N°. 7351. Maandag 4 Februari. A0. 1884. Eerste Blad. LEIDSOH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT; foor Leiden per 8 maanden1.10. ftaoco per post1.40. AlHodflrtQks Nommera.0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering Tan Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRUS DER ADVERTENTIES: fan 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17|J Grootore letton naar plaatsruimte. foor het incasseer ren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Dit nommer bestaat uit DRIE BLADEN. De Transyalers in aantocht. Weinige dagen nog - en de leden der Transvaal- sche deputatie zullen voet aan wal zetten op den vaderland8chen bodem, het land, dat ook bnnne voorzaten eenmaal hun geboortegrond Doemden. Reeds die stamverwantsohap alleen zou reden ge noeg zijn om den mannen der Zuid-Afrikaansche republiek eene hartelijke ontvangst te bereiden. Maar er is meer. In hen begroeten wij de ver tegenwoordigers van een volk, dat door zijn man- moedigen strijd tegen vreemde overheersching, nog zoo kort geleden ons aller geestdrift opwekte. In die dagen werden wij er zoo levendig aan herinnerd, dat ook onze vooronders eenmaal een hardnekkigen worstelstrijd voerden voor hunne onafhankelijkheid, dat zij ook in later tijdperken nog menige roemrijke overwinning wisten te behalen, ja dat wij Neder landers ook in deze eeuw nog de bewijzen leverden dat wij wisten pal te staan voor de verdediging onzer reohten. Ja, bij het vernemen van de helden feiten onzer Transvaalsche broeders doortintelde een zoo algemeene geestdrift ons gebeele volk, dat bij menigeen de overtuiging werd gewekt, dat wij Nederlanders, boe dankbaar ook voor de zegeniogen des vrede8, welke wij allen hopen dat nog lang in stand zal blijven, in tijd van nood zouden weten te toonen dat wij nog niet waren ontaard van het roem rijk voorgeslacht. Door allen, welke met die gevoelens zijn bezield, wordt de wensch gekoesterd dat de ontvangst, welke der Transvaalsche deputatie hier te lande wordt bereid, eene waarlijk nationale zal zijn. Daarom valt het des te meer te betreuren, dat te midden van al die accoorden van sympathie een wanklank wordt vernomen, welke wij echter van harte hopen dat, evenals sommige handig aangebrachte dissonanten in de muziek, nog zal kunnen worden opgelost zonder aan de algemeeno harmonie te schaden. Wat wij bedoelen behoeft wel nauwelijks nader te worden aangewezen. De onaangename indruk, hier te lande teweeggebracht door het besluit van den Volksraad te Pretoria, waarbij de heer Jorissen tijdens zijne afwezigheid en zonder dat hem de ge legenheid werd gegeven zich, zoo noodig, te verde digen, op minder loyale wijze werd ontslagen - die indruk is nog lang niet nitgewischt ook bij landge- nooten, die overigens door woord en daad hebben getoond dat geen moeite en opoffering hun te veel was om de jeugdige Zuid-Afrikaansche Republiek te steunen. En terecht. Immers de bewering dat wij Nederlanders geen recht hebben ons in te laten met de inwendige aangelegenheden van den Transvaalschen Staat, moge op zich zelf juist zijn, daarvan is hier eigen lijk ook geen sprake. De toestand is deze: Waren de Transvalere niet onze stamgenooten, nooit zon de geestdrift voor hunne heldhaftige wapenfeiten hier te lande zulk een hoogte hebben bereikt; maar eveneens: was de heer Jorissen niet onze eigeD, onze algemeen geachte landgenoot, nooit zou de verongelijking, hem joist door die stamverwanten aangedaan, in ons land een zoo treurigen indruk hebben gemaakt. Het geldt hier dus wat men zou kunnen noemen een zedelijk recht, en daaraan paart zich ten overvloede het besef dat de handelwijze der Transvalere des te meer onkiesch was, omdat het land, waaruit de ontslagen staatsprocureur tot hen was gekomen, de jeugdige Republiek zooveel mogelijk èn zedelijk, èn stoffelijk wilde steunen. Ondanks dat alles, ondanks de bittere teleur stelling ook, door menig emigrant in het niet altijd even herbergzame zuiden van Afrika ondervonden. vertrouwen wij eohter dat onze landgenooten bij de komst der Transvaalsche gedeputeerden, in hen slechts ziende de afgevaardigden van het stam verwante volk van grootsche daden, hen met open armen en broederlijke toegenogenheid zullen ont vangen, al wordt hun dat zelfs op het laatste oogenblik opnieuw moeilijk gemaakt door het dezer dagen door de dagbladpers verspreide schrijven van den hoofdredacteur van het Algemeen Handels blad" aan de goede vrienden der Zuid-Afrikaansche Republiek. In dat stuk wordt gesproken van„in den laatsten tijd bekend geworden dingon, die den schrijver hebben bevestigd in de lang gekoesterde meening dat door ambtenaren (meervoud, wordt er in een noot bijgevoegd) van de Zuid-Afrikaansche Republiek de openbare zaak, die hun was toevertrouwd, niet altijd naar behooren is behartigd." Op grond nn van die „later nog versterkte meening", waaromtrent de schrijver echter in het openbaar niets meer wen8cht te zeggen, tenzg onverstandige aanval of verdediging er toe dwinge, verlangt hij dat „geen vooroordeelen of soheeve opvattingen sommigen van de besten in den lande zullen weerhouden in de commissiën (van ontvangst) zitting te nemen." Het een met het ander in verband brengende, komt men tot deze gevolgtrekking: Het klakkeloos ontslag van den heer Jorissen - de schrijver weet dit even goed als wij - is voor „sommigen van de besten" de reden van hunne onthouding. Wanneer nu de auteur die onthouding noemt een gevolg van „vooroordeelen of scheeve opvattingen" en verder als zijne overtuiging verklaart, dat de joDgste handelingen van de Regeering en Vertegenwoordi ging der Znid-Afrikaansche Republiek geen recht- matigen twijfel verdienen, dan ligt het voor de hand, dat men gaat zoeken naar verband tnsschen het ontslag van den heer Jorissen en de tekortkomin gen van ambtenaren dier Republiek. Of het fair is iemand in zijne afwezigheid te ont slaan, zonder hem te hoorenof het gemis van een graad, dien hij ook bij zijne aanstelling niet bezat, znlk een ontslag kan motiveeren - van dat alles wordt niet gerept. Men gelieve slechts de over tuiging van den schrijver te deelen en de Trans- valers juichend te gemoet te gaan. Dat nn is wel wat al te veel gevergd. Ter wille juist van de goede ontvangst der Transvaalsche deputatie ware het naar onze meening heel wat wenschelijker geweest dat de hoofdredacteur van het „Algem. Hbld." zijn schrijven aan de goede vrienden der Zuid-Afrikaansche Republiek had teruggehouden. Velen zullen er met den bosten wil ter wereld niets anders in kunnen lezen dan eene ongemotiveerde beschuldiging tegen den beer Jorissen en het daarom ten strengste afkeuren. Open en rond - is gelukkig nog de leus van den rechtgeaarden Nederlander, en te verlangen - dat men louter op gezag van een enkel persoon, na een zoo geheimzinnig schrijven, zijne door niets ge staafde overtuiging zal deelen - klinkt wel wat veeleischend. Intu8schen, wij hopen van harte dat het geschrift van den hoofdredacteur van het „AIg. Hbld." geen ongunstigen invloed zal hebben op de ontvangst der Transvaalsche afgevaardigden. Zij zijn en blijven, ondanks al het voorgevallene, vertegenwoordigers van eene stamverwante natie, wier roemrijke wapen feiten ons aller eerbied afdwingen, wier nog zoo moeielijke worsteling tot handhaving van hunne jeug dige, pas herboren Republiek ons aller sympathie en steun verdient. LEIDEN, 2 Februari. Wederom werd den leden van de Leidsche Maatschappij voor Toonkunst een bijzonder kunst genot aangeboden, van welke gelegenheid zij dan ook met hnnne dames gisteravond een ruim gebruik maakten. De Stadszaal was zoowel boven als be neden flink bezet. Het programma bevatte ditmaal enkel nommers voor zoogenoemde kamermuziek, toonwerken van de beroemde meesters Mozart, Brahms en Schumann. De heeren Mulder, Agthoven, Benedictns en Giesen, vormende het bekende Haagsche Quartet, waren het die de zware taak der vertolking op zich ge nomen hadden, ondersteund door de verdienstelijke en welwillende medewerking van onze pianiste mej. Anna Sohulz-Lessig, die bovendien Schumann's „Fa8ching8schwank" alléén voor hare rekening had genomen. Hoezeer do met recht gewaardeerde uitvoering door de aanwezigen werd op prijs gesteld, bleek nit de gespannen aandacht waarmee het spel immer werd gevolgd en het daverend applaus dat telkens daarna losbarstte. Het genoemde viertal heeren had daarom de beleefdheid een bewijs van wederkeerige waardeeriDg te geven, door hun auditorium tot besluit nog op een extra voordracht te vergasten, hetgeen een reden te meer was om opnieuw een aangenamen indruk hier achter te laten. Vanwege de Algemeene Maatschappij van Levensverzekering en Lijfrente te Amsterdam is een zeer net boekske verschenen, een portefeuille-alma nak nl., welke zich zoowel nit- als inwendig notjes en smaakvol voordoet. Behalve een kalender, vindt men er onderscheidene aanwijzingen in voor zaken, welke in het dagelijksch Ie*en nogal dikwijls voorkomen, zooals een tarief van de Rijkstelegraaf en het Postkantoor, inlichtin gen omtrent dringende telegrammen, briefkaarten, drukwerken, monsters en stalen, internationale post wissels enz. enz.; te veel om op te noemen. Zij genoeg te zeggen dat er niets in ontbreekt wat in een goeden almanak thuisbehoort. Maar een deel van den inhoud bestaat ook uit aanwijzingen voor de Levensverzekering zelve. Men kan er o. a. in vinden de namen van alle agenten der Maatschappij die in geheel Europa gevestigd zijn, te Leiden de heeren Aug. L. Reimeringer en L. P. Wagner, die, des verkiezende, nadere inlich tingen verschaffen. Ook leest men er enkele korte stukjes, welke het nut der Maatschappij uiteenzetten, en de tarieven der Maatschappij. Enkele „feiten" worden ook medegedeeld, waaruit blijkt dat onderscheiden huisgezinnen, waarvan het hoofd kwam te overlijden, voor armoede bleven gespaard door de uitkeering, welke zij van de Maat schappij ontviDgen. De Maatschappij is gevestigd te Amsterdam, is bij koninklijk besluit goedgekeurd en heeft een maatschappelijk kapitaal van één millioen gulden. Wiskundig commissaris is ODze stadgenoot prof. dr. P. Van Geer. Het Leidsche studentenmuziekgezelschap „C-dnr" gaf gisteravond te Barneveld een concert. Deze uitvoering, de eerste van het dilettanten-ge- zelsobap, was, naar men van daar meldt, in allen deele keurig. Een bal en souper, door de Barnevelders den Leidschen muzenzonen aangeboden, duurde tot laat in den nacht. Met veel opgewektheid werd aan den dans deelgenomen. Heden vervolgden de jongelieden hun kunstreis naar Apeldoorn, waar zij voor een weldadig doel een concert geven. Op het viertal voor predikant bij de Doops gezinde gemeente te Haarlem (vacature ds. H. A. Van Gelder) zijn alphabetisch geplaatst: dd. J. Craandijk, te RotterdamW. J. Van Douwen, te RijpL. Hesta, te Rottevalle, eu A. W. Wijbrands, te Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1884 | | pagina 1