In een sloot onder de gemeente Heem stede is gevonden het lijk van een onbekend mans persoon. De heer Lhoste, die gistermiddag over half vijf met zijn ballon „Ville de Boulogne-sar-Mer" te Amsterdam uit het Paleis voor Volksvlijt opsteeg, is met zjjne twee passagiers te 6 u. 20 m. behouden te Landsmeer, aan de overzijde van het IJ, neerge komen. De ln ';treiziger8 klagen over de min aange name behandt-.iflg, welke zij daar moesten onder vinden. Omtrent den broedermoord te G r o- ningen wordt gemeld dat "Woensdag-morgen in het ziekenhuis aldaar de gerechtelijke schouwing plaats had van het lijk van den verelagene, waarmede de jeugdige misdadiger werd geconfronteerd. Hij werd daarop naar het huis van arrest in de Zoutstraat overgebracht. Gedurende het onderzoek was een groot aantal nieuwsgierigen bij het ziekenhuis verzameld. Te Reims heeft Maandag de terecht stelling plaats gehad van Holtz, die een boer te Blaise- sous-Arzilliers vermoord heeft. Algemeen ver wachtte men dat door den president der Republiek gratie verleend zou zijn. Ook de veroordeelde zelf had er op gerekend, want toen men 's morgens te vijf uren in zijn cel kwam, om hem mede te deelen dat de straf binnen een uur voltrokken zou worden, was hij nog in een gerusten slaap. Terwijl hij zijne oogen uitwreef, las de procureur het vonnis voor, en daar de veroordeelde, die Elzasser was, weinig Fransch verstond, meende hij dat men hem zijn gratie kwam mededeelen. Het was dus voor de aanwezigen een moeilijke taak hem te doen be grijpen dat het vonnis uitgevoerd zou worden. In eene mijn nabij Unna, in Westfalen, heeft eene ontploffing plaats gehad, waarbij vijftien mijnwerkers omgekomen en drie gekwetst zijn. buitenland. Frankrijk. Gisteren is door een dertigtal leden der uiterste linkerzijde eene vergadering gehouden, welke door den heer Barodet werd voorgezeten. Verschillende sprekers betoogden de noodzakelijkheid om de wet gevende macht byeen te roepen, ten einde van de regeering inlichtingen over de aanhangige quaestiën te verkrijgen. Eene commissie is benoemd tot het stellen van een manifest, dat den heer Jules Ferry zal aangeboden worden. Volgens een Londensch correspondent der „Gazette diplomatique" is het Oostenrijksch-Duitsch verbond definitief te Salzburg gesloten, door prins Bismarck en graaf Kalnoky. Andere Staten kunnen daarbij toetreden, maar niet op dezelfde rechten en denzelfden rang aanspraak maken. Italië is niet toegelaten, wegens aarzeling van den keizer van Oostenrijk. Ingeval van een oorlog van Oostenrijk of Duitschland met Rusland of Frankrijk, zou de andere bondgenoot de gewapende onzijdigheid in acht nemen. Volgens berichten, welke de „Times" uit Hongkong en Hai-Phong ontvangt, zouden de Fran- schen in Tonkin, ten gevolge van het onvoldoende hunner strijdkrachten, in een moeielijken toestand verkeeren, en zou generaal Bouet de onmogelijkheid inzien om de stelling te handhaven, welke na het laatste gevecht is ingenomen. Groot-Britannië. Aan de „Standard" wordt uit Durban geseind dat officiëel het bericht is tegengesproken, als zou het Kaapsche gouvernement een ultimatum aan Cetewayo gezonden hebben. Deze tegenspraak wekte groote teleurstelling. Naar men verzekert, was aan vankelijk werkelijk tot dit ultimatum besloten, maar kwam men ten gevolge van orders uit Engeland en om andere redenen op dit besluit terug. Uit Cape Coast-Castle verneemt men dat de vroegere koning Kalkalli verslagen is en in de richting van Gaman moest terugtrekken, een aantal dooden achterlatend. Er zijn meer dan 1200 candidaten voor den post van beul, in Engeland vacant geworden door het overlijden van Marwood. Telegrammen. BRUSSEL, 20 September. (4.) Aan do ministe- riën van financiën en van buitenlandsche zaken heerscht een ongewone drukte, welker oorzaak zorgvuldig wordt geheim gehouden. Sommigen bren gen dit in Terband met bet bericht ran het „Jour nal de Charleroi" omtrent eeu tolverbond tnsschen België en Koderland. D« heer Frère-Orban en de directeur van zijn kabinet zijn uit de stad. De heer Lambermont Btaat thans aan het hoofd van het ministerie van buiten landsche zaken. [De correspondent dor „Mease", die eerst op grond van zeer vertrouwbare inlichtingen wiet te vertellen dat het tolverbond welhaast tot stand zon komen, verklaart intnsachen nn op grond van bui tengemeen vertrouwbare inlichtingen, dat er zelfs nog geen onderhandelingen zijn geopend.] LONDEN, 21 September. Do „Pembroke Castle," waarop de heer Gladstone zich bevindt, is in de Theems aangekomen. Morgen zal de premier aan wal gaan. LEIDEN 21 September. De verwachting voor morgen iswind van zuid tot zuidoost, regen. Aan dr. W. J. A. Jonckbloet is bij koninklijk besluit, op zijn verzoek, met 1 October a. s. eervol ontslag verleend als hoogleeraar in de faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de universiteit te Leiden. De plechtige inauguratie der nieuwe leden van het Leidsche studentencorps is bepaald op "Woensdag den lOden October a. s. Met hartelijke belangstelling zal het publiek ver nemen, dat hedenmorgen de leden onzer Noordpool expeditie behouden in het vaderland zijn terug gekeerd. In Utrecht hingen overal vlaggen, sommige met „Noordpool-expeditie" er op. De algemeene sym pathie is er groot. Voor het feest hebben zich over de tachtig deelnemers aangemeld, maar er worden er nog vrij wat meer verwacht. Het stoomschip „Conrad", van Amsterdam naar Batavia, passeerde Woensdag Adende „Stella' vertrok gisteren van Baltimore naar Rotterdam. Tweede Hamer. In de zitting van hedecnamiddag is de beraad slaging over het adres van antwoord op do Troon rede bepaald op Maandag a. s., des namiddags te één unr. Bij de indiening der Staatsbegrooting voor 1884, om halfvier, hield de minister van financiën eene redevoering, waarin hij eenige, voor zoover coodig met cijfers toegelichte mededeelingen deed nopens '8 lands algemeenen financiëelen toestand en waar aan wij het een en ander ontloenen. Voor de uitgaven voor 1884 wordt aangevraagd f 143,259,769,47s en de ontvangsten worden geraamd op f 113,703,025, zoodat het geheele tekort is te stellen op f 29,556,744,47s. Daarvan aftrekkende de bijzondere uitgaven, welke uit de opbrengst van eene leening gedekt zouden kunnen worden, ad f 20,091,100 en eene som van f 2,000,000, welke waarschijnlijk op de uitgaven zal vrijvallen, dan vermindert het na- deelig verschil tusschen de Staatsontvangsten en die uitgaven, welke naar 's ministers opvatting als gewone uitgaven zijn te beschouwen, tot f 7,465,644.47s of, als men de bijdrage uit het domeinfonds ad f 150,000 niet als eene gewone ontvangst beschouwt, in ronde cijfers tot f 7,600,000. Het eindcijfer dezer Staatsbegrooting bedraagt f 5,545,231.781/J meer dan dat voor het loopende jaar, waaronder f 2,027,274 wegens hoogere uitgaven voor rente en amortisatie van schuld. Voor het de partement van binnenlandsche zaken o. a. is meer benoodigd: voor kosten van het departement ƒ1500, voor het bestuur der provinciën f 17,936, voor de nationale militie en schutterijen f 150, voor hooger on derwijs f 55,107.68, voor lager onderwijs 1,576,700, voor pensioenen enz. f 11,550; minder echter voor medische politie f 5972.40, voor middelbaar onder wijs f 14,220, voor kunsten en wetenschappen f 53,321. Ten gevolge van den op 20 Juni II. gewoed hebbenden brand op 's Rijks werf te Amsterdam is f 815,900 op de begrooting gebracht, wegens meer te betalen rente f 1,668,674 en wegens meer aflos sing f 358,600. Voor bijzondere uitgaven wordt aangevraagdvoor de verbetering van den Rotterdamschen waterweg f 2,450,000, voor den aanleg van een kanaal ter ver binding van Amsterdam met de Merwede ƒ3,205,000, voor de verlegging van den Maasmond f 989,500, voor den aanleg van Staatsspoorwegen f l 2,000,000, en voor de voltooiing van het vestingstelsel f 1,446,600, te zamen f 20,091,100;- wegens kosten van het de partement van waterstaat enz. f 2400, wegens bij drage lokaalspoorwegen f 400,000, wegens posterijen f 226,750, telegraphie f 151,165, pensioenen en r wachtgelden voor dat dep. f 16,400, te zamen f 796,715, tegenover eene mindere raming van wa- terstatswerken f 41,155 en van uitgaven voor handel en nijverheid f 52,900, te zamen f 94,055, blijft meer f 702,660. Uit de door den minister medegedeelde cijfers blijkt dat op dit oogenblik nog te voorzien is in de be- grootingstekorten over: 1881 ten bedrage van f 12,346,862.32sover 1882 ten bedrage van f 14,483,668.21over 1883, na aftrek van de gewone besparing ad 2,000,000, ten bedrage van f 28,753,692.735, en over 1884, na aftrek van de gewone besparing ad f 2,000,000, ten bedrage van f 27,556,744.47s, d. i. totaal f 83,140,907.74s, tot dekking waarvan niet anders is aan te wijzen dan het J/4 der opbrengst van de in April jl. uitgegeven geld- leening ad ruim f 15,000,000, zoodat ongedekt over blijft ruim f 68,000,000. Naar het den minister voorkomt behoort alle on zekerheid weggenomen te worden nopens hetgeen der Regeering tegenover zulke cijfers te doen staat, en hij wenschte der Kamer daarom thans reeds de gedragslijn mede te deelen, die hij in deze denkt te volgen. Voor een klein gedeelte van het nadeelig verschil tusschen de gewone ontvangsten en uitgaven over 1884, zullen zijns inziens nieuwe belastingen moeten opgelegd worden, daar een nauwgezet onderzoek heeft doen zien dat op de gewone uitgaven niet noemens waardig kan bezuinigd worden. Het overige zal, bij gemis aan andere buitengewone baten, door geldlee- ning moeten gevonden worden. De minister acht het intusschen noch wenschelijk noch noodzakelijk een voorstel tot het aangaan van zoodanige geldleening reeds nu aan de goedkeuring der wetgevende macht te onderwerpen. Spaarzaamheid is onder de tegenwoordige omstandigheden voor de Regeering een dure plicht, en zij zou die in zijn oog verzaken door eene groote som geld in leen op te nemen, welke niet terstond - immers binnen enkele maanden - voor de behoeften van den dienst gevor derd wordt. Aan den anderen kant mag niet worden voorbijge zien dat aan de uitgifte van vlottende schuld tot zoo danig bedrag als telkens blijkt noodig te zijn, gevaren verbonden zijn, welke grooter worden naarmate de hoeveelheid der in omloop zijnde schatkistpromessen en biljetten toeneemt, waarom de som - waarvan hier sprake - dan ook niet in haar geheel door uit gifte van vlottende schuld zal te vinden zijn. Tot toelichting van het zooeven gezegde, deed de minister enkele mededeelingen nopens hetgeen de onder vinding, in het afgeloopen jaar opgedaan, ten deze geleerd heeft. Uit een en ander blijkt dat de rente, waarvoor de Staat tijdelijk geld ter leen kan opnemen, tot dusverre zich niet regelt naar den koers der Nationale Schuld of met andere woorden naar het krediet dat de Neder- landsche Staat geniet, niet naar de meerdere of min dere vraag naar bewijzen voor vlottende schuld of naar de tijdelijke waarde van-het geld, maar uitslui tend naar de beslissing omtrent de rente, waarvoor de Nederlandsche Bank de sefcatkistpromessen op een bepaalden dag zal willen disconteeren. En wanneer omtrent het laatste punt onzekerheid bestaat, dan blijft den minister van financiën steeds het gevaar boven het hoofd zweven dat eene aangekondigde in schrijving voor promessen niet zal worden volteekend, met andere woorden dat hij de som, die op een be paalden dag voor de behoeften van den staatsdienst noodig is, niet zal kunnen bekomen. Met het oog op liet bovenstaande zal met de in diening van een wetsontwerp tot het aangaan van eene geldleening niet langer dan tot omstreeks het voorjaar moeten gewacht worden. Blijken de bezwa ren tegen de uitgifte van vlottende schuld dan niet van overwegenden aard te zijn, dan zal de uitvoering der leeningswet nog eenigen tijd kunnen worden uit gesteld, waaraan tevens het voordeel zou verbonden zijn dat de leening kan worden te gelde gemaakt op liet daarvoor meest geschikte tijdstip, hetwelk a priori nimmer met zekerheid te bepalen is. Ten aanzien van het bedrag hetwelk ter leen zal moeten opgenomen worden, merkte de minister het volgende op: Vooreerst zal dienen gezorgd te worden voor de dekking der becijferde begrootingstekorten, verminderd met de opbrengst der nieuw in te voeren belastingen over het jaar 1884, voor welke aldus verminderde tekorten hij eene ronde som stelt van f 65,000,000. Voorts behoort gelet te worden op de ook na 1884 te bekostigen buitengewone uitgaven voor de verleg ging van den Maasmond, het maken van een kanaal van Amsterdam naar de Merwede en voor den aanleg van Staatsspoorwegen, waarvoor zeker niet minder zal gevorderd worden dan ruim f 30,000,000; zoo mede op de eventueel goed te keuren uitgaven voor de verbetering van den Rotterdamschen waterweg en de voltooiing van het vestingstelsel, en op de bedra gen welke tot versterking van de Indische middelen zullen blijken noodig te zijn. Van de genoemde bedragen zal, gedurende het jaar 1884, voor de behoeften van den Nederlandschen Staatsdienst moeten opgenomen worden ongeveer f 35,000,000, terwijl voor de voorziening in het kastekort van den Indischen dienst voor dat jaar gerekend wordt op 14,000,000, te zamen ongeveer f 49,000,000. In geen geval zal de eerstvolgende leening derhalve een minder cijfer kunnen bedragen dan omstreeks f 50,000,000. Mocht het mogelijk blijken de uitgifte van zoo danige leening nog wat uit te stellen, dan zou ook om de gegronde bedenkingen tegen het telkenö aangaan van leeningen tot betrekkelijk geringe be dragen, te voorkomen het even genoemde cijfer nog te verhoogen zijn met een gedeelte van de som, welke tot bestrijding der uitgaven voor 1885 zal blijkem noodig -te zijn. Deae opmerkingen nopens eene volgende geldleeatag besloot de minister met een paar korte mededeelingen betreffende de in April jl. tc geide gemaakte leening van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1883 | | pagina 2