DE PRIMS VAM ORANJE. Watersnood in Galicië. - Een ramp, gelijk die er zich sedert 1867 niet voordeed, heeft Galicië getroffen. Regens en wolkbreuken hebben de rivieren der mate doen zwellen dat zij buiten hare oevers zijn getreden en sedert eenige dagen overal groote verwoestingen aanrichten. Op verscheidene plaatsen moesten de inwoners de vlucht nemen, akkers en weilanden liepen onder en van de hoop, die men op een zeer guustigen oogst koesterde, werd de bodem ingeslagenwegen en bruggen werden ver nield en daardoor het verkeer bemoeilijkt of geheel gestremd. Verscheidene spoorwegen hebben den dienst moeten staken. Reeds zijn vele menschenlevens verloren gegaan, de veroorzaakte schade is reusachtig groot en toch is het einde der ellende nog niet te overzieD, daar het water, volgens de laatste berichten, op sommige punten nog steeds stijgende was. Eene groote ijzeren spoorwegbrug over den Weichsel werd geheel ver nield en de Inwangorod-Drombrowaer Spoorweg maatschappij die haar deed bouwen, zal de open stelling harer lijn voor het publiek daardoor wellicht nog twee jaren moeten uitstellen. Uit Lemberg, Krakau, Oderberg, Laibach en vele andere plaatsen worden tal vau bijzonderheden gemeld omtrent de ramp die hot ongelukkige land getroffen heeft; verscheidene dorpen staan reeds blank en andere kunnen elk oogenblik door het zelfde lot getroffen worden. Zooveel mogelijk wordt hulp en redding aangebracht, maar niet overal bestaat nog de mogelijkheid om de overstroomde plaatsen te bereiken; ingenieurs trachten de brug gen, die nog niet geheel vernield zijn, zooveel mogelijk te behouden. Te Krakau heeft zich eeno watersnood commissie gevormd, terwijl ook de regee ring handelend zal optreden. Een nader bericht van heden meldt dat het water eindelijk gelukkig vallende is. Te Toulon heerscht onder de bevolking groote ontsteltenis over het uitbreken der cholera. Men wil dat de ziekte is aangebracht door de „Sarthe", een boot, die juist van eene reis naar China terug keerde. Uit voorzorg is die boot uit de haven ver wijderd. Aan boord van de „Mytho" en de „Bien- Hoa", die ODlangs uit Tonkin kwamen, heeft zich de ziekte niet vertoond. Do zeolieden, dio werden aangetast, behooren tot de marine-soldaten, welks corps nu te St.-Mandrier zal bivakkeeren. Het gemeentebestuur heeft in overleg met de marine-autoriteiten alle voorzorgsmaatregelen ge nomen, waardoor eeBe uitbreiding dor ziekte kan worden voorkomen. De lijken zullen terstond be graven worden in diepe, met chloorkalk gevulde groeven. De scholen hebben vacantie gekregen en overal zijn plakkaten aangeplakt, waarop ieder kan lezen, hoe men choleralijders moet behandelen. Naar men vertelt, zijn reeds 8000 menschen uit Toulon gevlucht. De epidemie heeft een zeer gevaarlijk karakter (Aziatische cholera); vooral onder de troepen en de werklieden van de dokken schijnt de sterfte aanzienljjk te zijn. De minister van koophandel deelt echter mede dat de ziekte niet epidemisch, maar slechts van sporadischen aard is; vermoedelijk dus zullen de gevallen zich niet elders voordoen. Te Marseille acht men zich voorloopig veilig, daar de „mistral" blaast en de atmosfeer zuiver houdt. Toulon moet hygiënisch in den slechtst mogelijken toestand zijn. De oude stad, op palen en moeras gebouwd, heeft noch kuileD, noch afvoer- werken, zoodat alles door goten, welke de helit van het jaar droog zijn, naar de Yielle-Darre ge voerd wordt, en zoo naar zee. Daar echter de Mid- dellandscho Zee bijna geen eb en vloed heeft, vormt zich in die Darre zulk eene opeenhooping van organische stoffen in ontbindingstoostand, dat de uitwasemingen verpestend zijn en het kanaal moet worden schoongemaakt. Saint-Mandrier, waarheen de bemanning der pon tons is overgebracht, ligt aan den overkant der reede, aan den zeewind blootgesteld, waar ook het groote hospitaal gebouwd is. Het Fransche ministerie houdt zich bezig met het beramen van maatregelen om Parijs te vrijwaren. BUITENLAND. Frankrtik. Men zegt dat de koning van Kambodja naar Frankrijk zal komeD, om als leenheer zijne hulde te bewijzen aan de regeering der Republiek. De officiëele bladen zijn niet weinig gelukkig met de annexatie van 20,000,000 zielen. De Senaat heeft het wetsontwerp tot weder invoering der echtscheiding bij tweede lezing aan genomen. De Kamer van Afgevaardigden heeft de algemeene discussie over het ontwerp der grondwetsherziening ten einde gebracht Te Parijs heeft de heer Bersier, predikant der Hervormde gemeente, Zondag jl. in eene wel sprekende narede den Prins van Oranje herdacht. GLroot-ESx-itaxmië. In het Lagerhuis deelde lord E. Fitz-Maurice gisteravond mede dat de regeering per telegram inlichting heeft gevraagd over het heerschen der cholera te Touion. Sir Charles Dilke zeide dat de voorzorgsmaat regelen van verleden jaar ten opzichte van het binnendringen der cholera van kracht blijven. De markies van Hartingtoa verklaarde dat het gerucht, als zou het garnizoen vau Berber over de kling zijn gejaagd, niet bevestigd wordt. De heer Gladstone deelde mede dat de regeering de verschillende belanghebbende mogendheden heeft geraadpleegd over de Engelsch-Fransche overeen komst betreffende Egypte. Alle antwoorden zijn nog niet ingekomeu, maar de conferentie zal daarom niet verschoven worden, want zij heeft geene be trekking op de bedoelde ovoreenkomst, maar op de Egyptische financiën, welko onmiddellijke regeling eischen. Hij gaf ten 6lotte nogmaals de verzekering dat aan het Parlement volkomen vrijheid van han delen was voorbehouden. Het Hoogerhuis heeft het voorstel ter bescherming van meisjes tegen verleiding tot onzedelijken levens wandel, bij derde lezing, met 101 tegen 45 stemmen aangenomen. Het Eugelsche hof heeft den rouw aange nomen voor zeven dagen, wegens het overlijden van den Prins van OraDje. Telegram in e n. MARSEILLE, 24 Juni. Do gezondheidstoestand alhier is uitmuntend. Geen enkel sterfgeval, waarbij aan cholera kon gedacht worden, heeft zich hier voorgedaan. Reizigers, die hier uit Toulon zijn aangekomen, bevestigen de mededecling, dat gisteren in de laatste plaats achttien personen aan cholera zijn overleden. ROME, 24 Juni. De minister van openbare wer ken, de heer Genala, heeft aan de Kamer een ontwerp ingediend, volgens hetwelk do voorloo- pige exploitatie der spoorwegen in Opper-Italië en de provincie Rome vanwege den Staat welke exploitatie den 30sten dezer vervalt voor zes maanden wordt verlengd. Zooals bereids hiervoor kortelijk is gemeld, was de minister van justitie, op uitnoodiging, hedenvoormid dag te elf uren officieel tegenwoordig bij de laatste kisting van het lijk van don Prins van OraDje. Hij was, ter voldoening aan dit ten opzichte van vor stelijke dooden gevolgde gebruik, in ambtsgewaad bij die handeling verschenen. De eikenhouten lijkkist, die de zinken hermetisch dichtgemaakte omsluiting van het lichaam draagt, werd overgezet iu een buitenbekleedsel van gepo lijst mahoniehout, welk houtwerk rust op 8 zilveren voetstukken in den vorm van leeuwenklauwen. In de wanden van de lijkkist zijn hengsels van geglansd zilver geschroefd met mat gepolijste doods hoofden op de handvatsels. De randen van het deksel zijn bezet met glad zilveren knoppen, be staande uit een ornament van een bol op eeu kubus. Ter hoogte van het hoofdeneinde is op deze dek plaat een zilveren plaat geslagen, waarin de voor namen, datum van geboorte en overlijden van den Kroonprins gegraveerd zijn. Dit prachtig bewerkte stuk is, nadat reeds op den dag de van bestelling de beide eerste inliggende kisten gereedkwamen, binnen den tijd van twee etmalen uit de werkplaats van den heer P. F. W. Mouton te 's-Hage voor zijne bestemming afgeleverd- Door het lichten van een klep, waarover vóór de begrafenis een vierkant loodblad wordt gesoldeerd, wordt bet hoofd van den Prins achter de glasruit in het luchtdicht gesloten gedeelte aangebracht zichtbaar. De gelaatstrekken van Z. K. H. waren tijdens het nemen eener photografische afbeelding nog gelijk bij zijn leveneen vol gelaat, door de ziekte weinig vermagerd. Mocht de Koninklijke Familie daarvoor toestem ming verleenen, dan zal de photograaf ve vanning erlangen, het portret van den afgestorvene; zooals dit op het doodsbed genomen is, in den handel te brengen. Door de autopsie is het gelaat van den Prins minder kenbaar. De zeer minitieus verrichte lijk schouwing zou hebben aangetoond dat bet bloed verlies, gedurende de ziekte, bloedarmoede heeffc teweeggebracht, welke als de onmiddellijke oorzaak van den dood wordt beschouwd. Bij het onderzoek moet de rechter-hartkamer bloedloos zijn bevonden, waaruit de hartverlamming ontstaan zou zijn. Ver schillende andere abnormaliteiten in kot lichaam ontdekt, wezen op een korten levensduur. Zoo had de groote hartader slechts een derde van de nor male afmeting en was de rechterlong in vr' bevigen graad ontstoken, zoodafc de lijkschouwing het be staan der vroeger geconstateerde pneumonie heeft bevestigd. De hersenen van den Prins, eveneenG aan een medisch wetenschappelijk onderzoek onderworpen, moeten fraai en schoon ontwikkeld geweest zijn, waaruit zijne heldere geestesgaven verklaar-worden. Mag men derhalve aannemen, dat de hersenen normaal waroD, - helaas! een helder hoofd werd gedragen door een zwak physiek lichaam, hetwelk, als niet kunnende voldoen aan de eischen van eene gezonde bawegiüg, onmogelijk bestand was tegen de inspanning en vermoeienis van den zwaren gees tesarbeid, waaraan Z. K. H. vooral in de dagen vóór do ziekte, zich heeft overgegeven. Gisteren is de lijfarts van Z. M., dr. H. J. Vinkhuyzen Sr., ten paleize van Z. K. H. geweest, om, ingevolge de bevelen des Kouings, mot de geneesheeren, die den afgestorvene tijdens zijne ziekte behandeld hebben, maatregelen te nemen tot ontsmettiog vau het huis, in overleg met den hoofdopzichter der koninklijke paleizen, en zulks ten einde alle gevaar voer besmetting zooveel mogelijk te voorkomen. Tu58cken 2 en 4 uren hedennamiddag was de ont slapen© voor belangstellenden tentoongesteld. Het stoffelijk overschot is, zooals trouwens reeds werd gemeld, geplaatst in de eetzaal van het paleis, 69ne kamer, uitzicht gevende op den tuin, meteen bordes naar beneden en belegd met eeu parket vloer. Do nis van den schoorsteen met zwart en wit marmeren mantel is met treur- en 8i9rplanten opgevuld. De wanden geven een beschilderd be hangsel met eene illastratie vau Lafontaines fabelen ta aanschouwen. Aan de ingaugzijde viadt men een gebeeldhouwd e'kenhouten buffetkastje, geschenk van den Koning aan den Prins van Oranje en herkomstig uit Zwit serland. Op dit meubelstuk verrijst het borstbeeld iu marmer van den Prins van Oranje, broeder des overledenen. Daartegenover staat een kastje, waarop het photografisch portret van den Koning, naar een der joDgste poses van Z. M., in prijkt; daar nevens ontwaarde men eene teekening in olieverf, den Koning voorstellende op jeugdigen mannelijken leeftijd; verder vindt men in deze zaal afbeeldingen van wijlen Koningin Sophia, de Prinsen Willem van Oranje, Hendrik en Frederik, allen in kabinetsfor maat, met dof zwart gebeeldhouwde omlijsting. Rouwfloers en draperieën, welke mede den schoor- steenspiegel bedekken, maskeeren halverwege twee teekeniDgen van De Witt, die vroeger de eetzaal in het Huis ten Bosch versierden. Achter de ven sterramen zijn gewone Fransche gordijnen neerge laten, zoodat het publiek den afgestorvene bij dag licht ziet. Geen Chopelle arcltntedoch eene zeer eenvoudige rouwkamer bewaart het lijk tot het oogenblik dat het ten grave uitgedragen wordt. Midden op oene estrade verheft zich de lijkkist, rondom en boven opgetooid met den talrijken voor raad bloemeD, kransen en andere offeranden van deelneming ten paleize aangekomen. De twee adjudanten van den Prins van Oranje, de kolonel Hojel en majoor Beyerman, gekleed in groote tenue en in militaire houding, nabij het koninklijke lijk eene plaats innemende, bewijzen de gebruikelijke eer. De ingang was door de hoofddeur op het bordes aan den Kneuterdijk en de uitgang door de zijdeur in het Hartogstraatje. De stroom van belangstellenden die het gelaat van den afgestorvene wilden aanschouwen, was reeds zoodra om twee uren de voordeur van het paleis openging, groot en steeds wassende, zoodat de rij die zich van den ingang tot het paleis vormde als een breede draad doorliep langs den Kneuter dijk, om diep in de Parkstraat te eindigen. Bij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 2