LEIDSCH fill DAGBLAD.
N°. 7288. Maandag 19 November. A0. 1883.
Derde Blad.
PRIJS DEZER COURANT:
*oor Leiden per 3 maanden1.10,
Franco per post.1.40.
Afzonderlijke Nommers.0.05.
Gemengd Nienvr
Gisternacht is op de Utrechtsche-
straat te Amsterdam een persoon met twee hem
onbekende mannen aan het vechten geraakt. Hij
trok zijne revolver, sohoot die af, doch verwondde
zich aan zijne linkerhand. De overigen bleven on
gedeerd.
Te Feyenoord is de leerling-machinist
N. van de locomotief govallen en werd eenige
meters medegesleept, ten gevolge waarvan hij over
het geheele lichaam lichte kneuzingen bekwam.
Eeneb ij ziende juffrouw teArasterdam -
zoo verhaalt het Vliegend Blad" - begaf zich
verleden Zondag-avond naar de kerk. Doordien de
keukenmeid niet goed had opgepast, was het een
beetje laat met eten geworden en had de juffrouw
in allerijl een kerkboek meegenomen. Toen het
eerste gezang door den dominee was opgegeven,
heerschte er eene plechtige stiltede joffrouw
sloeg haar kerkboek open en.eensklaps hoorde
men een stukje uit de „Klokken van Corneville,"
door een speeldoos voortgebracht. De dame had,
bij vergissing, een muziek-album voor een kerkboek
meegenomen.
De proc.-generaal bij het hofte Arnhem
heeft cassatie aaügeteekend tegen het arrest, waarbij
de heer A. Roland Holst Jr. bij aanklacht van
eedsweigering van rechtsvervolging is ontslagen.
Blijkens een bericht van de.politie te
Berlijn zijn in die stad op Vrijdag jl. niet minder
dan zes pogingen tot zelfmoord gepleegd. Vooreerst
trachtte een dienstmeisje in de woning van baron
meester zich door vergif van het leven te beroo-
ven; zij word in bedenkelijken toestand naar het
gasthuis overgebracht. Een ander dienstmeisje
sprong in het kanaal en verzette zich met kracht
tegen alle pogingen tot redding, zoodat men erna
gcruimen tijd eerst in slaagde haar lijk op het droge
te brengen. Des voormiddags van dien dag werden
twee arbeiders in hunne woningen opgehangen ge
vonden bij den een was armoede, bij den ander hui
selijke oneenigheid aanleiding tot den zelfmoord.
In den namiddag sprong eene bejaarde vrouw in
een aanval van zwaarmoedigheid uit de derde ver
dieping van de woning van haren zoon en verplet
terde zich de hersenen tegen de straatsteenen. Ein
delijk sprong tegen den avond een 40 jarig man,
klaarblijkelijk met het doel om zich te verdrinken,
boven van een brag in het Landweerkanaal; de
temperataur van het water beviel hem echter zoo
weinig, dat hij zich gaarne door een in de nabij
heid liggenden schipper liet redden.
Mijnheer en mevrouw Fleuron, te
Parijs, gingen Zondag-avond nit en lieten hunne
apartementen, in de rue Mercadet, over aan de
hoede van de 18-jarige dienstbode. Omstreeks 10
uren hoorde het meisje eenig gerucht aan de deur,
waarop zij onversaagd, met de porseleinen petro
leumlamp in de hand, ging kijken of alles wel goed
gesloten was. Op hetzelfde oogenblik evenwel werd
de deur opengeworpen en stapte een manskerel
van een allerongunstigst uiterlijk het vertrek binnen.
Doodelijk ontsteld over deze onverwachte verschij
ning, wierp de jeugdige dienstmaagd nu de bran
dende petroleumlamp naar den indringer en viel
daarop luid gillende bewusteloos neder. De arme
meid had in haar wanhoop blijkbaar goed gemikt,
want toen de buren op het gegil en het gerammel
der scherven kwamen toeschieten, zagen zij een
individu, met vlammeüde kleederen, zich haastig
verwijderen, zonder dat het hun gelukte hem te
vatten. Men slaagde er spoedig in het begin van
brand in het vertrek te blnsschen en het dienst
meisje uit hare flauwte bij te helpen.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
V
INGEZONDEN.
Oude Volksgebruiken.
Onder do volksgebruiken van ouderen datum,
die langzamerhand verdwijnen of hun eigenaardig
karakter verliezen, kan men zeker ook den St.-
Martinnsdag rekenen. Wel zijn de uitdrukkingen
„Martinusgans" en „St.-Maartens vuurtje" in Hol
land vrij algemeen bekend, maar de dag zelf, d. i.
de lld9 November, gaat, ten minste in LeideD, ge
heel onopgemerkt voorbij, 't Kan wellicht voor
eenigen uwer lezers van belang zijn, M. d. R.,
te weten, hoe men den St.-Martinusdag in Limburg
herdenkt.
Wanneer men op den avond van den lOden
November zich hier buiten do stad begeeft met het
doel om eens wat frisscho lucht in te ademen, be
merkt men al dadelijk dat men zeer teleur gesteld
is, want een bijna onuitstaanbare brandlucht waait
den wandelaar van alle kanten tegen. De oorzaak
hiervan wordt spoedig duidelijkop korter en
grooter afstand verheffen reusachtige vlammen en
dito rookkolommen zich hoog in do lucht. Do kin
deren maken „vuurtjes".
ïden moet zich hiervan geen te geringe voor
stelling maken, want niet minder dan twee, drie
weken lang hebben do kinderen van het dorp uit
de naburige dennenbosschen reusachtige houtstapels
bijeengegaard, die op den bewusten avond in brand
stapels werden herschapen en uitgelaten van vreugde
springt en danst de lieve dorpsjeugd daar omheen,
't Heeft werkelijk een spookachtig aanzien als men
op eonigon afstand zoo'n groep kinderen rondom
die rookendo en knetterende brandstapels ziet heen-
huppelen.
Als dit spelletje lang genoog geduurd heeft, gaan
allen, vroolijk zingende en met vlammende stukkeu
hout gewapend, naar huis. Daar wacht huu nieuwe
pret. Een der vrienden van den huize of een der
oudere broers, die zich bijzonder geroepen gevoelt
St.-Maarten voor te stellen, maakt zich zoo goed
mogelijk onkenbaar en met kwistige haud strooit hij
appelen, noten en „lekkers" uit; maar ook eene
bestraffing, als die verdiend is, zal bij niet achter
wegen houden. De feestelijkheid wordt besloten
door een avondmaal, waarvan „spekpannekoeken"
den hoofdschotel uitmaken. Deze laatste gewoonte
wordt ook in eere gehouden door huisgezinnen,
waar geen enkel kind aanwezig is.
In de stad zelve gaat het eenigszins anders toe.
Tegen 7 oren in den avond van den 11 den Nov.
trokken geheele scharen van knapen en meisjes
door de strateD; elk kind was voorzien van een
lampion, die aan het uiteinde van een langen 6tok
hing en waarin een brandend kaarsje geplaatst w»s.
De meeste jongens hadden bovendien een ijzeren
komfoortje bij zich, dat zij aan een heDgsel droegen
en waaria zich verscheidene glimmende kolen be
vonden. Dat die optochten gepaard gingen mot het
noodige geschreeuw, spreekt wel van zelf.
Men schijnt hier bijzonder veol aan den llden
Nov. te hechten. Onder de luidruchtige, joelende
menigte zag ik ook een knaapje van hoogstens
vier jareD, dat evenals de anderen zijn ballon in
de hoogte hief. Als 't ventje te moe word, nam
een vrouwelijke persoon, die vermoedelijk de moeder
van het kind was, de taak van fakkeldrager voor
eea oogenblik 07er. Een flinke regenbui doofde
spoedig bet vuur en do kaarsjes en voor een goed
deel ook de algemeene geestdrift.
't Is opmerkelijk hoezeer men de verschillende
feestdagen dooreenhaspelt, want St.-Maarten begeeft
zioh hier in vele opzichten op het gobied dat Sint-
Heer-Klaas van rechtswege toekomt. - Ook den
minder gebruikelijken weg door den schoorsteen
schijnt hij van den laatste te hebben afgekeken.
Doch zelfs de feestdag van Driekoningen is er bij-
PRIJS DER ADTERTENTIENl f)
T*n 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$ V.
Groeier® letters naer plaatsruimte. Yoor hel incaseet* v
ren bailen de stad wordt 0.10 berekend.
gehaald, want ook het spriDgen over kaarsjes is op
St.-Martinusdag bij velen gebruikeljjk. In Holland
hoort men tegen den Vastentijd soms wel het bekende
versje zingen, dat aldus begint:
Vastelavond is zoo koud,
Geef me een turrefie of een hout
Om me wat te warremen
Met mijn blooto arremen, enz.
Zoo zingt men op 10 of 11 Nov. op vele plaatsen
ook: „Sinte-Maarten is zoo koud" enz.
Zooals men weet, is St.-Martinus, naarwieuvelö
kerken genoemd zijn, bekend om zijne weldadigheid.
Hij leefde in de 4de eeuw en stierf omstreeks 'fc
jaar 400 te Tours als bisschop. Evenals St. -Nikolaas
is hij een gemeenschappelijke bezitting gebleven
van Protestanten en Katholieken. De St.-Maavtens-
ganzon zijn algemeen bekend en beroemd en tegen
11 Noy. wordt daarin op sommige plaatsen van
ons lacd handel gedreven op groote schaal.
V. B.
Leldsche maatschappij van Weldadigheid*
Deze in het jaar 1817 opgerichte Maatschappij
mocht bogen op warme belangstelling der burgerij.
En geeu wonder, want haar doel was - en is onver
anderlijk gebleven - juist daar hulp in nood en
verlichting in lijden te verschaffen, waar die, zonder
in het oog te vallen, diep treffend en kwellend zijn.
De edelaardighe'd van het doel wordt geëveuaard
door de moeilijkheid om het te verwezenlijken,
ornaat een der eerste vereischten is de tempering
vau nood en de leniging van lijden met zooveel
omzichtigheid aan te brengen, dat do stilte cn do
verborgenheid van het eerlijk en eervol gedragen
leed geen geweld worde aangedaan.
De Maatschappij, zoiden wij, mocht bogen op
belangstelling der Burgerij. Mag zij dat dan niet
langer De twijfel in deze vraag opgesloten kan
niet worden toegelaten; do vermindering der gelde
lijke bijdragen van Leidens ingezetenen moet veeleer
toegeschreven worden aan ongenoegzame bekend
heid met de Maatschappij en hare aangelegenheden.
Het verslag van het hoofdbestuur over 1882/83
stelt ons op de hoogto van cijfers. Het is ons doel
niet die hier in bijzonderheden te besprekeD. Be
halve de hulp en den onderstand in allo stilte aan
waardige personen te vorleecen, waarvoor mildo
bijdragen in do eerste plaats gewenscht worden,
heeft men slechts even de oogen over het verslag
to laten gaan om herinnerd te worden aan het
liefdadige nat dat de Maatschappij bovendien sticht
met hare Hulpbank en hare drie en dertig wel
onderhoaden arbeiderswoningen, waarvan het cijfer
der huuropbrengst (ƒ1712.75) voor zich zelf spreekt.
Een doel der Maatschappij, het verstrekken van
arbeid, dat tevens door de opbreDgst van dien
arbeid middel was, (het verslag leert het ons) is
in het jaar waarover het verslag loopt, een oorzaak
van verlies geweest.
Zoo dao, omdat het bestuur der Maatschappij
omtrent de opdracht van dien arbeid niet to bevelen
heeft, is zij meer dan ooit aangewezen op de bij
dragen van Leiden3 ingezetenen, die, waarschijnlijk
als een gevolg van bovengenoemde onbekendheid
met den werkkring der Maatschappij, van f G634.32^
tot f 1479.50 zijn govallen.
Wanneer men bedenkt hoe edel het doel der
Maatschappij is, wanneer men let op de personen
die voor de bereiking van dat doel samenwerken,
en wil men er do eenigszina egoïste overweging
aan vastknoopen dat die stille weldaden, behalve
voldoening voor ons gemoed, ons waarborgen tegen
grooter ellende voor onze ongelukkige medeburgers
opleveren, dan zullen wij daarin beweegredenen
te over vinden, om de Leidsche Maatschappij van
Weldadigheid zeer mild met ruimer bijdragen dan
gewoonlijk te ondersteunen. D. H,