LEIDSCH DAGBLAD. N9. 7455. Maandag 9 Juni. A°. 1884. Tweede Blad. PRIJS DEZER COURANT V«or Leiden per 3 maanden..,.*...1.10. Franco per postL40. Afzonderlijke Nommers0 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17 A Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee- ren bniten de stad wordt 0.10 bereVood. Het rapport, in take den Leidschen Tramweg. De door den Gemeenteraad in een zijner jongste zittingen benoemde Commissie met opdracht: lo. een onderzoek in te stellen naar den finantiëelen toestand dor Leid8che Tramweg-Maatschappij en van den uitslag daarvan aan den Raad verslag te doenen 2o. zoodanige voorstellen te doen, als door haar in het belang der gemeente noodig worden geacht, heeft zich thaDS in een uitvoerig stuk met tal van becijferingen, begrootingen en ramingen van hare taak gekweten. Ten einde aan het eerste gedeelte van hare opdracht te kunnen voldoen, hoeft zij zich de door do directie gehouden boeken doen voorleggen, en den directeur, den heer Yan Prehn te 's-Graven- hage, verzocht, haar zoowel aangaande den inhoud daarvan, als aangaande andere voor haar onderzoek belangrijke punten de noodige inlichtingen te ver strekken, aan welk verzoek door genoemden heor met de meeste bereidwilligheid is voldaan. Volgons de boeken hebben de ontvangsten en uitgaven bedragen: OnW^DgstUitgaaf van 20 Nov.—31 Dec. 1879 4620.49 2625.25s ia 1S80 qS45769.02s 44605.21s 1881 - - A 3482S.985 37258.17s 1882 n 30226.34 82141.12 1883 n 27816 21 81880.34 Totaal tot 1 Jan. 1884 143261.01 148510.105 143261 01 zcodat, buiten en befcafve het gemis van rente van het kapitaal, en^., het werkelijke verliea tot 1 Januari 1884 bedraagt5249.095 Eodo nauwkeurige verdeeling van de bovenstaande ontvangsten $n uitgaven over de Plantagelijn en over de Havenlijn ieder afzonderlijk kan door de Commissie niet worden opgemaakt, omdat de alge- meene en vele andere kosten niet dan bij schatting te splitsen zijn, eene schatting die, bij do ongelijk heid van het aantal ritten op- en van de lengte van de leido lijnen zóó onzeker on willekeurig wezen zen dat zij nooit zou kunnen of mogen leiden tot het nomen van eenig besluit. Bij ce beoordeeling van de bovenstaande cijfers en de daarop te baseeron berekeningen moet wel in het oog gehouden worden dat de Havenlijn niet in exploitatie is geweest in 18S2 gedurende twee wintermaanden, en in 1883 gedurende zes winter maanden. Mjfc de hierboven gebleken vermindering der ont vangsten beoft natuurlijk de vermindering van het aartal reizigers nagenoeg gelijken tred gehoudeD. Iïfc aantal bedroeg op de beide lijnen: in 1879 (6 weken)39620. 1880 458915. 1881 424821. M 1882 314674. 1883 285895. Op deze vermindering heeft de tijdelijke staking Jer exploitatie van de Havenlijn in 1882 en 1883 voorzeker eenigen invloed gehad. Hoe groot die invloed geweest is, kon de Commissie slechts bij benadering schatten, vermits eerst sedert 1883 het aantal reizigers voor elke der beide lijnen in de boeken afzonderlijk wordt aangoteekend. Na breedvoerige beschouwingen komt de Com missie tot de conclusie lo. dat „de ontvangst op de Havenlijn ruim 40 pet. zal moeten stijgen, voor en aleer de dagelijksche, loopende extrakosten voor de exploitatie dezer lijn-alleen kunnen worden gedekt," waarbij wel in aanmerking genomen moet worden dat de algemeene kosten (onderhoud, directie, enz.) bij deze becijfering geheel op rekening van de Plantagelijn blijven gesteld, - en 2o. dat „de ontvangst op de Plantagelijn slechts ongeveer 10 pet. behoeft te stijgen, om do kosten van ex ploitatie dezer lijn te dekken." Neemt men in aanmerking, dat de weersgesteld heid gedurende den zomer zoowol van 1882 als van 1883 ongunstig is geweest, en dat eene lang zame doch geleidelijke vermeerdering van het aantal reizigers een normaal verschijnsel is bij de meeste middelen van personenvervoer, dan komt de meerderheid der Commissie - want ééa harer leden durfde zulk eene gunstige verwachting niet onderschrijven - tot het besluit, dat de Plantagelijn wel degelijk levensvatbaarheid bezit en mettertijd aan de ondernemers eene behoorlijke winst zal kunnen opleveren. Over de Havenlijn denkt zij minder gunstig. Zij vreest althans dat er nog een reeks van jaren zal moeten verlocpen, voordat de ontvangsten ook diuir de uitgaven zullen kannen dekken, indien dit al ooit het geval worden zal. Toch zouden deze minder gunstige vooruitzichten de commissie waarschijnlijk niet weerhouden om, in voldoening aan het tweede gedeelte van 's Raads opdracht, in overweging te geven, afwijzend op het gedane verzoek te beschikken, en dus ook do Havenlijn in exploitatie te houden, indien zij maar do middelen kon aanwijzen, om de Maat schappij daartoe te noodzaken, zonder dat de ge meente dientengevolge het gevaar zou dreigen, de exploitatie op de beide lijnen te zien staken. De commissie zou namelijk eene afwijzende be schikking in geenen deele onbillijk achten, vermits de Tramways Trast Company blijkbaar eene grooto Maatschappij is, wier voortbestaan, niettegenstaande de verliozen die zij hier lijdt, bewijst dat zij elders van hare onderneming goede wisten trekt. Zonder eenigen aandrang dezerzijds heeft zij op 19 Juni 1882 de aan de firma Crans en Compagnie ver leende concessie vrijwillig van deze overgenomen, en de Raad heeft zelfs niet dan na aarzeling zijne goedkeuring aan deze overdracht gehecht. Nu is het wel mogelijk, dat de werkelijke waarde van den Leidschen Tramweg den nieuwen concessionaris bij nader inzien niet is meegevallendoch dit mag, naar ons iozien, zegt de commissie, voor den Raad geene aanleiding zijn, om hem telkens opnieuw van een gedeelte zijner verplichtingen te ontheffen. De eisch dat aan de ongeregelde exploitatie der Havenlijn thans op de eene of andere wijze een einde kome, is zeker niet onredelijk. Desniettemin meent de Commissie te moeten ont raden, eeuvoudig eene afwijzende beschikking op het verzoek te geven, en dat wel, omdat zij geene afdoende middelen tot bedwang kan aanwijzen. "Wij zijn tegenover de Tramways Trust Company Diet sterk. Het contract is gemaakt in de blijkbaar door de meerderheid van den Raad gedeelde vooronder stelling, dat de ontvangsten wel altijd de kosten zouden overtreffen, - dat derhalve de concessionaris wel min of meer voldoende winst zou genieten, - en mitsdien waarde zou blijven hechten aan het voortduren der concessie en aan het behoud vaD zijn kapitaal of van hetgeen daarvoor is aange schaft. Doch waar dat behoad geeDe waarde meer heeft, gelijk bij een voortdurend verlies het geval is, - waar het voortduren der concessie voor deD concessionaris geeue aantrekkelijkheid meer bezit, - waar we dus zouden komen te staan voor het niet voorziene geval, dat de concessionaris niet langer gebruik wenscht te maken van de hem voor den tijd van 50 achtereenvolgende jaren verleende ver gunning, - daar zoekt men tevergeefs in het con tract naar een middel om hem te dwingeD, zoodat het bij slot van rekening van den goeden wil der Maatschappij afhangt, of zij de Tramweg-onder neming alhier wil laten voortbestaan of niet. Was nu de concessie in handen van eene kleine Maatschappij, die geene andere dan deze onder neming had, dan zon zij vermoedelijk al zeer spoe dig tot finale staking van den dienst hebben moetea overgaan; immers, waar zou zij do gelden erf. gen, die jaarlijks meer moeten worden uitgegeven dan er wordt ontvangen? Had zij haar kapitaal geheel of nagenoeg geheel gebruikt voor den aanleg, dan zou zij de onderneming reeds tbaus niet mee: heb ben kunnen volhouden. Gelukkig evenwel is de concessie in handen van eone groote Maatschappij, welke de middelen bezit om aan den aanvankolijken tegenspoed het hoofd te bieden, od, het mag gozegd wordeD, met onbe krompen hand de tekorton dekt on ondanks de geladen verliezen den Tramweg blijft exploiteeren op eene wijze die, zoowel wat 't materiëal ais wat 't personeel betreft, waarlijk allen lof verdie-jt. De Maatschappij vraagt thans voor de lerde maal, tijdelijk ontheven te worden van hare ver: lich ting tot exploitatie van de HavoDlijn. In dat verzoek ligt tevens, naar het inzien der Comm., opgesloten het aanbod van de Maatschappij, om de Plantagelijn geregeld te blijven exploiteeren, en alzoo van een gedeelte der concessie gebruik te blijven maken. De Comm. acht het raadzaam, deze aanbieding aan te nemen. Immers, indien wij te kennen gaven, hier mede niet tevreden te zijn, doch exploitatie van de beide geconcesisoneerde lijnen zonden vorderen, m. a. w. indien wij het verzoek om de Havenlijn dezen zomer niet te exploiteeren, eenvoudig van de hand wijzen, dan kan ons dit - de Comm. herhaalt 'fc - blootstellen aan het gevaar van geheel© opheffing van den tramdienst, en dit gevaar moet voorzeker in het belang der gemeente, of, wil men, van een zeer groot gedeelte van de gemeente zoo mogelijk afgewend worden. Uit dit alles volgt echter nog niet, dat het ver zoek, gelijk het thans gedaan is, mag worden inge willigd. Integendeel, zoo eindigt de Commissie haar rapport: Wij zeiden het straks reeds: aan de onge regelde exploitatie van de Havenlijn moet thans op de eene of andere wijze een einde komeD. Door net verzoek toe te staan zou die min wenschelijke toestand worden bestendigd. Indien in September 1883 gevraagd ware, den dienst op de Havenlijn gedurende een vol jaar te staken, dan zou zoodanig verzoek voorzeker door den Raad zijn afgewezen, omdat het niet billijk ware, de bewoners der Haarlemmerstraat gedurende een vol jaar het ongerief van den tramweg te doen lijden, zonder hen het gemak van den tram zelven te doen ge nieten. Inwilliging van het thans gedaan verzoek zou ochter feitelijk op hetzelfde neerkomen. Het wordt thans tijd dat een definitief beslnit worde genomen. De Maatschappij zelve beoordeel©, of zij door opheffing van do Havenlijn zou worden gebaat, - dan wel of 't de voorkeur verdient, voor- loopig en in de hoop op betere tijden het verlies op die lijn te blijven lijden, liever dan door die ophelfing dier lijn, de reëele of, juister gezegd, de nominale waarde der concessie aanmerkelijk te zien verminderen. Maar in ieder geval mogen wij thans in alle billijkheid verlangen dat de Maatschappij aan de bestaande weifeling een einde make. De Commissie geeft derhalve in overwegin® te besluiten, aan de Maatschappij de keuze te lateD, om, binnen 3 weken na den dag waarop 's Raads besluit zal vallen, óf den dienst op de Havenlijn te heropenen, óf, onder 's Raads voor dat geval reeds bij voor baat verleende goedkeuring, afstand te doen van de concessie voor de tramlijn Zijlpoort-Blauwpoorts- brug, en voor dat gedeelte onmiddellijk op hare kosten over te gaan tot de toepassing van art. 10 der voorwaarden, d. i. de aldaar aangelegde werken weg te nemen, en alles weder in dien staat te brengeD, waarin het zich vóór den aanleg bevond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 1