kan zoo spelen als zij. Toen zij my die 9 accepten had gegeven, zei ze dat ze graag had dat ik met haar broer in kennis kwam. „Want", voegde zij er bij, „als ik sterf dan zon hij van de heele zaak niets willen gelooven." Ik bestel daarop 2 Joden- paaschbrooden, een voor haar en een voor haar broer te Vuren; zij smulde lekker, zei ze later, notaris De Booy had er van mee gegeten. Gerrit dankte God dat zijn zaster in zulke goede handen gevallen was. Vele malen heeft zij gezworen dat de zaak zoo goed stond en dat ze van een blind kind mocht bevallen als de zaak niet in orde was. Voorz.En in 't Biblehotel? G.Daar invi teerde ze mij. Ik kwam 's morgens bij haar. Juf frouw Brabant zou 63,000 van de familie SiDkel brengen. Toen ik er was liet zich notaris Van Houten aandienen (alles fictief). Juffrouw Brabant kwam ook en Jaantje kwam met een pak bankbil jetten. „Kijk eens", zei zij, „heb ik geen crediet? Mevrouw Sinkel geeft mij dat geld zonder bewijs." Toen is de portier gekomen met een pijp lak. V.Die zaak van Van Houten, de pijp lak en juffrouw Brabant, was dat alles na het geven van uw geld G.Ja edele heer, grootendeels. „Ik ben voor jou geen mevrouw Hoetink" zei ze „maar Jaantje; „gij zijt een vader voor mij." V.: En heeft zij ook gezegd huizen op de Heerengracht te hebben G. Ja mijnheer, „de geheele Heerengracht was van haar," zei ze. De opzichter over die huizen liet zich ook wel eens aandienen, naar zij zeide. Zij vroe<* op een dag of ik geen kamer voor haar te huur had. „Ik wil graag betalen op jouw kamer," zei zij. Tusschenbeide zond zij mij een vaatje wijn „Hebt gij een brandkast?" vroeg zij. „Ja," zei ik. „Is dat een brandkast waar ik mijn geld in kan bergen!" riep zij uit. Den volgenden dag liet zij mij een groote brandkast brengen. Ik zou nooit meer behoeven te werken; ik zou wonen op de Heerengracht. Voorz En het cachet? - G.Ja, mijnheer, daar moest de brandkast mee verzegeld worden bij notaris Van Houten. - V.: Vertel mij nu uw bezoek bij den meubelmaker Jansen. - G.De regen kletterde en zij kwam met een groot rijtuig bjj mij. Wij kwamen bij Jansen en zagen daar mooie meubelen. „U vertrouwt mij toch wel?" vroeg zij aan Jansen. „Broman is een schurk, maar ik ben vertrouwd." - V.: Uw zwager De Smith was er bij? - G.: Ja, edele heer. - V.En geloofde die het ook allemaal - Get.: Zeker, edele heer. Toen heeft mijnheer Jansen de meubelen laten zien. Mijn schoonvader wilde niet dat JaDsen iets aan zijn huis deed. Jan sen, zei zij, moest den boel bij mijn schoonvader in orde maken voor Jaactjes rekening. Toen ben ik nog op een Zondagmorgen bij haar geweest. Zij vertelde toen dat zij ondertrouwd was en zeide Broman niet laDger te vertrouwen. Zij telephoneerde aan een stalhouder en vorstelijk reden wij uit; f 800 stak ik bij mij. Wij gingen naar notaris De Booy, al was het Zoodag. Op den naam vaujuffr. Struik uit Amsterdam verleende men haar overal toegau?. Zij kocht voor mij nog voor f 1000 spie gels. Zij g'ng mee naar mijn vrouw. Den volgonden morgen kwamen vijf kisten met spiegels. Toen de spiegels er waren, zei ze: „morgen krjjg je nog een massa meubelen." Zij gaf f 10 aan fooien. Die spiegels gaf zij mij vast voor het huis op de Hee rengracht. Zij kwam dikwijls bij mij en zeide nogal eens naar haar kantoor op de Heerengracht te gaan. Ik wilde graag eens meegaan, maar dat wilde zij niet. Voorz.Hebben uw zwager De Mok en anderen niet eens gevraagd of alles in orde was met die geldzaken? - G.: Zeker, edele heer. Nadat Mok bij mij was geweest, was het een oogenblik een ellen dig spektakel. Hij was bij Van Houten geweest, maar die zeide dat hij niets van Jaantje Struik wist. De Mok kreeg nu met veel moeite zijn f 17,000 terug. Zij ging daarop naar notaris Van Houten en kreeg een briefje (de griffier leest dit voor) van den notaris, waarin o. a., maar in zeer algemeene be woordingen, voorkomt dat er geen sprake van op lichting was. - V.En mocht gij niet mee naar den notaris? - G.Neen, edele heer; ik moest in 't rijtuig blijven, anders zou de uitbetaling der erfenis voor z63 maanden geschorst worden. Toen werd het mij door mijn familie lastig gemaakt. Ik vroeg mijn geld terug. Toen ging zij huilen en mijn schoon vader bediende haar van suikerwater en drong niet verder aan. Voorz.: Heeft zij ook gezegd hoeveel millioenen de erfenis grcot was - G.Ik weet het niet edele heer, ik geloof van f 500,000,000. Bij de heeren Smith vroeg zij weer uitstel.V.Heeft zij ook ge zegd dat zij van Sinkel geld kon krijgen? - G.Ja mijnheer, 63,000. Op een feestdag, haar verjaar dag, kwamen wij bij haar. Er was wijn van f 8. Zij hield den volgenden dag receptie42 of 44 be dienden had zij toen. Aan allen gaf zij veel geld, goud en papieren geld. Aan de meid gaf zij 5 per dag. Voorz.Dus ge hebt gezien, dat zij groote fooien gaf? G.Ja, edele heer, Van der Gant gaf mij mee een collier voor Jaantje. Zij ging zelf naar Van der Gant on zeide dat zij met mijnheer Woud- huyson te maken had. Toen zeide zij hoe zij aan Van Woudhuysen gekomen was en dat was door iamiliebetrekking met Van Veggelen, V.: Op J October zouaei; aio accepten worden betaald zei zij, was daar G. Struik ook bij? G.Neen, edele hear. V.Weet u het zeker G.Zeker, edele heer. V.U hebt Gerrit dikwijls ontmoet? G.Ja, edele heer. V.: Maakte zij met Hoetink en Gerrit veel verteringen - G.Jaantje wel, van de anderen weet ik het niet. V.: Hebt ge ook wel gehoord dat Gerrit de stukken van de erfenis had gezien G.Ja heer, de zaak stond kostelijk, zeide hij. Voorz.Noemde zij zich veel mevrouw Hoetink G.Ja, heer, bijna altijd. Zij heeft Hoetink steeds beleedigingen aangedaan. Bij de brandkast heeft zij eens strijd gehad mot Hoetink; daar zij zeide dat hij geld uit de brandkast gehaald had. Op één dag zeide zij, nooit te trouwen met zoo'n man als Hoetink. Voor f 100,000 wilde hij van haar afstand doen. Voorz.: Toen de 33,000 werden uitbetaald, was daar Gerrit Struik of Hoetink bjj? G.Neen, mijnheer. V.: Hebt gij Hoetink wel eens in 't bezit gezien van geld? G.: Neen, mijnheer. V.Was Hoetink nooit bij uitbetalingen G.: Neen, edele heer. V.: Hebt ge behalve de meubelen ook geschenken gekregen van haar? G.Ja heer, o. a. een horloge en een ring, en mijn zoon kreeg ook een horloge. V.: Hebben de handelingen van Hoetink ook medegewerkt tot afgifte van uw geld? G.Neen heer, alles op Jaantjes gezeg den. V.: Noch Gerrit, noch Hoetink, hebben medegewerkt tot die afgiften van geld? G.Neen, edele heer. Eens zei ze zij tegen mij „morgen" uit te betalen, doch zij verzon een list en betaalde niet. Een andermaal sprak zij over Hoetink spre kende: „Mooi ben ik niet, een bult heb ik, dns hij (Hoetink) doet het om de dubbeltjes." Voorz.: Hoe hebt ge zooveel vertrouweu in haar kunnen stellen? - G.Ik, iemand die 16 jaar ver lamd geweest ben aan handen en voeten, meende dat God mij een engel zond. Ik leef nu bijna niet meer, mijn familie is schier radeloos. Hier maakt Jaantje Struik aanmerking op de accepten; de onderteekening erkent zij van haar te zijn, en zij erkent niet betaald te hebben. Mijn heer Woudhuizen zegt dat zij geschreven werden door zijn zoon; ik verklaar dat zij alle 9 door hem geschreven zijn. Broman heeft er ook geschre ven, Broman zegt van 8. Zij wil veel van hetgeen gezegd is erkennen, maar nooit heeft zij gezegd erfgenaam van Van Veggelen te zijn geweest; van Van Veggelen heeft zij 60- a 70,000 ont vangen vóór zijn dood. Voorz.Zijt ge nooit erfgenaam geweest - Jaantje: Van Van Veggelen niet; dat heb ik nooit gezegd; na zijn dood heb ik nog wel vele gelden ontvangen die ik geloof dat van hem afkomstig wareD. Mijnheer Woudhuyzen zegt wel dat ik zooveel van hem heb ontvangen. Ik zou dat wel eens onderzocht willen hebben, want ik herinner er mij niets van. - V.: Hoeveel meent ge dan van hem ontvangen te heb ben? - Jaantje: Ongeveer 70- a 80,000 gulden, waaronder f 40,000 van Van der Gant. Jaantje erkent echter de accepten goteekend en nog niet betaald te hebben. Er wordt een brief van Jaantje voorgelezen, dien zij erkent geschreven te hebben op 20 Oct. 1881 en waarin het volgende voorkomt „Ik heb een verdrieligen avond gehad. In de eerste plaats heb ik voor f 225,000 zegels in mijn brieven, die nog voldoende kracht hebben. Ik ken de wet; als de wet geen kracht had, was ik ver loren. God roep ik tot getuige. Ik beken geld ge leend te hebben van u. De beloften zal niemand weten behalve een die alles weet. Er zijn veel vrienden, maar weinig in waarheid. Ik bezweer 28,000 te moeten hebben van Wildeboer en an deren. Ik wil het volstrekte vertrouwen hebben. Ik moest mijn hart eens lucht geven. J. C. Struik." Jaantje erkent den brief geschreven te hebben, maar maakt allerlei opmerkingen. Hoetink: In November heeft Woudhuyzen geen geld geleend. Woudhuyzen: Dat heb ik ook niet gezegd. G. Struik: Ik heb nooit uitstel gevraagd aan Woudhuyzen. Ik heb nooit gesproken van onzen erflater. Mr. Haas: Getuige heeft gezegd zestien jaren ongesteld en verlamd te zijn geweest. Wat was daarvan de oorzaak G.Ik ben op de fabriek geweest en 't was een gevolg van zenuwlijden. Mr. Haas: Ondanks het eerste wantrouwen bleef get. in 't rijtuig zitten, waarom G.Omdat Jaantje dat wilde. Als ik er uitgegaan was,zoude uitbetaling der erfenis geschorst worden. Mr. Haas: Er is gesproken van een brandkast. Is die nieuwe brandkast gekomen alleen omdat die van getuige te klein was of is er bij gezegd om hare erfenis te bergen? G.: Mijn oude kast, zei zij, was te klein om al haar schatten te bevatten. Mr. Van Emden: Is de laatste betaling door haar gedaan in September? - G.Ik kan het mij niet meer herinneren. - Mr. Van EmdenIs de brief van uw zoon aan Gerrit Struik met uw voorkennis geschreven - G.Ja, heer. Den brief erkent Gerrit Struik ontvangen te heb ben. Hij wordt voorgelezen en bevat o. a.„Wij „brengen menig genoeglijk avondje met uw zuster 'r/iOQr. Wij Llicitecrcn u met do bevalling van uw „vrouw. Het zal ons aangenaam zijn met u kennis „te maken." Mr. Van Emden: Heeft getnige half October voor t eorst met Gerrit kennis gemaakt? - Get.: Dat weet ik niet. Na zijne vrouwB bovalliog. - Gerrit: Mijn vrouw is half Septomber bevallen. Nadat mr. Van Gigh nog enkele namen noemt, waarvan gotuige er enkele kont, komt de 21ste getnige, mr. T. Houten, notaris te Amsterdam, te 1- uren binnen. Hij verklaart nooit met de bered dering van eem'ge erfenis voor Jaantje belast ge weest te zijn. Omstreeks half November kwam S. A. Mok bij hem ioformeeren naar Jaantje Struik. Hij zeide haar niet te kennen; van de millioenenjnffrouw wist hij echter zooveel te meer. Later kwam Jaantje alleen met een r#*uig voor de deur. Zij heeft toen den notaris gevraagd of zij een oplichtster was. Ja, zei ze, dat heeft S. A. Mok aan mij gezegd. Zij wilde toen dat de notaris verklaron zou dat zij geen oplichtster was. Zij zou dan f 500 aan de armen geven. (Het toen afgegeven stuk wordt vertoond.) Twee dagen later is Mok weer bij den notaris ge komen die hem op 8 Dec. '81 ook een brief gaf. Jaantje: Den eeDen brief heb ik ontvangen. Ik vroeg op welken grond notaris Van Houten zeggen kon dat ik een oplichtster was. Voorz. tot Jaantje: Was het Diet de bedoeling den schijn aan te nemen van een nauwe betrekkiug tusschen u en notaris Van Houten? Jaantje: Neen mijnheer. Ik toonde het briefje aan De Smith. Met de grootste aandacht werd de gerechtszit ting den ganschen morgen gevolgd. Na eene korte pauze werd zo om tien minuten voor ééoen hervat. Allereerst komt nu getuige Broman voor en wijst op de lasterlijke aantijgingen door Jaantje Struik hem toegeworpen. Getuige Woudhuijzen verklaarde, zoo zegt hij, dat ik een collier niet zou loslaten dan voor een groote som gelds en dat ik de huizen van Jaantje bezat. Ik verklaar nooit eenig eigen domsbewijs van haar gehad te hebben. De getuige Levio Meijer Woudhuijzen, 72 jaar, wonende te Amsterdam, antwoordt op de vraag van den voorzitter, of hij er meestal bij geweest was dat zijn zoon uitbetalingen deed aan Jaantje Struik en wel tot een bedrag van ƒ245,000, bevestigend. Voorz.: Wat is u daarvan zooal bekend? G.Hy is bij mij gekomen, zeggende dat zij mij en mijne familie gelukkig zou maken met hare bezittingen. Ik heb toen bij de 18,000 aan effecten gegeven, later nog vermeerderd tot 35,000, zonder eenig bewijs. Zij had mijn zoon gezegd dat de heele familie gelukkig gemaakt zou worden met hare bezittingen die zij wachtte uit Indië van een erfenisvan Jan Van Veggelen. Ik kreeg een diamanten ring en mijn zoon Samuel Levie ook. Getuige bevestigt verder in hoofdzaak het verhaal van zijn zood, dat den geheelen morgen in beslag genomen had. Hier en daar verklaart hij (soms ook in strijd met vroe gere verklaringen aan den rechter van instructie) dat hij oen en ander niet meer weet, wat de voor zitter op rekening van het zwakke geheugen van den man meent te mogen schrijven. Hij deelt nog mede aan Jaantje gezegd te hebben dat hij een weduwe met vier kinderen in huis had, waarop Jaantje onmiddellijk volgen liet, dat zij dan vóór alles voor die weduwe zorgen wilde. Na nog een kort verhoor van den derden Woud huizen, kleinzoon van den voorgaande, en van Elias Samuel De Smith, wiens verklaringen neer komen op die der getuigen, wordt de zitting ver daagd tot morgenochtend te halftien. Verkiezingen voor de Tweede Kamer. [De letters achter de namen duiden aan dat de bedoelde personen candidaat waren gesteldA door de Anti-revolutionaren, C door de Conservatieven, K door de Katholieken en L door de Liberalen.] Leiden. Ingeleverd 2105 stembiljetten, waarvan er van onwaarde werden verklaard 31. Alzoo be draagt het aantal geldige stemmen 2074 en de volstrekte meerderheid 1038. Herkozen O. baron Van Wassenaer Van Catwyck (A en K) met 1310 stemmon. - Op den heer D. Harte velt (L) waren er 709 uitgebracht en op verschillende personen 25, als: J. D. baron Van Wassenaer 4, mr. J. Bohl JGz. 3, mr. W. Thorbecke, mr. F. J. M. A. Ree kers, H. J. Bool, mr. H. A. Neeb en baron Van Rhemen Van Rhemenshuizen ieder 2J. Herrewijn, mr. A. E. J. Modderman, W. Helling, H. S. Van Pinksteren, R. Verschuiling, J. Groll, G. W. Zand- voort on jhr. K. A Godin Do Beaufort ieder 1 st.' Van de 31 van onwaarde verklaarde stembiljet ten waren er 20 oningevuld, 9 niet van het ver- eischte zegel voorzien, wees er 1 geen persoon dui delijk aan en omvatte er 1 ook een ander stembriefje 2 Den Haag. Uitgebracht 1413 geldige stemmen. Herkozen mr. W. Wintgens (C) met 725 st. Jhr. G. J. G. Klorck (L) had er 569 en J. E. N. baron Schimmelpenninck Van der Oye (A) 114. Amsterdam. Uitgebracht 1S11 geldige stemmen. Herkozen de heeren J. Dirks (L) met 1174, mr, J. G, Gleichmau (L) met, 1162 en jhr. mr. J. W.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1883 | | pagina 2