do behandeling aan boord van dat stoomschip spreekt de heer Van der Zee met zeer veel lof. De man eindelijk, die beweert f 20,000 te hebben verloren, vertelde dit eerst na de redding. Wanneer hj tjdig had gesproken, ware dat geld te redden geweest. PRIJS DER AD VERTENTIEN Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17^. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het iacassce- ren buiten de stad wordt ƒ0.10 berekend. Te GiesenHeerlerbaan is een drie jarig kind, dat ongemerkt naar boven was gegaan orn appelen te halen, bij een brand in de vlammen o ngekomen. Het werd half verkoold teruggevonden. De echtgenoote van den winkelier G. R», te Breda, die zich voorleden Dinsdag uit wanhoop over den dood van hare dochter den hals afsneed, is aan de gevolgen overleden. In hot dorp Strombeok-Bever, bij Brussel, is eene jonge vrouw, de echtgenoote van den herbergier De Keersmaeker, geworgd gevonden op haar bed. Blijkbaar was diefstal do beweeg reden tot dozen verschrikkeljken moord, waarvan het gebleken is dat de vrouw door middel van haar eigen hoofdhaar goworgd is geworden. Wan hopig schijnt haar strijd te zjo geweest. Hare twee kinderen waren bj den dood9trjd tegen woordig; een der kleinen had men vastgebonden. De moordenaar is door eon glasruit binnengedron gen. Een spaardnit van 400 fr. heeft de tot dus ver nog onbekende onverlaat uit de kamer mee genomen. Een telegram uit Londen meldt dat de firma Spartali Co., 25 Old Broadstreet aldaar, hare betalingen heeft gestaakt. Het passief wordt op 600,000 pd. st., d. i. f 7,200,000, geschat. De mijnramp te Wasmes in België. - Zoodra een ontzettende knal de bewoners van den omtrek had doen opschrikken, liep men in doodsangst naar de ingenieurs der mijn. Aan do mjoschacht werd een hevig bellen gehoord, het seiü, dat de ophaalbakken in bowegiDg moesten worden gebracht. Weldra waren een dertigtal mijnwerkers, op een diepte van 703 meter werkzaam, naar boven gehaald; allen waren ongedeerd. Evenwel lagen oj, naar zij verklaarden, verscheiden dooden in de „gaanderij der abdij." Van allen, die daar arbeidden, was nog geen enkele opgehaald. Na aankomst van den hoofd ingenieur en zijne assistenten werden onmiddelljk pogingen tot redding in het werk gesteld. Eenige wakkere mannen daalden naar beneden. Op de diepte van 703 meter gekomen, begonnen zj luide te roepen, doch er kwam geen antwoord; rondom hen hoerschte eene doodsche stilte, en in de verte was ook geen licht te bespeuren. Terwijl men nasporingen deed, die aanvankeljk zonder veel moeite kondeu geschieden, stiet een der redders met den voet tegen een lijk, dat dwars over den weg lag. Bij do schemering der lampen bevond men, dat de ongelukkige niet vorbrand, doch dat zijn hoofd geheel verpletterd was. Men stapte over het ziellooze lichaam heen en zette den droeven tocht voort. Op korte afstanden vond men nieuwe Ijken, die eerst moesten worden verwjderd, wilde men op het enge pad verder gaan. Te 9 uren 's morgen» waren de eerste slachtoffers opgehaald. Het getal dooden bedraagt 24. Inmiddels grepen in de nabjheid der mijnput pijnljke tooneelen plaats. Vrouwen en kinderen kermden en weeklaagden, dat het hart er van brak. Eq vooral toen zij met de wanhoop in het oog langs de rjen Ijken defileerden, om een vader, oen echt genoot, een zoon, oen broeder te herkennen, waa het schouwspel onbeschrijfeljk akelig. De vreesel jke ramp wordt toegeschreven aan het plotseling instorten van een aardlaag, waarna het mjnga8 zich door een breede kloof in de mjngangen verspreidde. De ingenieur Larmoyeux heeft in de heilloozo galerij een door een steen volkomen ver pletterde lamp gevonden. Men veronderstelt dat die 'amp mijngas heeft doen ontvlammen. Al do andere lampen werden ongeschonden, maar uitgedoofd, naast de Ijken gevonden. De dood dier ongelnkkigen moet verschrikkeljk geweest zijn: zjj werden tegen het paalwerk of tegen de wanden van steenkool verpletterd. Er waren er, die nog hun werktuig krampachtig omklemd hielden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 1