Rechtsgeding c.- Aan de kostelooze school van den heer Schotel aan de Vest, was het 't zelfde vertoon. De hoofd onderwijzer noodigde een paar van de vaders en moeders uit om binnen te komen en zich persoon lijk te overtuigen dat hunne kinderen kalm op lei of bord bezig waren en geen andere vmeesters" dan onderwijzers in de schoollokalen aanwezig waren. Een dier vaders dreigde daarbij zijn longen met een geducht pak slagen zoo deze zijn arm durfde oatblooten, indien een geneesheer mocht komen om hem te vaccineeren, terwijl hij den geneosheer, die mocht willen beproeven die operatie op zijn kind toe te passen, een kogel beloofde. Inmiddels waren, ondanks de persoonlijke over tuiging dat er met hunne kinderen niets gebeurde, wat tegen wet en reeht strijdt, de buitenstaande ouders niet te bevredigen en moest ook de heer Schotel eindigen met de kinderen huiswaarts te zonden. Ook andere scholen ontvingen gelijk bezoek en besloten ten laatste de kinderen naar huis te zenden. De bewaarscholen deelden in hetzelfde lot, doch alleen uit de Diaconie-bewaarschool aan de Vest werden vele kindoren mee Daar huis genomen. BUITENLAND. Frankrijk. In de Kamer der Afgevaardigden heeft do heer Raynal de vier spoorwegconventiën overgelegd. Hij verklaarde dat de regeering niet is tegen de be noeming eener bijzondere commissie, maar toch gelooft dat de algemeene commissie van toezioht op de spoorwegen de noodige bevoegdheid zou bezitten. De Kamer heeft daarop tot de verzending naar de bestaande commissie besloten. In de Couloirs werd verzekerd dat de overeen komsten, zooals zij door het gouvernement ontworpen zijn, eene vereenvoudiging brengen in de tarieven, door de invoering van het Belgische stelsel, bestaande uit een tarief naar het aantal kilometers met dalende verhouding van den prijs, naarmate het aantal kilometers hcoger wordt. Duitsehland. Bij de beraadslaging over het politiek-kerkelijke ontwerp hebben gisteren de heeren Reichensperger en Windthorst het in verschillende opzichten be streden en het slechts een behulp genoemd, de hoop uitsprekende dat de overweging er van door de commissie tot verdere verzachtingen leiden zou. De heer "Windthorst verklaarde dat het centrum zijne definitieve houding ten aanzien van het ontwerp tot het einde der beraadslagingen moest voorbehou den. - De minister van eeredienst bestreed de mee ning, als zou het slechts te doen zijn om een maat regel ten einde in de behoefte aan zielzorgers te voorzien. Het ontwerp, zeide do minister, was eene ernstige poging om zoo mogelijk den godsdienst vrede op bet stuk der verplichting tot aangifte van de benoemingen der geostolijken te herstellen en een toestand te verkrijgen gelijk die van vóór 1849 en 1867; een stap tot den vrede, op gelijke grond slagen als reeds in andere Staten bestonden. Wat het recht betrof om tegen de bedoelde benoemingen in verzet te komen, kon de regeering evenmin als andere Staten de voorwaarde prijsgeven, dat de benoemden uit het land zelf geboortig moesten zijn. Wat de opleiding dor geestelijken aanging, was de desbetreffende bepaling geregeld naar de wet van 1882. Het ontwerp, zoo eindigde de minister, was eene daad der regeering in het belang van den vrede, en zij hoopte dat het Huis dit erkennen zou. Heden voortzetting. De „Hannoverache Courier" gelooft niet mis te zien, wanneer ook zij de reden tot den stap des heeren Yon Bennigsen - het nederleggen van zijn mandaat als Afgevaardigde en Rijksdaglid - zoekt in don verwarden toestand in het algemeen en in zijne gevoelens ten aanzien van het politiek-kerkelijke ontwerp in het bijzonder, welke gevoelens afwijken van die zijner geestverwanten. De conservatieve bladen onthouden zich nog van elke beschouwing, maar de liberale pers der linker zijde ziet er bet einde der nationaal-liberale partij in. De heer Yon Bennigsen zelf bewaart het stilzwijgen over de aanleiding tot zijn besluit, doch men verzekert dat een der oorzaken ook gelegen is in het feit, dat de meerderheid zijner partij hem niet meer volgde. De aftreding van Yon Bennigsen ke "*ft zelfs zijne naaste vrienden verrast. Met hem "**t het voornaamste parlementslid, de eenig vera wik -'.aatsman uit deu Rijksdag. Thans staat der heer Von Wn<Hliorst, die steeds de grootste tegenstander van V°n Beö.nigeen was, aan het hoofd der geestelijk ontwikkel mannen m hot DuiUcho Parlement. A'dus jeggen anderen, Groot-Britaiinië. Het Hoogerbuis heeft gisteren, met 165 tegen 158 stemmen, in tweede lezing het wetsontwerp goedgekeurd betreffende het huwelijk vau een weduw naar met de zuster zijner overleden vrouw. In het Lagerhuis stelde sir Stafford Northcote voor, bet Huis te verdagen. Hij verlangde ophel dering over de houding der regeering met betrek king tot de terdoodbrenging van Sami te Alexandrië. De heer Churchill zeide dat de uitvoering van het doodvonnis was bespoedigd, omdat de khedive niet te Alexandrië wilde aankomen op denzelfden dag, waarop een man werd ter dood gebracht, die op last van den khedive zei ven Alexandrië in de asch had gelegd. De heer Gladstone verklaarde dat de beschuldi ging des heeren Churohill valsch was. De Egyp tische regeering handelde op grond van berichten, welke zjj ontving van personen, die alle vertrou wen verdienden en het doodvonnis van Sami recht vaardig achtten. Het voorstel van sir Stafford Northcote werd daarop zonder stomming verworpen. Tot de artikelsgewijze behandeling van het voor stel betreffende eene dotatie aan lord Alcester werd met 229 tegen 45 stemmen overgegaan. betreffende de zaak van JA1STJE CORNELIA STRUIK, (de zoogenaamde Millioenenjuflrouw (Zie de namiddagzitting van gisteren in het Tweede Blad.) Zitting van heden Dinsdag. Alle plaatsen zijn als gisteren bezet. Het hof komt te 9.35 binnen. Daarop worden de beschul digden binnengeleid en nemen zij plaats op de bank der beschuldigden. De getuigen M. Wildeboer en zijn vrouw C. Lie- neke komen voor. De gewone vragen worden ge daan aan C. Lieneke, die verklaart 45 jaren oud te zijn en te Amsterdam te wonen. Yoorz.In Januari 1881 woonden uw man en uwe dochters in Haarlem? Kent ge ook eenen Broman? Kent ge ook Jaantje Struik? Heeft zij voorgegeven erfenissen te moeten trekken En van millioenen En dat er sommen noodig waren om de erfenissen af te lossen? Hebt ge ook gehoord van een notaris uit Indiö? Heeft Jaantje ook ge zegd dat uw man rentmeester over hare goederen zou worden? Al deze vragen worden door getuige met „Ja mijnheer" beantwoord. Voorz.Heeft Jaantje Struik ook gesproken van een Yan Driel G.Ja mijnheer. Y.Wat? G.Dat hij als kind van Yan Yeggelen zich ver dronk, zoodat geen kinderen meer overbleven. Yoorz.: Zei ze ook eigen huizen te Amsterdam te bezitten Heeft zij die gezegden af en toe gedaan Uw man heeft 28,000 gestort aan Jaantje Struik nietwaar? In termijnen? Ook hierop volgt een bevestigend antwoord; van de datums der storting is getuige echter niet zeker. Ook weet zij niet in hoeveel termijnen dat geld is betaaldwel echter dat een som van 9000 terug gekregen is en dat op 14 Maart oen schuldbeken tenis, door beide beschuldigden geteekend, is afge geven. Getuige bevestigt overigens in hoofdzaak wat haar man gisteren reeds verklaard had. Zij ver klaart van hare dochters vernomen te hebben dat Gerrit Struik aan dezen de plaats heeft aangewezen waar de erfenis verborgen zon zijn. Yoorz.Hebt gij ook cadeaux gekregen G.Ja, mijnheer, een gouden pepermuntdoosje. Y.Ont vingen uw man en dochters ook gouden sieraden G.Ja, mijnheer. Y.: Heeft Hoetink het praatje van de erfenis bevestigd? G.Ja, mijnheer. V.Hebt ge in Juli een brief gezien van Gerrit Struik? G.Ja, mijnheer. Y.Wat stond er in? G.Dat hij in Amsterdam was geweest en dat er 20,000 moest wezen om de erfenis te krijgen en verder over paarden, huizen en rijtuigen. Y.Hoe groot was die erfenis. G.: Hij schreef van over de 100 millioen. Y.Wat gebeurde met dien brief? G.: Hij is verscheurd. Y.Heeft Hoetink ook gezegd dat hij den notaris, belast met de verevening der erfenis, kende? G.Ja mijnheer, aan mijn man, niet aan mij. Yoorz.: Heeft Jaantje ook iets verder gezegd G.: Ja mijnheer, zij zei: Als er over de erfenis ge sproken wordt, moet je niets zeggenals je geroe pen wordt door de politie, of mocht de justitie komen, dan moet je niet spreken over de erfenis of over Yan Yeggelen. V.: Wanneer zei zij dit? G.: Op 1 November 1881. V.: Hebt ge nooit gehoord dat daar iets achter stak? G.: Och neen, mijnheer. V.: Waarom niet? G.: Zoo veel vertrouwen stelde ik in haar. V.: Heeft ze ook gesproken van een gouden cachet om brand kasten te verzegelen die bij Notaris Van Houten stonden, waarin de erfenis was? G.: Ja mijnheer, het cachet heb ik gezien. Jaantje staat op on zegt: De eerste som van Broraan bedroeg 4000, geen 3000, die ik be taalde. Yolgens get. Wildeboer bedroeg ze wel ƒ3000. Jaantje: Den laatsten keer kreeg ik ƒ6000. Het stuk voor 6000 heeft een grooten twist veroor zaakt. Vóórz, toé Jaantje: Ge leefdet losbandig. Jaantje: Ja mijnheer, mijn stand liet dit toe. Y.: Is uw kind van Hoetink? Jaantje: Het is niet noodig dit te zeggen. Gerrit antwoordt op de hem gedane vraag niets van den brief en Hoetink verklaart niets van de geheele zaak te weten. De Voorz. vertoont een brief door Jaantje aan Wildeboer geschreven. Yoorz.: Is die brief van u? Jaantje: Het kan zijn en niet zijn. Ik weet het niet. Wildeboer en zijne vrouw herkennen de hand van Jaantje. De brief wordt gelezen, waarin o.a. voorkomt: „Ik heef uw brief ontvangen, die ik niet genoe- gelyk vond. Elk die omgang met mij heeft kan weten wie ik ben. Eens komt de tijd dat elk over tuigd zal zijn van mijne handelingen." - Verder wordt nog gesproken over de erfenis en dan: „Ik word nauwkeurig nagezien. Geld moet ik voor handen hebben, anders kan ik zoo'n zaak niet be handelen. Ik vraag uitstel van betaling. Iemand te kort te doen in beloften zou ik niet kunnen doen. Hier zend ik u 100 ter verdeeling. Ga naar Yan Vliet en stel hom nog een paar dagen gerust. Gezondheid toegewenscht." Voorz. tot M. Wildeboer: Was die brief een ant woord op een schrijven van u? - G.Ja, mijnheer. - Y. tot Jaantje: Is die brief van u afkomstig? - J.Dat kan wel zijn. De getuige Alida Wildeboer, oud 18 jaren, onge huwd, komt binneD. Een deel der beschuldigden kent zij niet. Zij beantwoordt het meerendeel der vragen, die ook baar moeder waren gedaan, beves tigend, anderen met een„Ik weet het niet." Zij herkent in den brief het schrift van Jaantje. Jaantje heeft volgens deze getuige eenmaal ge zegd dat zij aan haar broer zou vragen de stukken van do erfenis ergens anders te brengen, daar zij Broman niet meer vertrouwde. - Get.: Wildeboer herinnert zich dit niet, zijn vrouw wel. Yoorz. tot Alida Wildeboer: Had Jaantje in 't Bijbelhotel veel geld bij zich? Get.Ja mijnheer, eens had zij 100,000, V.: Heeft zij u niet 50 bankbiljetten van 1000 naar het hoofd gewor pen? G.Ja, mijnheer. Y.Hebt ge veel cadeaux gekregen van Jaantje?G.Ja mijnheer, juweelen, die ik verkocht heb; ze brachten 60 op. Y.Hebt ge ook van Hoetink cadeaux ge kregen? G.Neen, mijnheer. Y.Zond zij wel eens geld aan Joost Den Adel. G.Ja mijn heer. V.Waar woonde die? G.Te Vuren. V.: Waarom zond zij dien dat geld? G.Ze moest hem te vriend houden om haar niet te ver raden. Y.Is er ook een De Kriek geweest bij Jaantje? G.Ja mijnheer, uit Gorkum. V.: Maakte Hoetink groote verteringen? G.: Ja. Yoorz.: Weet ge ook iets van sieraden die bij Yan dor Gant worden gekocht? G.Ja mijn heer. Y.Kocht zij die en betaalde zij ze? G.Koopen wel mijnheer, maar van betalen weet ik niets. Y.Hebt gij haar ook hooren zeggen dat zij wel van Hoetink af zou willen als zij maar 100,000 ontving? G.: Ja mijnheer. V.: Gaf Hoetink ook fooien? G.Zolden mijnheer, meestal zij. Y.Hebt gij Hoetink ook in 't be zit van juweelen gezien G.Ja Mijnheer, hor loges, ringen enz. Y.Was er een brandkast in 't Bijbelhotel? G.: Later wel mijnheer. V.: Hebt gij te Vuren door Gerrit niet iets hooren zeggen in betrekking tot Gorkum G.Ja mijn heer, in Januari 1881. Verder verklaarde deze getuige dat haar zuster over den brief der millioenen sprak toon Gerrit Struik er bij was en dat deze toen zeer ontstelde. In den zomer van 1881 had zij Hoetink hooren zeggen dat Jaantje zoo loog en in 't laatst van De cember heeft zij Jaantje millioenenjuffrouw hooren noemen. Jaantje staat op en wenscht te weten op welk uur notaris Yan Houten bij haar zou zijn aangediend. Het uur weet getuige niet. Gerrit Struik zegt: In zake de stukken moet er een abuis bestaanwant van brieven of telegrammen weet ik niets af. De off. van justitie tot getuigeGaf Gerrit nooit zijn ongenoegen te kennen over de groote verterin gen van Jaantje? - G.: Neen mijnheer, hij deed zelf mee. Mr. De Haas richt nog enkele vragen over de reis en het halen der erfenis door Jaantje aan ge tuige en vraagt o. a. hoe het komt dat de stukken eerst in den grond begraven, later gedragen werden in een taschje. - G.Dat heeft mijn aandacht niet getrokken. Mr. Van Emden vraagt wanneer Gerrit naar aan leiding van een gesprek over de erfenis zoo ont stelde. - G. In 't begin van December 1881. - Mr. v. E.: Was bij de aanwijzing te Vuren ook Jaantje tegenwoordig? - G. Neen, Jaantje en Hoetink geen van beiden. v Mr. Yan Gigch vraagt of getuige de familie Bosch niet kent. - G. Neen mijnheer. - Mr. v. G.: Zijt gij wel eens bij Jaantje op de Leuvehaven te Rot-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1883 | | pagina 2