LEIDSCH DAGBLAD j\°. 7376. .Dinsdag 4 Maart. A0. 1864. v Tweede Blad. Eijne Excellentie des Huister vaa BiÉealandsctie Zaken. TRIJS DEZER COURAST: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Noinmers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTEHTIEN: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.174 Grootere letters naar plaatsruimte. Voor hot incassee- rcn buiten de stad wordt O.iO berekend. _ji Aan De ondergeteekcnden, allen vee houders en belanghebbenden bij den Nederlandschon Landbouw en Vee teelt:, nemen met gepasten eerbied de vrijheid zich tot Uwe Excellentie te wonden nut het volgende Sedert den tijd, dat Engeland zijne grenzen voor den vrijen invoer van vee uit alle landen open stelde, heeft er steeds een aanzienlijke uitvoer van verschillende soorten van vee, meestal slachtvee, nit Nederland naar de Engelsche markten, hoofd zakelijk naar die te Londen, plaats gehad. Slcchta gedurende het heerschen van den voetyphus hier te lande, was zulks tijdelijk gestoord. Nadat echter wederom in den aanvang van het jaar 1877 de runderpest te Londen was uitgebroken, veroorzaakt door een koppol ossen te Hamburg verscheept, werd de Engelsche wetgeving op dat punt gewij zigd, en op 8 Februari van genoemd jaar eene order door den Privy-Council uitgevaardigd, waarbij voor verschillende landen, met inbegrip van Neder land, de vrije invoer van levend vee werd opge heven. Eenige havenplaatsen werden aangewezen, waar inmiddels tot het te koop stellen van vee bijzondere inrichtingen waren gemaakt met daaraan verbonden slachtplaatsen (markten met abattoir), waarop vee uit die landen kon aangevoerd worden en verkocht, onder verplichte slachting in die in richtingen, binnen tien dagen na aankomst. Voor Londen werd daartoe aangewezen de bekende en sedert veel uitgebreide markt te Depfford. Bij hot uit vaardigen van genoemde wet vreesde men algemeen, dat de aldus beperkte gelegenheid tot invoer niet ge schikt zou zijn tot regelmaiigen verkoop van levend vee, on derhalve voor ouzen uitvoerhandel geheel onbruikbaar zou blijkeD. Doordien echter spoedig de voornaamste importeurs van levend vee daar hunne waar moesten te koop bieden, is Deptfort eene markt geworden, die de Metropolis voor een aan zienlijk gedeelte van slachtvee voorziet, en voor onze schapen en, voor zoover de concurrentie van Amerika zulks toelaat, ook voor onze ossen, eene zeer bruikbare marktplaats tot geregeldon verkoop. Het behoeft geen betoog, dat voor den Nederland- schen landbouw de schapenteelt eene voorname bron van inkomst is, vooral in de provinciën Noord en Zuid-Holland, Friesland en Groningen. Neemt men daarbij in aanmerking dat de geheele uitvoer van levende schapen sedert 1877 naar de markt te Deptford plaats heeft, dan springt het belang, dat deze markt alléén daardoor voor den Neder- laadschen landbouw heeft, duidelijk in het oog, -terwijl dit belang nog verhoogd wordt, doordien er bovendien jaarlijks niet onaanzienlijke hoeveel heden runderen, kalveren en parkens nit Nederland worden aangevoerd. Adressanten laten geheel in hot midden, welk eene meerdere waarde algeheele vrije invoer in Engeland, ook van melk- en fokvee, voor onzen veestapel zou hebbeu. Dit zal echter in do naaste toekomst wel niet bereikbaar zjjn, zoodat inmid dels getracht moet worden, bij gemis van het hetere, het goede te behouden. Het is daarom dat adressanten met belangstelling en niet zonder bezorgdheid de beweging gadeslaan, welke zich in den laatsten tijd in Engeland heeft geopen. baard, tegen uilen invoer van leveuu vee uit don vreemdo, waardoor, zooals bekend is, het Engelsche Gouvernement zich genoodzaakt zag wetsvoorstellen te doen, om zich een meer discretionnaire macht op dat punt te verlee- nen. Da oppositie stolt zich hiermede echter geenszins tevreden, maar wil, zoodra in eenigland besmettelijke ziekte onder het vee voorkomt, den invoer van daar onmiddellijk verboden zien. De strijd hierover in het Engelsche Parlemont duurt nog steeds voort, doch tot welken uitslag deze ook moge leiden, zooveel is nu reeds zeker, dat de continuatie van invoer van vee uit eenig land, veel meer dan vroeger, zal worden afhankelijk gesteld van deszelfs openbare sanitaire maatregelen, van den algemeenen gezondheidstoestand van het vee, alsook voornamelijk daarvan, dat onder het in to voeren vee geen exemplaren met ziekt© besmet worden bevonden. Het is voornamelijk op deze punten, dat adressanten de aandaoht van Uwe Excellentie wenschen te vestigen. Nn is het groote schrikbeeld van de Engelsche landbouwers: „het mond- en klauwzeer"; en zulks niet geheel ten onrechte. De schade, welke deze ziekte onder de aangetaste koppels kan teweeg brengen, is verreikend, en hare besmettelijkheid heviger dan die van eenige andere bekende ziekte. De omstandigheid, dat ook de Nederlandsche wot- geving het mond- en klauwzeer heeft opgenomen onder de besmettelijke veeziekten, en maatregelen tegen deszelfs verspreiding iu toepassing doet bren gen, heefc reeds gunstige resultaten opgeleverd en het vertrouwen van Engeland te onzen opzichte veel verbeterd. Doch alle nuttige maatregelen bin nenslands zullen blijken niet afdoende te zijn, wan neer wij onzen veestapel steeds blijven blootstellen aan het gevaar van besmetting, door den invoer van varkens en rundvee voor de slachtbank be stemd, nit Dnitschland, België en andere besmotto landen en onze transporten naar Engeland de risico blijven loopen van besmet te worden verklaard, door daarbij verscheepte schapen nit Dnitschland. Yolgens uitdrukkelijke verklaring van een Rjjksveearts waren dikwijls geheele transporten te Rotterdam aange voerde varkens uit Duitschlaud, in hevigen graad lij dende aan klauwzeer, en derhalve iu staat om in eens een geheele streek te besmetten. Het rundvee, met dis pensatie ingevoerd, wordt meestal aangekocht op grooto buitenlandsche weekmarkten, alwaar aanvoer uit alle mogeljjke oorden plaats heeft. Zulke markten zjjn nit haren aard steeds groote brandpunten van besmetting, en het daar aangekochto vee wordt meestal na weinige dagen aan tongblaar lijdende bevonden. Nu moet zulk vee wel onmiddellijk na aankomst naar stal of slachtplaats vervoerd en daar biunen zekeren tijd geslacht worden, doch er blijft desniettegenstaande, bij een ziekte van zoo besmet- telijken aard, gelegenheid tot verspreiding te over. Zoo werd immers verleden jaar het uitbreken van gemelde ziekte in de omstreken van Zwolle algemeen toogeschreven aan besmetting door uit Duitschland aangevoerde runderen. De in- en doorvoer van schapen uit Duitschland levert insgelijks een groot gevaar voor besmetting op, en stelt ons tevens er aan bloot, dat deze schapen, indien er ziekte onder wordt gevonden, te gelijk met ons vee uit Neder landsche havens verscheept, te Deptford als Hol- laudsche producten worden aangemerkt. Zoo werd onder andere den 19Jen Juni 1883 een aldus ge mengde lading ossen, kalvereD, Hollandsche en Duiteche schapen, per stoomschip „Teal" van Rot terdam naar Deptford verscheept. Onder do Duitsche schapen werden eenige exemplaren met klauwzeer bevonden, en de geheele lading werd als bij elkan der behoorend Hollandsch vee afgekeurd. Hierbij verdient opmerking, dat, blijkens rapport van don Privy-Council, gedurende het eerste kwartaal van 1883, als wanneer de verzondingen van Neder1andschi vee weinig beteekenen, acht en vijftig ladingen bij i) aankomst te Deptford zijn afgekeurd als min of meer besmet met tongblaar, terwijl in het laatstel halfjaar van 1883, wanneer de verzendingen nifcl Nederland onafgebroken plaats vinden, in het ge-1 hoel slechts vijf ladingen bosmet zijn bevonden. Stelt derhalve de in- en doorvoer van varkens,' runderen en schapen onzen veestapel steeds aan besmetting bloot, en blijft dezelve een voortdurend gevaar voor onze relaties met Engeland, de voor-/ deelen, die er tegenoverstaan, zijn uiterst gering: Ia overvloedige mate levert onze veestapel alle' soorten van slachtvee op, voor de consumptie be-1 noodigd. Tea bewijze daarvan kan dienen dat erj steeds wordt uitgevoerd. Dat er in enkele tijden van bet jaar gebruik wordt gemaakt van de ver-[ leende dispensatie is soms een gerief voor de slagers,1 doch geen voordeel voor de consumenten. Ook de doorvoer van schapen heeft voor het algemeen belang eene zeer luttele beteekenis. Kunst- matig worden enkele partijtjes over Nederland ge trokken, en do vervoerders moeten zich daarbij zoodanige concessies ten opzichte van de vraoht getroosten, dat daarbij van winst bijna geen sprake kan zijn, zoodat dan ook van de verleende dia- f pensatio slechts -weinig gebruik meer wordt ge-1 maakt. Men heeft wel het denkbeeld geopperd om bij do Hooge Regeoring aan te dringen op ver scherpt toezicht over het in te voeren vee bij het passeeren onzer grensstations, doch om behoorlijk^ onderzocht te worden, zouden op elk dier stations) quarantaine-inrichtingen moeten verrijzen, waar zulk vee kan worden ontladen en gestald, en waar, bij verschijnselen van besmettelijke ziekte, de geheele partij zon kunnen geslacht worden. Zonder zulke: inrichtingen kan eene keuring op de grenzen' geen doel treffen. Adressanten wijzen er ten', overvloede op, dat Nederland ten opzichte van7 veeteelt en veehandel uitsluitend is producent enj exporteur, hetgeen met de andere naburige landen niet het geval isi dat het zijn melk- en fokvee heinde en ver naar het buitenland zendt, tot zelfs bij aanzienlijke hoe- veelheden naar Amerika; j dat het bij in- en doorvoer geen noemenswaardig I belang heeft, en het derhalve, meer dan eenig ander laDd, verplicht is niet alleen alle mogelijke nuttige maatregelen te nemen tegen verspreiding van ziekte binnenslands, maar ook vooral zijn vee stapel en transporten buiten aanraking moet honden1 met vee uit landen, die niet vrij zijn van besmette-j lijke ziekten. j Dat de Nederlandsche Regeering, reeds sedert! lang, zich in hoofdzaak op dat standpunt plaatst,1 bewijst het algemeen verbod van invoer van rnnd-j vee, schapen en zoo voort uit het buitenland, als-, ook in het bijzonder het energiek optreden tot' beteugeling der longziekte in het spoolingdistrict. Met het oog op de genoemde omstandigheden en feiten, nemen adressanten ten slotte de vrijheid bij Uwe Excellentie eerbiedig dooh krachtig aan te dringen, tot het nemen van versoherpte maat regelen tegen het verspreiden van besmetting, zooals1 nauwkeurig deskundig toezicht van rijkswege op alle openbare markten, verplichte ontsmetting van markten, marktmateriëel en openbare middelen van vervoer van vee, soherpe contróle op het nit te voeren vee, en voornamelijk om ook de varkens op te nemen onder het verbod van invoervan dat ver- bod voortaan geen dispensatie meer te verleenen voor in- of doorvoer van vee nit Duitschland, België j en zoodanige landen, die niet vrij zijn van besmet- telijke ziekten; een en ander tot behoud van onzen veestapel en het zoo onmisbaar vertrouwen op ons' vee in het buitenland. 'fc Welk doende,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 1