LEIDSCH DAGBLAD. N°. 7421. Maandag 528 April. A°. 1884. Eerste Blad. PRIJS DEZER COURANT: ▼•or Leiden per 8 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers.0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. riUJS DER ADVERTENTIES: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.171- Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee- ren buiten de stad wordt O.tO berekend. Dit nommer bestaat uit TWEE BLADEN. Voor de Inteekenaren daarop behooren bij dit nummer van het Leidsch Dagblad de Nos. 53 tot 56 der Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad. Oüciëele Kennisgeric«ren. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien art. 5 der wet van den 28sten Juni 1881 (Staats blad No. 97); Brengen ter algemeene kennis dat door M. J J. VORST, vrouw van J. WAGEMANS, H. S KRANEVELD, vrouw van J. J. v. d. BLIJ en C. VAN HENSBERGEN verzoek schriften zijn ingediend om vergunning voor den verkoop van sterken drank in het klein respectievelijk in de percee- len Kraaierstraai 31, Haarlemmerstraat 270 en Maarsmans- steeg 1. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, BE KANTER, Burgemeester. 26 April 1884. E. KIST, Secretaris. Be Burgemeester van Leiden; Gelet op art. 21 der wet van 4 Becember 1872 (Stbl. No. 134); Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat in de afge- loopen week 1 persoon aan mazelen is overleden Leiden, De Burgemeester voornoemd, 26 April 1884. DE KANTER. Het opium-adres. De Commissie voor de Verzoekschriften heeft in de Tweede-Kamer-zitting van 4 April jl. verslag uitgebracht over het adres van den heer Huygen De Raad in zake de opiumkit op zijn eigendom. De conclusie door de Kamer aangenomen, luidt aldns „Uwe Commissie, hoewel betreurende dat adres sant den rechtstrijd niet verder heeft voortgezet, opdat alsdan omtrent de al dan niet wettigheid der Verordening van den Gouverneur-Generaal van 8 Augustus 18S0 eene gerechtelijke uitspraak zou zijn verkregen, acht de in het adres behandelde zaken van genoegzaam belang om U voor te stellen het adres te zenden aan den Minister van Koloniëü tot het geven van inlichtingen." Adressants bedenking tegen bedoelde Verordening geldt alleen de inlassching eener nieuwe bepaling in de vroeger ontworpen „Algemeene Verordening tot regeling van eenige aangelegenheden der par ticuliere landerijen beoosten de Tjimanoek." Nieuw werd daarin opgenomen, en wel zonder vooraf een enkelen grondeigenaar te raadplegen, de verplich ting, op straffe van geldboete, voor ieder die het dagelijksch bestuur van zaken voert om toe te laten dat pachters van 's lands middelen en hnnne zaak gelastigden zich op het land vestigen en hun bedrijf uitoefenen. Men lette er wel op, de nieuwe verordening is uitgevaardigd, nadat de Resident van Samarang beslist had: „Het verkoopen van opium op uw grond heeft niets met nw eigendomsrecht te maken; de vergunning daartoe, door of namens de Regeering gegeven, kan uw eigendomsrecht niet aantasten." Maar diezelfde Verordening had, als ontwerp, drie jaar in de kast gelegen, - dus, bijzondere haast scheen men met haar nog niet gehad te hebben. Nu echter werd zij, met de gezegde aanvulling, de wereld ingezondenkennelijk met het doel om, wat eigenlijk geen recht was geweest, tot recht te ver klaren, officiëel te sanctionneeren. Natuurlijk, den Resident van Samarang moest de hand boven het hoofd worden gehoudenwaar zou het anders heen gaan met het prestige van het gezag? Nu moge de Commissie uit de Tweede Kamer het betreuren, dat de heer De Raat niet verder heeft geprocedeerd om door een rechterlijke be slissing uitgemaakt te zien of de Verordening van b Aug. 1880 al dau niet wettig is, - verwonderen kan het haar toch niet. De ervaringen, door hem in den loop van het volgende jaar opgedaan met zijn eisch tot ontruiming, gaven niet den moed om op den iogeBlagen weg voort te gaan. Men kan niet zeggen dat in Nederland de zaak, door den heer Perelaer in zijn werk „De Spoliatie" zoo klemmend eo welsprekend behandeld, met onver schilligheid is bejegend. In de pers is de houding van het Indisch Gouvernement algemeen afgekeurd en de wensch gekoesterd dat hier recht moge ge daan worden niet alleen, maar dat ook de strijd tegen het opium daarginds eens met ernst aange vat moge worden. Het lijdt geen twijfel, of de Tweede Kamer zal dien weDSch met eeDigen nadruk formuleeren. Wel zal het nog maanden duren eer een votum wordt uitgesproken, want de Minister van Koloniën most inlichtingen inwinnen en over leggen, de Kamer moet een commissie benoemen om ze te onderzoeken, deze zal eindelijk een con clusie uitbrengen die op een gegeven dag in discussie zal komen. Op deze openbare bespreking wachten we met belangstelling. Voor het overige, al wordt ook een veroordeelende conclusie aangenomen, reohtstreeksch gevolg behoeft deze niet te hebben, dewijl de Kamer geen rechterlijk college is, en evenmin in kan grijpen in de bevoegdheden van het Uitvoerend Gezag. Maar - niet ten onrechte, hopen we! - verwacht de heer Perelaer herstel van veel verkeerds door krachtig optreden van den nieuwen Gouverneur- Generaal. In hem, zegt Schr., zullen do bestrijders van het opium een bondgenoot aantreffen. „Toen hij nog Resident van Soerabaia was, was hij een der weinige Residenten op Java, die behoefte gevoelden, al was hun oordeel zaakbetrekkelijk niet gevraagd, open en rondborstig hunne meeniüg omtrent het opium-monopolie aan den Directeur der Middelen en Domeinen mede te deelen, en ziet hier, geachte lezers, wat de heer O. Van Rees toen officiëal schreef: „Het zij mij vergund u hartelijk geluk te wen- schen met den ontvangen last der Regeering om krachtdadige maatregelen te beramen tot vermin dering van het opiumgebruik onder de inlandacho bevolking op Java. Zonder twijfel zullen die maat regelen ten gevolge hebben een beduidende ver mindering der inkomsten, welke thans ter zake van het toenemend bederf der bevolking in 's Rijks schatkist vloeien; maar desniettemin durf ik met gerustheid de meening belijden dat de duurzame belangen van dit gezegend eiland en daarmede die van het moederland voorzeker zullen worden ge baat. - Niets zal mij aangenamer zijn, dan mede te werken om aan de bevolking, hoe eerder hoe liever, die groote weldaad te bewijzen. Dat schreef de man ongevraagd en onafhan kelijk, toen hij nog Resident was, en das nog zijne loopbaan te maken had. Zal het door den men- schenvriend te stoute verwachtingen koesteren zijn, wanneer uitgezien wordtdat hij nu, tot de hoogste sport van macht gestegen, zal trachten dat pro gramma ten uitvoer te leggen Wij zijn den kundigen en geestdriftvollen schrijver, den heer Perelaer, dank verschuldigd. Zjjn boek is eeu bijlslag aau den stam van den gifboom die vallen moet, omdat, waar hij zijn schaduw spreidt, de zedelijkheid verstikt, de welvaart vernietigd, het rechtsgevoel ondermijnd wordt. Aarzelt gij, lezer, om partij te kiezen vóór of tegen het opium? Och, lees dan eens de beschrijving eener kit op bladz. 269 en volgg., en gij zult wèl overtuigd zijn. Lees ook de aanhalingen, door den Schr. uit In dische bladen genomen, waarin eenige handelingen der opium-spionnen zijn vermeld, - en gij zult gevoelen, dat ge u niet kunt, niet moogt onzijdig houden in den strijd, door eenige nobele landge- nooten reeds aangevangen. LBIBEN, 26 April. Door den minister van binnenlandsche zakeD is, met ingang van 1 Mei a. s., benoemd tot direc teur van het Museum van Natuurlijke Historie te Leiden, dr. F. A. Jentiök, thans conservator aan gemeld Mnseum. Tot hoofd der voorbereidende klasse der Nor maalschool te Naarden is benoemd de heer H. J. Westerling, tweede onderwijzer alhier. In het „W. v. h. R." doet de hoogleeraar Pols een beroep op zijn Led schen ambtgenoot Van der Hoeven om niet door noodelooze od overdreven critiek de invoering van het nieuwe strafwetboek iu de waagschaal te stellen. Hij geeft toe, dat het strafwetboek onvolmaaktheden bevat, maar die kleven aan elk werk der wetgeving, en het is zeker thans, nu do wet is aangenomen maar de practijk nog geen uitspraak heeft gedaan, het minst geschikte tijdstip oui daarop terug te komen. Bovendien ia de critiek over de tweeledige verdeeling der mis drijven ongegrond en wilde men in dit opzieht het denkbeeld van den heer Yan der Hoeven volgen, dan zou een omwerking van het wetboek en van alle invoeringswetten noodzakelijk zijn, die jaren lange vertraging zon aanbrengen. Gedurende de tweode helft der maand Maart zijn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, welke wegens onbekendheid der geadres seerden niet besteld konden worden: Mej. Van Weyk, Alfen; A. Arendsen, Amers foort; W. Stevels, Amsterdam; mevr. C. Bos,Bent huizen mej. A. W. J. Walnij, Delft; Joh. G. Stemler, mej. A. Yan de Pol, J. H. Landberg, VGravenhage; mr. Middelhoff, mej. H. Van der Boog, Yan Hoogstraten (advocaat) Haarlem; mej. Yeltman, Heemstede; P. Gait, Huisbrink; P. Yan Zoen, Leiden; Van Gulicht, Rotterdam; mevr. Oudenolder, Schiedam. - Briefkaartenmevr. Haze- veld, geb. Houthuizen, mej. Wilhelmina Groen, Am sterdam; mej. Geertruida Straten,'s-Gravenhage; P. Jansen, wed. Kettenis, W. Yan Weeren, niet vermeld. Verzonden geweest naar Duitschland Mej. Johanna Bronkens, Bonn; J. Kok, Hamburg; H. Dahmen, Keulen; L. Schwob, Mulhausen; mej. MariaTreena Ynlling8, niet vermeld. Frankrijk: Mevr. wed. J. Fillet, Hyères. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 4258 volwassen personen en van 24 kinderen. Bij resolutie van den minister van financiën is de berekening der bijdrage voor pensioen voor ambtenaren der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen en van den waarborg en de belasting der gouden en zilveren werken opnieuw geregeld. Bij besluit van denzelfden minister is bepaald dat indien documenten, waarin blijkbaar schriftver- valsching of schriftdelging heeft plaats gehad, ter zuivering of afteekening worden aangeboden, de betrokken ontvangers of andere ambtenaren tot de zuivering of do afteekening niet moeten over gaan, alvorens de beslissing van hooger autoriteit te hebben ingeroepen. Den 1 sten Mei wordt op het kerkhof te Utrecht het monument ter gedachtenis aan den hoogleeraar dr. J. J. Van Oosterzee onthuld. De hoogleeraar E. F. Kruyff van Groningen zal bij die gelegen heid een toespraak houden. Door den inspecteur van den geneeskundigen dienst der landmacht is de officier van gezondheid 2e klasse dr. B. Hamaker, van het corps genie troepen te Utrecht, overgeplaatst bij het 5e batal jon van het reg. grenadiers en jagers. De Nederlandsche Eleetriciteits-Maatschappij te Amsterdam leed in 1883 een verlies van /ll,934. Een leening groot f 50,000 zal gesloten worden.' In de plaats van jhr. mr. Huydeooper,die bedankt had, werd als directeur gekozen de heer J. Kat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 1