LEIDSCH
DAGBLAD.
i\°. 7144.
Maandag 4- Jam.
A0. 1883.
Tweede Blad.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEJf:
Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$.
Grooiere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee-
ren builen de stad wordt 0.10 berekend.
Oilïciëele Kennigevin^eu.
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
Gezien het adres van J. C. VAN 'T HOOFT, wonende
alhier, houdende verzoek om vergunning tot oprichting
van eene sigarendrogerij in den kelder van het perceel aan
de Breestraat No. 10G.
Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 4875
(Staatsblad n°. 95);
Geven bij deze kennis aan het publiek dat genoemd
verzoek, met de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente
ter visie gelegd is; alsmede dat op Zaterdag den 16den
Juni aanst., 's voorrniddags te elf uren, op het Raad
huis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen
dat verzoek in te brengen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
2 Juni 4883. E. KIST, Secretaris.
Uit den vreemde.
Aan hot hoofd van ons nommer van 19 Maart jl.
schreven wij onder den titel „een goed plan" een
woord van aanbeveling der poging van het „Volks
bond, vereeniging tegen drankmisbruik", om dat
misbruik tegen te gaan door het verkrijgbaar stellen
van goed en goedkoop bier, al meenden wij er
tevens op te moeten wijzen, dat dit middel wol
zal baten voor hem, die den sterken drank best
kan ontberen, als hij maar niet in verleiding wordt
gebracht, doch weinig of niets zal uitwerken tegen
het schromelijk aantal recidivisten, dat allerwegon
voor de kantongerechten verschijnt, tegen den ver
slaafden dronkaard, die de gelegenheid tot drinken
opzoekt.
Zou er ook in het belang van den laatste niets
zijn uit te richten? Met do beantwoording van die
vraag hield zich reeds menig weldenkend menschen-
vriend bezig, ja er werden reeds stappen gedaan
om tot een daadwerkelijke oplossing van die vraag
te geraken.
Naar aanleiding van ons bovengenoemd artikel
vestigde men van welwillinde zijde onze aandacht
op hetgeen in deze elders werd verricht, en wij
meenen der goede zaak, welke het hier geldt, geen
ondienst te doen, door in deze regelen van die
aanwijzing gebruik te maken. Wellicht dat het
goede voorbeeld tot navolging zal wekken.
Onder de benaming dan van „Pension de la Croix-
Bleue" werd te Mollens, nabij Morges, in Zwitserland,
den 15den Januari 11. cene inrichting geopond, be
stemd tot verbetering van verslaafde dronkaards.
De behandeling, waaraan men de verpleegden
aldaar onderwerpt, is hoogst eenvoudig. Geen ge
neesmiddelen worden er aangewend, geen bijzondere
leefregel wordt er toegepast, maar strong wordt de
hand gehoudon aan het voor de geheele inrichting
geldende voorschrift: algeheele onthouding van
sterken drank. Uitdrukkelijk wordt daarbij ver
meld dat in de inrichting alleen zij worden opge
nomen, voor wier genezing het onvermijdelijk wordt
geacht hen aan hun gewone omgoviDg, aan de
velerlei verleiding, die hun te sterk is, te onttrek
ken zij moeten zich met andere woorden aan ont
houding van sterken drank leeren gewennen en
voorbereid worden om als nuttige en bruikbare
leden in de maatschappij terug te keereu. De tijd
van het verblijf aan de inrichting hangt af van de
omstandigheden, maar mag naar de mooning van
het bestuur, om het beoogde doel te bereiken, niet
korter zijn dan drie maanden.
Terecht is ingezien dat ledigheid, gelijk van alle
ondeugden, ook van het drankmisbruik de gevaar
lijkste bondgenoot is. Daarom worden de verpleeg
den, ieder op zijne wijze, zooveel mogelijk bezig
gehouden, hetzij door veldarbeid of door beoefening
van verschillende vakken en bedrijven, als het hor
logemaken, het kleermaken, het schoenmaken enz.
ook voor schrijnwerkers en draaibankwerkers zal
de vereischte inrichting worden gemaakt.
Een der groote bezwaren is het kostgeld. Het
bedraagt ƒ1.50 per dag, terwijl bovendien de ver
pleegden geen vergoeding kunnen eischen voor het
door hen verrichte werk, ofschoon hun, die zich
bijzonder ijverig betoonen, een gratificatie kan wor
den toegekend, welke dan in mindering van het
kostgeld kan strekken.
Dat het in rekeniüg brengen van vergoeding voor
de verplegingskosten een onvermijdelijke noodzake
lijkheid is, laat zich begrijpen, wanneer men weet
dat de geheele inrichting met al haar benoodigd-
heden door eon enkel edelaardig persoon werd tot
stand gebracht zonder hulp van het Zwitsersche
Matigheidsgenootschap, zooals sommige dagbladen
verkeerdelijk meedeelden, al hoopt hot bestuur der
inrichting ook op den steun van die Vereeniging
en van alleD, die tot de instandhouding en den
bloei van een zoo nuttige instelling willen meewerken.
Eon fonds tot bestrijding der dagelijkscho uit
gaven bezit het Pension dus niet, eu het moet
daarin voorzien uit de opbrengst van het werk der
verpleegden en uit de giften van begunstigers, waar
voor hot zich aanbeveelt, al zal het bestuur zich
ten strengste onthouden van het doen van inza
melingen. Voorts vertrouwt men dat in het kost
geld van onvermogenden door hun vrienden of
bloedverwanten geheel of ten deele zal worden voor
zien. Zonder dien geldelijken steun van vrienden
of weidenkenden zou het bestuur der inrichting zich
tot zijn spijt genoopt zien menig onvermogende, die
tot haar de toevlucht wilde nemen, af te wijzen.
Dat zou des te meer te betreuren zijn, daar de
ondervinding, elders op dit gebied opgedaan, het
bewijs heeft geleverd, welke zegenrijke vruchten
dergelijke inrichtingen kunnen afwerpen. In Amerika
toch bestaan zij sind6 geruimen tijd en werken er met
den besten uitslag, en, naar wij meenen, verheugt ook
Duitschland zich in het bezit van zulk een instelling.
Voegen wij er ten slotte bij dat het Pension
te Morges eene stichting van godsdienstigen aard is.
Indien men hier te lande tot de oprichting van eene
dergelijke verpleging mocht willen overgaaD, zou
het zeker de voorkeur verdienen daaraan dat bij
zonder karakter niet toe te kennen. Van een instel
ling, van een bepaald kerkgenootschap of sekte uit
gaande en, gelijk dat to Morges het geval is, van
den geest daarvan doordrongen, zou menig anders
denkende zich zien uitgesloten, en dat zou te be
treuren zijn; daarvoor is de zaak te zeer van alge
meen belang.
SJEBSBEN, 2 Juni.
De jaarlijksche vergadering van de Maatschappij
der Nederlandsclie Letterkunde te Leideü, zal ge
houden worden op Donderdag 21 Juni, des voor
middags te elf uren, in het gebouw der Maatschappij
tot Nut van 't Algemeen, op de Steenschuur alhier.
De punten, welke in die vergadering zullen be
handeld worden, zijn de volgendelo. Verslag van
den staat der Maatschappij en van hare belang
rijkste lotgevallen en handelingen gedurende het
afgeloopen jaar; 2o. verslag van den staat der Boek
verzameling gedurende hetzelfde tijdsverloop; 3o.
overlegging van de rekening en verantwoording van
den penningmeester; 4o. mededeeling der verslagen
van de commissie voor taal- en letterkunde en van
die voor geschied- en oudheidkunde; 5o. mededee
ling van den uitslag der stemming over de te be
noemen binnenïandsche en buitenlandsche leden;
6o. voorstel over bet gebruik van de beschikbare
renten van het Fonds; 7o. het kiezen van een lid
des be8tuurs, in do plaats van den in October a. s.
aftredenden bestuurder dr. R. Fruin. Het door de
maandelijksche vergadering voorgedragen dubbeltal
bestaat uit de heerendr. H. Kern en dr. P. J. Blok.
De vergadering zal naar gewoonte besloten wor-
deu met een maaltijd op Zomerzorg.
De opmerking in hot Utr. Dbl. dat he'r zwij
gen der Staatscourant over den dood van Prinses
Marianne moet worden toegeschreven aan de om
standigheid dat zij steeds als Duitsche prinses
is beschouwd na haar huwelijk met Prins Albert
van Pruisen, wordt door het Rott. Nbl. weersproken.
Zeer bepaald, schrijft het blad, wordt ia het
Burg. "Wetboek beslist dat do Nederlandsche vrouw
slechts bij het loven van den man, den staat haars
echtgenoots volgt; sterft zij vóór hem, dan volgt
zij dien staat ook in hare laatste rustplaats. Maar
zoodra haar man sterft, wordt zij weer eene Neder
landsche vrouw, zonder eenige formaliteit van natu
ralisatie; alleen moet zij daartoe bij den dood haars
mans reeds in Nederland wonen, of zicb na den
dood haars mans - onverschillig of zij dit onmid
dellijk of later doet - in Nederland vestigen en
in dit geval kennis geven aan 't gemoeutebestuur
dat zij voornemons is zich daar te blijven vestigen.'
Juist als het Nederlandsche Hof de echtscheiding
nooit erkend heeft, is Prinses Marianne volgens de
letter en den geest der wet, zóór beslist weer eene
Nederlandsche vrouw geworden. Immers zij heeft
zich kort na do ontbinding van haar huwelijk
metterwoon te Voorburg gevestigd en zij woonde
daar, toen prins Albert van Pruisen, alsdan volgens
de beschouwing van het Nederlandsche Hof nog
haar wettige man, in 1872 overleed, en dat wonen
in Nederland bij den dood van haar man, maakte
haar rechtens en wettelijk, zonder eenigerlei forma
liteit, volgens art. 11 B. W. tot eene Nederlandsche
vrouw.
Werd die echtscheiding hier wel erkend, dan
wordt, zooals we reeds gisteren zeidoD, dequaestie
nog beheerscht door do vraag of Prinses Marianne
kennis heeft laten geven aan het gemeentebestuur
van Voorburg, dat zij voornemens was zich in
Nederland te blijven vestigeD.
Dat overigens de verklaring niet zoo heel een
voudig te vinden is, als men beweert, blijkt daaruit
dat inderdaad de Staatscourant Dinsdag-avond met
een rouwrand en een officieel doodsbericht ver
schenen, doch onmiddellijk daarop weer ingetrokken,
vernietigd en door eene andere editie vervangen is.
Men schijnt er in de officiëele wereld dus cok nog
niet geheel zeker van te zijn of de Prinses als eene
Nederlandsche dan wol als eene buitenlandsche is
gestorven. Die vernietiging had echter niot zoo
schielijk plaats, of een onzer vrienden te 's-Hage
wist een exemplaar van dat ingetrokken nummer
machtig te worden, dat hij ons thans toezond. Het
bericht van het overlijden der Prinses komt er
inderdaad aan het hoofd der eerste pagina, die van
een rouwrand is voorzien, in de officiëele bewoor
dingen in voor.
Wie weet, aldus besluit het blad, of dot blad,
waarvan hoogstens twee of drie exemplaren in de
wandeling gebleven zijn, mettertijd voor een ver
zamelaar van curiositeiten en zeldzaamheden niet
nog een begeerlijke schat wordt. In afwachting
blijft het berusteD aan ons bureel.
Men verneemt dat prinses Marianne haar zoon,
prins Albert van Pruisen, met de uitvoering van
haar uitersten wil heeft belast. De begrafenis zal
Maandag a. s. zeer eenvoudig en geheel plaats heb
ben volgens de voorschriften der Duitsche hofregle-
menten. Aan ons hof is de kennisgeving van het
overlyden der prinses op de gebruikelijke wijze ge
zonden vanwege het Haus-ministerium te Berlijn.'
De hertog van Saksen-Meiningen, die zich te
Londen bevond, is gisteren via Vlissingon naar
Duitschland teruggekeerd om de begrafenis te Er-
bach te gaan bijwonen.
Het Pruisische hof heeft voor acht dagen den
rouw aangenomen.
Het stoomschip „Utrecht" arriveerde Donder
dag van Rotterdam, laatst van Padang te Batavia.