Rechtsgeding
terstond ingetrokken. Een controleur is aangewezen
om den geheelen dag uitsluitend de gedragingen
der menschen na te gaan.
Uit Utrecht wordt o. a. omtrent de be
kende gebeurtenissen op het Munsterkerkhof aan de
„Standaard" geschreven dat de in die zaak betrokken
studenten zich niet hebben ontzien om ƒ15,000 aan
den echtgenoot der overledene aan te bieden, indien
hij slechts hen niet te zeer wilde bezwaren, het
geen wel een bewijs zou zijn dat hunne consciëntie
zich in deze zeer luide doet hooren, en zij beducht
zijn voor een proces, dat noodwendig niet in hun
voordeel zal uitvallen.
betreffende de zaak van
JA1STJE CORNELIA STRUIK,
(de zoogenaamde Millio enen juffrouw")
Zitting van heden Vrijdag.)
Even over halftien werden de deuren voor 't pu
bliek geopend. De belangstelling was zoo mogelijk
nog gestegen door de verwachting dat Jaantje
dezen morgen in handen van haar verdediger,
mr. Haas, een lijst zou stellen, waarop zij zou
hebben aangeteekend welke schulden zij erkende
en betalen wilde. Er moesten heel wat nieuwsgie
rigen buiten blijven; er was voor allen zelfs geen
staanplaatsje te maken.
De zon schijnt fel buiten en daarom zijn de
jaloezieën in de toch al spoedig warme zaal neer
gelaten. Dat schept een geheimzinnig licht in 't
strafvertrok. Een paar heeren van het gerecht staan
op de tribune te praten met gezichten waarop
kommer, doch nu on dan ook eenige verwachting
te lezen is. Het publiek is ademloos; de eerste
bank wordt bijna geheel door dames ingenomen,
en als die hier zijn, dan moet er wat gewichtigs
zijn te hopon.
Het hot' kwam te 9.45 binnen, waarop onmid
dellijk de beschuldigden werden binnengeleid, ge
volgd door hunne advocaten. Ook Jaantje komt,
maar ze kijkt brutaal en bedrukt als gisteren.
Iedereen kijkt haar aan als om te vragen: Waar
is het geld?
In plaats van geld verschijnt mcj. Marie Brabant,
winkeljuffrouw bij Sinkel te Amsterdam. Ze ver
haalt hoe zij met Jaantje in kennis kwam. In
Februari 1881 kwam beschuldigde voor 't eerst in
den winkel om allerlei inkoopon te doen die con
tant werden betaald. Later volgden er grootere be
stellingen die onbetaald bleven, waarbij kwam dat
de firma Sinkel wel geld leende aan Jaantje, zoo
dat ten 6lotte 48,000 schuldig gebleven zijn,
waarvan echter het grootste gedeelte is afbetaald.
Jaantje had echter allen gerustgesteld: als zij alle
schulden afbetaalde, hield zij nog een millioen
over, naar zij verzekerde, maar de bron van haar
fortuin moest geheim blijven.
Ook Hoetink kocht wel eens 'teen en ander,
maar bepaalde zich tot handschoenen en dassen,
die hij dan ook in de bontste verscheidenheid draagt.
Getuige is meermalen aan het Bible-hotel ge
weest, echter nooit om geld te brengenalle reke
ningen stonden op naam vau mevrouw Hoetink.
Ook in Rotterdam is getuige wel eens geweest;
eenmaal heelt zij er 5 a 6 dagen gelogeerd. Jaantje
maakte veel rijtoeren en groote verteringen. Den
heer Bosch heeft getuige wel gezien, maar niet
in het Bible-hotel. Zij zag hem met Jaantje bij
de weduwe Van der Pol op don Voorburgwal
te Amsterdam, maar uitsluitend in qualiteit van
koopman, ofschoon hij Diet altijd juweelen bij zich
had. Soms zag zij dat Bosch aan Jaantje juweelen
ter hand stelde, die zij droeg, maar 's avonds terug
gaf. Of zij onbetaalde juweelen ook behield, dat
weet getuige niet.
Jaantje herinnert getuige er aan dat zij ook wel
eens kwam, al had zij geene bestellingen uit te
voeren; dan kwam ze eens aanloopen om een kop
koffie te drinken.
Hoetink maakt weer een opmerking over de
groote verteringen. Dat was heel gewoon.
Mr. Van Gigch wijst er op dat we thans midden
in de quaeBtie van den juweelendiefstal zijn en
vraagt of getnige in de slaapkamer is geweest van
beschuldigde op de Leuvehaven, waarop getuige
bevestigend antwoordde.
Op een plattegrond van hot huis van Van Zut-
phen worden de slaapkamers en andere vertrekken
aangewezen.
De verschillenden colliers en armbanden worden
ter tafel gelegd. Getuige weet zeker dat een paar
dier voorwerpen altijd door den heer Bosch werden
meegenomen, toen getuige op de Leuvehaven lo
geerde.
Mr. Van Gigch.Is het juist dat er geen gewone
gemeenschap bestaat tusschen de voorkamer en de
slaapkamer? G.Ik weet niet zeker of er een
portaal is.
De volgende getuige is de heer C. W. A. Po vel,
chef der firma Sinkel, oud 87 jaren, en bevestigt
de groote bestellingen van Jaantje; ook Woudhuy-
zen en De Smith bestelden echter op haar naam.
Het saldo harer schuld bedraagt thans nog ƒ8790,
nadat zij 34- a 35,000 heeft afbetaald.
Voor Hoetink werd ook veel gekocht; o. a. liet
hij zich een pelsjas van 2700 maken. Jaantje
heeft wel eens de opmerking gemaakt dat de
familie Woudhuyzen er wat erg op inhakte, maar
liet dit overigens begaaü. Getuige heeft eenmaal
gezien dat Jaantje verscheidene bankjes van 1000
ineengefrommeld in haar zak had. Ook hem had
Jaantje van haar groote rijkdommen verteld, toen
scheen Broman nog in de gratie, althans zij zeide
dat ze hem de helft zou geven als zij haar geld
ontving.
V.: Is Woudhuyzen wel eens bij u komen infor-
meeren naar Jaantje? G.Ja mynheer; ik zei
dat Jaantje ongeveer 15,000,000 had te ontvangen
van de Handelmaatschappij en dat als zij vandaag
voor 100,000 bij mij bestelde, ik het den volgen
den dag zou laten bezorgen. V.Heeft zij u
ook om geld gevraagd? G.Ja, in 1881 in 't
Bible-hotel; zij vroeg 4000 voor Woudhuyzen.
Ik zei dat de statuten onzer firma verboden geld
te leenen.
Voorz.Hebt gij haar nooit geld geleend - G.
Noen mijnheer; zij kon wel goed krijgen, maar
haar werd geen blanco krediet geopend. - V.: Zijn
er nog rekeningen open? G.Ja mijnheer, een van
8769. - Getuige kent de familie Bosch niet.
Jaantje ontkent ooit gevraagd to hebben of zij
over geld van de firma Sinkel beschikken kon.
De getuige Cornelis Baars, 53 jaron oud en riet
dekker te Gorkum, kent Jaantje Struik en ook
Gerrit, den laatste al 26 jaren en als een werkman.
Voorz.: Ge hebt den rechter commissaris gezegd
dat Gerrit een geweten had „als een huis." Wat be-
teekent dat?
G.Dat zal ik u zeggen. Ik ben c-igenst werk
man van mezelvers. Gerrit werkte vroeger met 2
of drie knechts, later met- één. Mijn werkzaamhedens
werden betaald 2. Ik ben zoo knap een werkman
als Gerrit, al wil ik me niet beroemen op me knap
heid. Maar, ziet u, als ik 2 rekende, dan rekende
Gerrit er 3. Dat noem ik een geweten als een
huis. - V.Kreeg hij niet heel weinig te doen -
G.: Ik ben ook ambachtsman en de kun9t wordt
slecht betaald op ons dorp. - V.: Verloor hij werk
door die hooge rekeningen?
G.: „Ja, als bij een boer, - wij noemen het een
boer onder elkander..." V.: Richtte Gerrit zijn
leven later grooter in? - G.: Dat kan ik niet zeg
gen. - V.: Liep hij met zijn werkpak op straat ?-
G.Ja krek as ie daar zit. - V.: Is er geen ver
andering gekomen in zijn hui3 - G.Ja mynheer.
Hij wilde niet meer werken en toen hij later weer
begon te werken, zei ik zoo tegen hem: je hebt
zeker abuis geteld, jo schijnt er niet te zijn. Ik zag
wel dat hij heel onderdanig was aan Jaantje. - V.
Hebt gij Gerrit en Jaantje samen gezien? - G.:
Ja eens, ik vein3 er niet om, eens zag ik ze samen.-
V.Zijt gij te Vuren bij hem geweest - G.Ja,
ook to Gorkum. - V.: Dus u kunt verklaren dat
Gerrit iemand was die met handenarbeid den kost
moest verdienen? - G.Net als ik. - V.: Hebt gij
ook bemerkt dat Gerrit veel van huis ging? - G.
Ja met een taschje, dat ik somwijlen wel.
(Deze getuige is zeer spraakzaam. De voorzitter
moet telkens zijn antwoorden afbreken.)
Voorz. Kont ge Hoetink ook? G.Ja die had
een horlogemakerswinkel. V.: Weet ge ook dat
hij in October op kamers ging wonen en dat Jaan
tje bij hom in huis kwam? G.Ja mijnheer, op
die kamer ben ik eens een keer gekomen.
Jaantje verklaart niet te kunnen begrijpen hoe
getuige beweren kan dat zij den bool beheerde en
dat Gerrit haar onderdanig was.
G.Omdat Jaantje zulke uit6pattigo dingen deed
cn dat Gerrit die goed vond. Dat gebeurdo te Vuren.
Zij deed groote verteringen in de herberg van Van
Zutphen. Daar maakte Jaantje de jongens dronken.
V.Was Gerrit daarbij G.Bij het laatste niet.
HoetinkIk heb nooit van die zaken gehoord.
Jaantje: Ik heb nooit in beschonken toestand ver
keerd. Gerrit: Die heer is nooit met mijn zaken
bekend geweest.
Voorz.: Deed Gerrit aannemingen? G.Ja
mijnheer, en daar verdiende hij wel eens een ste-
vigen duit aan.
Off. van Just.: Waarom vertrok Gerrit uit Vu
ren G.Omdat er zooveel opschudding oyer
zijn rijkdom werd gemaakt.
Mr. Van EmdenWaarin bestond de weelderige
levenswijze van Gerrit? G.Ik zal dat u eens
zeggen. Vroeger woonde ik wel eens maaltijden bij,
maar de laatste maaltijden waren veel grooter dan
de vroegere.
Mr. Van Emden: Wat noemt getuige grootere
maaltijden G.Ik meen met vleesch en betere
groenten. Bij Gerrits moeder ging het vroeger maar
altijd schraaltjes toe. Een stukje spek of zoo,
meer niet.
Getuige zit elk oogenblik in de war, toch zal
mr. Van Emden hem nog een paar vragen doen.
Ten eerste is door getuige gezegd dat de weelderige
levenswijze van Gerrit dagteekent van 3, 4 of 5 jaar.
G.: Dat weet ik niet zeker. Ik kan den tijd niet
bepalen.
Off.: Hoe lang, zeg dat?
G.: Nou, zeg dan maar 4 jaar.
Off.Neen, hoelang is het geleden dat die weel
derige levenswijze begonnen is bij Gerrit en hoe
lang heeft het geduurd dat Gerrit niet werkte?
Get.Een maand of negen.
Gerrit: Die man is dagelijks in beschonken
toestand. Hij is nooit op mijn kamer geweest.
De nu volgende getuige is J. Van Doorn, oud
38 jaar, koopman te Rotterdam. Hij leerde Hoetink
in 1881 kennen, later met Jaantje. Deze zei hem
dat ze wel 16 millioen bezat. Hij heeft echter den
naam Van Veggelen nooit van haar gehoord. Zij
vroeg hem eens 700 ter leen, maar getuige ge
loofde niets van die erfenis en gaf niets. Later is
hij bij Jaantje in Haarlem geweest en toen in 't
Bible-Hotel, waar hij veel pracht zag. Zij bewoonde
er vier salons. Ook Gerrit trachtte get. te over
tuigen dat Jaantje zoo rijk was.
Jaantje: Ik heb getuige driemalen geld gegeven.
In de slaapkamer telde ik 60 uit als een ge
schenk omdat get. zooveel verloren had in effecten.
Wij hadden geen 4 maar 5, 6, 7 salons in 't Bible-
hotel.
De 43ste getuige is H. C. J. Van den Toorn,
breukbandenfabrikant. Hij legt geen eed af omdat
hij slechts als bloedverwant van Hoetink gehoord
wordt. Deze vertelt dat Hoetink uit de ouderlijke
nalatenschap 6268.685 kreeg, behalve nogi/7van
1371, die onder berusting van den notaris waren
gebleven. Hij is in Gorkum geweest, waar hij
Jaantje ontmoette die over een erfenis van 12 ton
sprak, welke zij los kon krijgen als ze 1000 had.
Later klom de erfenis op tot 48 millioen.
Later gaf ook Gerrit hoog op van die erfenis.
Getuige heeft bij elkaar 64,000 gegevendaarvoor
kreeg hij 1 schuldbekentenis van Hoetink groot
4400, twee van Jaantje groot 30,000 en een
van 300,000. Zij zou alles betalen in goede,
zuivere, Nederlandsche munt.
Thans moet hij nog 2000 hebben, want hij
kreeg 4400 terug. Jaantje zei wel dat dit een
geschenk was, maar getuige beschouwde het als
afrekening.
Jaantje evenwel beweerde dat zij alles afbetaald
heeft on Hoetink zal voor den burgerlijken rechter
verklaren of hij die schuld aan getuige erkent.
Alsnu nam de advocaat mr. Haas het woord.
Hij achtte het oogenblik gekomen voor het vol
brengen eener taak die juffrouw Struik hem giste
ren opdroeg en deelde nu het ontvangen lijstje
mede van de sommen, die zij erkent schuldig te
zijn.
Naar hare meening is zij schuldig 19,000 aan
Wildeboer, 21,900 aan Van Vliet, 200 aan
eene weduwe in Dalen, 8000 aan Sinkel, 1300
aan juffr. Van Zutphen, een zeker bedrag aan den
stalhouder, 35,000 aan Hoetink, waarvan eea
doel betaald is, 23,000 aan Kuit, 1700 of'
1800 aau Roose, 1700 aan Van Walraven en
24,000 aan Gerrit Struik.
Zij weet niet met zekerheid hoeveel aan Woud
huyzen betaald is; later, a?s zij nagedacht heeft,
zal zij dat nauwkeurig zeggen, maar ze gelooft
wel dat nog 80,000 betaald moet worden. Wat
Van der Gant moet hebben, weet ze niet.
Daarbij heeft zij haar voornemen te kennen gege
ven aan mr. Haas na afloop der zaak de noodige
gelden voor do afbetaling ter hand te stellen. „Ik
heb", zogt de advocaat, „haar ernstig afgevraagd.
Zij was tot afbetaling bereid en meende ook wel
er toe in staat te zijn. Ik ben echter bereid de uit
voering aan anderen over te laten."
Hier werd de zitting voor een halfuur geschorst.
Bij het binneukomen waren voor Hoetink door de
rijk 8 veld wacht bijzondere zorgen in acht genomen.
Hij riep dan ook den verslaggevers in het voorbijgaan
toe: „Ze benne bang dat ik weg loop."
Vervolgens wordt gehoord G. L. Bruinier, uit
Hoorn, die getrouwd is geweest met de zuster van
Hoetink. Hij vertelt den erfenisroraaD. Er waren
o. a. drie notarissen met de bereddering van den
boedel belast: Lekdoorn, Snijders en nog een.
Om de erfenis los to maken, was geld noodig en
getuige's effecten bloken daarvoor uitnemend ge
schikt. Hoetink en Jaantje logeerden samen bij
getuige en maakten zoo nu en dan een toertje, dat
ze echter zelf betaalden.
Aan getuige beloofde Jaantje bij het afscheid
zeven ton. (Hoetink heeft weer buitensporig veel
pleizier bij deze mededeeling). Ook later werd de
aanstaande rijkaard dan ook nog verscheidene malen
door Jaantje aangesproken.
Jaantje bood getuige aan het geleende geld, ruim
3000, terug te geven, maar deze weigerde, want
hij had liever op den duur zeven ton en vreesde
die dan niet te zullen krijgen! Dat zjjn naaste fa
milie hem zoo zou bedotten had hij niet gedacht.
Intusschen werd hem nog 1700 terugbetaald.
Getuiges vrouw is, door zielesmart gefolterd, na
het gebeurde, aan vliegende tering gestorven.
Op de vraag aan beklaagde of zij aanmerkingen
had op deze getuigenis zegt Jaantje dat juffrouw
Bruinier gestorven is door het leed hetwelk zij ia
haar huwelijk moest doorstaan.
Nu komt J. C. Theysseo te Gorkum getuigen.
Hij was vroeger goudsmid, gaf voorwerpen op zicht
mee aan Hoetink en Jaantje, vernam later dat die
voorwerpen elders verpand waren en zag ze nimmer
terug. Hij gaf ook geld op grond der erfenis-voor-