van een valschen brief van V. nog 15000 fr. deed nitkeeren. Bovendien is gebleken dat in de boeken allerlei vervalsehingen waren geschied en dat L. zich met hnlp daarvan sedert gernimen tijd van andere sommen bad meester gemaakt. VolgenB te1egraphischberichtnit Solombal, aan de Witte Zee, is de „Nordenskjöid'' aldaar den 13den dezer gelukkig aangekomen en den volgenden dag des avonds, na den eigenaar Sibirakof aan boord genomen te hebben, naar den Jenissei vertrokken. Mocht het der „Nordenskjöld" gelukken, de plaats harer bestemming te bereiken, dan is daarvan niet vóór het einde van September langs telegraphiscben weg bericht te ontvangen. Ingeval men niet vroeg genoeg te Sertorovsky aan komt, zal de stoomboot in den Jenissei overwinteren en eerst het volgend jaar terugkeeren. De toestand te Spezzia en te Bnsca heeft in de laatste dagen geene verandering onder gaan. Het aantal cholera-gevallen klimt niet. Koning Humbert heeft gevolg gegeven aan zijn voornemen en Bnsca bezocht. De eerste minister Depretis was daar om den koning te begroeten. Na een onder houd met de burgerlijke en militaire autoriteiten begaf bij zich naar het hospitaal en de lazaretB en ging daarna verschillende zieken in hun eigen woning opzoeken. Bij zijn vertrek gaf Humbert 10,000 lire om te verdeelen al naar de behoeften. Volgens de „Temps" ontving de Fransche minister van marine mededeeling, dat de geheele bemanning van het bij Kaap Guardafui verongelukte transportschip „Aveyron," goed en wel te Aden is geland en dat deze zoo spoedig mogelijk naar het vaderland zal overgevoerd worden. Aangezien er geene hoop bestond, het schip te be houden, liet de commandant bij vertrek van boord het wrak in brand steken, opdat dit wrak niet door de Arabieren zou worden geplunderd. Na eene korte schets der levensgeschiedenis van het schip, spreekt genoemd blad, met het oog op den sterken Btroom, die bij Kaap Guardafui loopt, en het aldaar veelal mistige en hevige weder, den wensch uit, dat op genoemde Kaap een flinke vuurtoren moge verrijzen met een licht van groote capaciteit en een krachtige misthoorn. De landstreek is echter zeer onherbergzaam, zoodat men den toren tegen den roofzucht en vernielingswoede der Ara bieren zou te beveiligen hebben. Aan de gedane voor stellen is dan ook tot dusverre geen gevolg gegeven BUITENLAND. Fi-iUili Eene depeche van admiraal Courbet uit Foo-Chow van 21 dezer behelst het volgende: „Ons eerste optreden was gunstig. Wjj openden den 23sten te twee uren in den namiddag het vuur en hielden tot zes uren aan. Negen Chineesche schepen en twaalf lichtere oorlogsvaartnigon zonken. Eene Fransche torpedoboot boorde een grooten Chineeschon kruiser in den grond. Het vuur uit de Kruppkanonnen op de batterij, die het arsenaal beschermden, werd ge staakt. Twee vijandelijke schepen, die nog waren overgebleven, trokken zich terug op de rivier, waar geen onzer kanonneerbooten zo kon inhalen ten gevolge van de snelle strooming. „De volgende vaartuigen waren in den strijd: De „Valfa", die de admiraalsvlag voerde, de „Du- guay Trouin", de „Triomphante", de „Villars", de „Detaining", de „Aspic", de Lynx" de „Vepère" en de torpedobooten 45 en 46. „Wij hebben 6 dooden en 27 gewonden, onder welke 14 lioht gekwetsten. De bodems hebben slechts weinig averij, welke zij daarenboven met hunno eigen middelen kunnen herstellen. De ketel van de torpedoboot 46 werd door een bom doorboord. De verliezen der Chineezen zijn zeer aanzienlijk. „Gedurende den nacht van 23 op 24 dezer werden wij voortdurend verontrust door brandend materiëel, dat door den stroom met eene snelheid van vier a vijf knoopen werd medegevoerd, en daarna door welgerichte branders en door torpedodragende sloepen. „Heden zal ik mij van al deze lastige zaken ont doen en daarna het arsenaal bombardeeren. Beken er niet op dat wij vóór den 29sten of 30sten de rivier de Min geheel en al meester zijn. De état- majors en de bemanningen zijn bezield met voor- beeldigen moed." Dultsohland. De „Hamburgischer Correspondent" meldt uit Madeira dat ook de kust ten zuiden van het Came- rongebied tot Bataoga in Duitsche handen is. Do Hakende Afrikareiziger Nachtigall heesch de Duitsche vlag te Malemba, en te Groot- en Klein-Batanga. Maandag heeft de koning van Beieren zijn 39sten verjaardag gevierd en daarmede tevenB het 20ste jaar van zijne regeering ten einde gebracht. München is dien dag in feestdos getooid geweest en ging als gewoonlijk het geheele land voor. De koning-kluizenaar vertoefde op zijn nieuw zomer verblijf op het bergslot Schaohen. Hij kon van de toppen der bergen de vreugdevuren zien te zijner eer hier en daar ontstoken en dus bespeuren dat zijn volk hem nog niet vergeet. Beljrië. De „Etoile beige" meldt dat op dringend verzoek van den heer Nothomb, lid der Kamer oud-administrateur der beruchte maatschappijen van Langrand-Dumonceau, en door het tegenwoordige Kabinet verheven tot minister van Staat, door den minister van justitie, den heer Woeste, bevel gegeven zou zijn tot invrijheidstelling van den vermaarden ex-kassier der Banque de Bolgique, Engène 't Kint de Boodenbeeke, die indertijd achtereenvolgens niet minder dan 14 millioen uit de kelders der Bank stal. Zijn straftijd zou eerst in 1886 verstreken wezen. De burgemeester van Brussel heeft eene tegen-demonstratie der katholieken op aanstaanden Zondag verboden, onder kennisgeving dat zij op eiken anderen dag mag gehouden worden. Het „Journal de Bruxelles" zegt niettemin dat dit verbod den y ver niet moet doen verflauwen. Het blad noo- digt de katholieken in de provincie uit, om aan staanden Zondag te 10 uren des morgens zich te Brussel te bevinden. Groot-Britannlë. De heer Gladstone is gistermorgen naar Edin burgh vertrokken, om zgne kiezers van Midlothian te bezoeken. Aan de spoorwegstations op zijn weg werd hg luide toegejuicht. Generaal Wolseley zal waarschijnlgk aan staanden Zondag naar Egypte vertrekken over Triest, waar hg en lord Northbrook aan boord zul len gaan van het Eogelsehe adviesjacht „IrÏB", met bestemming naar Alexandria. De „Pall Mali" zegt dat Duitsehland aan de andere mogendheden het voorstel heeft gedaan om eene strenge quarantaine van 3 weken verplichtend te stellen voor alle schepen, die van door oholera besmette havens door het Kanaal te Suez aankomen. Rusland. De chef der politie te Warschau heeft door open bare aankondiging ter kennis der bevolking gebracht, dat de keizer tegen het einde van Augustus aldaar wordt verwacht. Hij geeft tevens aan de bevolking verlof tot versiering der huizen en tot illuminatie. Uit St.-Petersbnrg wordt aan de „Posener Zeitung" het volgende geseind„Er is besloten tot wederinvoering der lgfstraf op de middelbare scholen." Kort, maar duidelgk. Telegrammen. PAKIJS, 27 Augustus. Te Marseille zgn heden drie en te Toulon twee personen aan de cholera overleden. CAIKO, 27 Augustus. In eene depeche, door de militaire overheid ontvangen, wordt gezegd dat het vertrek van generaal Wolseley naar Egypte een gevolg is van de verklaring des heeren Stephenson, dat het tegenwoordig plan van een veldtocht langs den Nyl onuitvoerbaar is. LONDEN, 28 Augustus. De „Times" bevat eene depeche, gedateerd van de Min-rivier bg de forten Kin-Pai van 27 Augustus, meldende dat Courbet dien namiddag met twee schepen de forten van Kin-Pai heeft gebombardeerd, van uit eene stelling hooger op de rivier. Waarsobgnlgk zal hg morgen de forten met zgne geheele macht aanvallen. BEKLIJN, 28 Augustus. De oprichting van een gezantsohap voor Perzië is geschied. Aan het hoofd staat de consul-generaal Braunschweig, thans te Sofia, welke als raad van legatie zal worden ver gezeld door professor Brngsch, door een militair attaché en door een secretaris van legatie. In de eerste helft van September zal het vertrekken. PAKIJS, 28 Augustus. Volgens door de „Agence Havas" ontvangen bericht uit Shanghai zijn de forten in de nabgheid van Mingan tot zwijgen gebracht. LONDEN, 28 Augustus. Een extra-nummer van de „Times" bevat een telegram uit Foo-Chow van 28 Augustus te 1.50 '6 namiddags, (7.50 's morgens van onzen tgd) meldende dat de forten van Kin-Pai vernield zgn. LEIDEN, ÖS Augustus, De verwachting voor morgen iswind Z. tot W., regen. In de hedennamiddag gehouden gemeenteraads zitting waren tegenwoordig de heeren DeFremery, waarnemend voorzitter, Hartevolt, Bool, Groll, Bredins, Juta, Zaayer, Van Dissel, Le Poole, Ver ster, Donoer, Knappert, Zaalberg, De Goeje, Was en Drieseen. Afwezig met kennisgeving de heeren Damstó en Cook, de eerste wegens ziekte, de tweede wegens verblgf gedurende eeoigen tgd elders. Van den heer Scheltema was ingekomen een missive dat hg door verandering van woonplaats (Noordwgkerhout) geen ingezeten van Leiden meer is en dus ophoudt lid van den Baad te zgn, en een van dr. W. P. Weebers waarbg hg ontslag neemt als lid der Plaatselgke Schoolcommissie. Tevens was o. a. ingekomen een adres van de be woners aan de Havenlgn der Leidsche Tramweg maatschappij, met verzoek dat eene beslissing worde genomen omtrent de exploitatie van die Ign. Zonder hoofdelgke stemming werd gunstig be schikt op de verzoeken van A. D. D. Schretlenen G. F. Alsche om afvoerbuizen te mogen leggen door den Stationsweg en van C. Wgnkool om een gzeren hek te mogen plaatsen vóór zgn buis aan genoemde straat. Naar aanleiding van het afwgzend advies van B. en Wb. omtrent zgn verzoek om restitutie van zgne kosten voor gasaaDleg in den Bnrg, had de heer Mulió, pachter, een nader adres ingediend, ten einde zijn goed recht te handhaven, welk adres den heer De Fremery niet van meening deed ver anderen, daar er z. i. geen verongelgking heeft plaats gehad. De heer Jnta was echter van meening dat het niet billgk is den tegenwoordigen pachter voor hetgeen vroeger gebeurd is, te laten betalen. Ook de heer De Goeje was van die meening. Al heeft adressant 6 jaren gezwegen, dan ligt daarin nog niet opgesloten om met die onbillgkheid voort te gaan; waarop de heer De Fremery herinnerde dat de voorwaarden der verpachting toen deze plaats had, zijn bekend gemaakt en door adressant goed gekeurd. Niettemin bleef de heer Juta het wen- schelijk achten dat de zaak opnieuw aan B. en Ws. om nader advies worde gerenvoyeerd. Wel is het voor het eerst dat de pachter zich per adres tot den Baad zelf wendt, maar vroeger kan hij zich toch wel op andere wgze hebben beklaagd. Zgn voorstel werd door de heeren Le Poole en Bredius ondersteund. Ofschoon de heer Was den heer De Fremery gelgk gaf dat do paohter met de voor waarden bekend was, zag hg in het voorstel van den heer Juta toch geen gevaar. Een gemeenteraad spreekt geen streng recht en het nader adres kan tot andere conclusiën leiden. Andere sprekers wensch- ten dan tevens nader te vernemen, wateigenlgk onder gasleiding wordt verstaan, met of zonder de orna menten. Gaarne namen B. en Ws. eindelgk het voorstel van den heer Juta over. Ten aanzien van de voordracht betrekkelijk den aanleg van een park op de Ruïne vroeg de heer De Goeje of de 7000, welke de minister daar voor toezegt, alleen eene bgdrage in de kosten is dan wel of het geheele werk die som zal kosten; waarop de heer De Fremery antwoordde dat het mogelgk is dat dit bedrag moet worden overschre den. Ook bleek het verschillenden leden uit het met het Kgk aan te gane en hun thans ter goedkeuring aangeboden ontwerp-contract tot afstand der Kuïne niet reoht duidelgk of de plek waar, of liever de onder grond waarop het monument voor Leidens Ontzet komt te staan, wel gemeentegrond zal zgn. Enke len meenden dat, in verband met het gebruik in het contract der woorden „ter eenre" en „ter andere" party, het rgk ook die grond als zgn eigendom zal beschouwen. De heer Was had nog een ander bezwaar op het te sluiten contract: alB nl. bij eene eventueele bebouwing der Kuïne door het Kgk het standbeeld in den weg Btond, zou de minister dat beeld dan kunnen plaatsen op genoemd terrein waar hij wilde? Voor beide gevallen zou men den minister om nadere inlichtingen moeten vragen, hetgeen de heer Donner overbodig achtte, daar de minister z. i. met voordacht het contract heeft ontworpen zooals het nu luidt en er dus van een schrijffout geen sprake kan zijn. In verband met een en ander achtte de heer De Fremery het noodig ook dat punt aan te houden, en nadere inlichtingen te vragen, doch de heer Was meende dat men het contract heden toch wel kon goedkeuren, onder voorwaarde dat die nadere explicaties eerst daarna werden gevraagd. Dienovereenkomstig werd met algemeene stemmen besloten. Na eene door den heer De Fremery weersproken opmerking van don heer Bredius omtrent het winst-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 2