N°. 7140. Woensdag 3G Mei. A0. 1883. Eerste Blad. Avond-edlitie. IH.K.H. Prisses Marianne 1 der Nederlanden. PRIJS DEZER COURANT Voor Leiden per 5 maandenf 1,10. Franco per post1.10. Afzonderlijke Nommcrsn 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering vau Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADYERTENTIEN Van 1G regels L05. Iedere' regel meer 0.17£. Grootcre letters naar plaatsruimte. Voor het incassee- ren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Dit Kommer bestaat uit TWEE BLADEN. Bij dit nummer wordt onzen Abonné's binnen de stad een spoorweglijstje. met de Zomerdienstregeling van de Hollandsche Spoorwegmaatschappij en der lijn Leiden- Utrecht aangeboden. De dienst begint 1 Juni. Voor de lnteekenaren daarop behooren bij dit nummer van het Leidsch Dagblad de Nos. 97 tot 104 der Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad. Ofiiciëele HennisgeTingea. Vergadering yan den Gemeenteraad van Leiden op Donderdag 31 Mei 1883, des namiddags te twee uren. Punten ter behandeling 1°. Benoeming van een leeraar in de Hoogduitsche taal en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens. (89) 2°. Idem van een leeraar in de Staatswetenschappen aan de Hoogere Burgerscholen voor Meisjes en voor Jongens. (89) 3°. Verzoek van A. L. Nagel, om restitutie van betaald schoolgeld. (8G) 4°. Idem als voren van F. H. Hitman. (105) 5°. Idem van C. L. Van Dooren, ter bekoming in eigen dom van een gedeelte sloot langs het Delftsche trek- pad. (90 en 102) <5°. Idem van C. Blansjaar, tot demping van een gedeelte sloot langs den Zijlsingel. (90) 7°. Idem van J. Bijleveld, om cene schoeiing te maken in de Haarlemmertrekvaart. (97) 8°. Idem van F. Veelenturf, om duikers te leggen door het Utrechtschc Jaagpad. (98) 9°. Voordracht tot onderhaiuLche verpachting van de tien den onder Leiderdorp. (103) 10°. Suppletoire begrooting en staat van af- en overschrij ving op de begrooting, dienst 1882, van het R. IC. Wees- en Oudeliedenhuis. (99) 11°. Idem van het R. K Armbestuur. (100) 12°. Kohier der plaatselijke directe bel., dienst 1883. (01) 13°. Slaat van af- en overschrijving op de gemeentebegroo- ting, dienst 1882. (96 en 101) 14°. Voordracht betrekkelijk de verpachting van de haard- asch enz. en van het baggeren in de gemeentewateren. (93) 15°. Voordracht betrekkelijk de plaatsing vnn het gedenk- teeken van Leiden's ontzet op de Ruine (64, 65, 78 en 92) 16°. Rekening over 1882 van het Gereformeerd Minne- of Arme Oudemannen- en Vrouwenhuis. (87) 17°. Idem van de dienstdoende Schutterij. (88) 18°. Idem van het Evangelisch Luthersch Wees- en Oude liedenhuis. (94) 19°. Idem van de Bank van Leening. (85) 20°. Idem van de Kamer van Koophandel en Fabrieken. (95) Een nieuwe slag heeft ons oud en roemrijk Vorstenhuis getroffen. Prinses Marianne is niet meer. De hoop, dat de algemeene zwaktetoestand der vorstin zou kunnen overwonnen worden, heeft zich niet verwezenlijkt. Heden kwam plotseling, vooral na de gnnstige berichten dor laatste dagen, de droeve tijding dat deze telg uit het Oranjogeslacht op het kasteel te Rheinhartshauscn bij Erbach in de Rheiügau is ontslapen. Prinses "Willhelmina Froderika Louise Charlotte Marianne was de dochter van Neerlands eersten Koning. Geboren in het land der ballingschap den 9den Mei 1810 zag zij te Berlijn het levens licht werd haar geboorte door hare ouders met te meer vreugde begroet, omdat zij als eerste vrouwelijke spruit uit hun echtverbintenis hun huwelijksgeluk volmaakte. Met de innigste teeder- heid verwelkomd, nam zij reeds in haar prille jeugd de harten in, niet alleen van hare ouders, maar van allen die haar zagen. Toen na de Omwenteling haar ouders den troon van Nederland thans als Koning en KoniDgïn weer hadden beklommen, te midden van het dank bare volk, en zij Den Haag tot hunne residentie hadden gekozon, veroverde de kleine prinses weldra de harten der Hagenaars door haar aangeboren minzaamheid en lieftalligheid, zoowel ala door haar goedheid van harte, die door hare ouders vroegtijdig aangekweekt, haar reeds als kind de vreugde van 't weldoen deed smaken. Toon dan ook op elfjarigen leeftijd eon hevige zenuw-zinkingkoorts de Prinses aantastte, en haar leven in groot gevaar verkeerde, was de angst even groot en oprecht gemeend bij de armen in de hofstad, wier oogelijn zij was, als bij hare teeder- beminnende ouders. Dat zij toen het leven behield, had zij voor een groet deel te danken aan de voortreffelijke oppassing en zelfopofferende liefde barer moeder, die dagen en nachten lang zich rust noch slaap gunde en zich eerst naast het bedje van haar kind neervleide toen het levensgevaar geweken was. Het lieftallige kind ontwikkelde weldra tot eeue schoone maagd, wier gaven van geest die van 7t hart evenaarden. Zij wijdde zich aan de schoone kunsten, aan muziek, aan 't vermaak ruimschoots door haar ouders en omgeving haar bereid, maar haar armen vergat zij daarom niet. In den bloeitijd van haar jeugd, op 19-jarigen leeftijd, nam zij b. v. het initiatief tot oprichting van eone Maatschappij van Weldadigheid, bestemd om de armen van 's-Gravenhago te ondersteunen. Haar sympathieke persoonlykheid wa3 reeds voldoende om die zaak te doen slagen en, bijgestaan door een aantal aan zienlijke dames, smaakte zij het genoegen in den eersten winter reeds een G00-tal huisgezinnen voor gebrek te bewaren. Was het dan wonder dat de burgerij haar als 't ware op do handen droeg en dat het Stedelijk Bestuur in April 1830, met toestomming en ingenomenheid van haar koninklijken vader, haar de plechtige verklaring op perkament, voorzien van het grootzegel der stad en gesloten in een gouden doos, versierd met het wapen van 's-Gravenhage, aanbood, waarbij haar, ofschoon te Berlijn geboren, de titel werd verleend van rge borene burgeres van 's-Gravenhago." Slechts óéne teleurstelling, maar diep genoeg om een eerste wonde in haar hart te slaan, was in dat gouden tijdperk van haar loven haar deelde verbintenis met den jongeling die om haar hand gedongen en door zijne hoedanigheden een diepen indruk had gemaakt op prinses Marianne, prins Gustaaf van Zweden, werd om politieke redenen 1 verbroken en ofschoon de trouwbeloften reeds den 27 Juni 1828 op het Loo waren gewisseld, werd dit verlovingsfeest niet door een huwelijk met den Zweedschen vorst gevolgd. Korten tijd evenwel nadat haar de onderscheiding van het Stadsbestuurder residentie was ten deel ge- gevallen, werden nieuwo banden voor de Prinses geknoopt en wel met prins Froderik Hendrik Albert van Pruisen, broeder van den tegenwoordigen Duit schen keizer. Den l-4den September 1830 had de huwelijksplechtigheid plaats. Maar de politieke om standigheden, de ernstige gebeurtenissen in België waren oorzaak dat van feestvreugde geen sprake kon zijn. Onder voor het vaderland en voor hare ouders smartelijke omstandigheden verliet de Prinses Nederland om baar gemaal naar Berlijnte volgen. Dat dit huwelijk niet gelukkig is geweest, dat na weinige jaren de band tusschen de beide echt- genooten voorgoed werd verbroken door eon echt scheiding, dat verschillende oorzaken hebben mede gewerkt om jaren lang een verkoeling te doen ontstaan tusschen de Prinses en hare vorstelijke verwanten, is van algemeeno bekendheid. Na langen tijd in het buitenland te hebben doorgebracht, ves- tigdo zich de Prinses te Voorburg op haar heerlijk buitenverblijf „Rusthof", en werd zij als het ware de patrones van dat dorp, gelijk zij het vroeger was geweest van Den Haag. Tal van instellingen aldaar danken hun ontstaan of voortbestaan aan de mildheid van de Prinses en nooit liet zij zich onbetuigd waar nood te lenigen was en smart te troosten. Trouwens dit gold niet Voorburg alleeu. Nooit worder te vergeefs een beroep op haar vrijgevighoid gedaan, waar alge meene of bijzondere rampen hulpverleeniDg tot plicht stelden en haar waardige administrateur, de heer J. H. Lintz, stelde er een eer in de Prinses voor te lichten omtrent do beste aanwending van gelden door haar voor liefdadige doeleinden bestemd. Op „Rusthof" sleet Prinses Marianne haar laatste jaren in stille ingetogenheid, wanneer zij zich niet bij haar kinderen en kleinkinderen in Duitschland ophield. Behalve een dochter, prinses Alexandrina, slechts korten tijd gehuwd geweest met den hertog van Mecklenburg-Schwerin, had do prinses een zood, prins Albert, generaal in Pruisischen dienst. Gehuwd met prinses Maria van Saksen-Altenburg, werd bun echt gezegend mot drie zonen, die in de laatste jaren vaak het badseizoen te Sehcveningen door brachten. Innig was de blijdschap van de vorstelijke groot- moader, als zij haar kinderen en kleinkinderen to Voorburg ontving of hen te Scheveningen opzocht, en een troost is het voorzeker dat zij ontslapen is, omringd door liefhebbende harten. Verliezen hare naaste verwanten in Prinses Marianne een dierbare nabestaande, Nederland heeft een Prinses verloreD, eens de glorie van het Koninklijk Hof, een vorstin, d:e in haar veelbewogen loven nooit heeft opge houden haar gehechtheid aan hot Nederlandsche volk op ondubbelzinnige wijze te toonen en die om haar goedhartigheid en weldadigheidszin diep en oprecht betreurd wordt. Omtrent de laatste levensdagen van 's Konings tante vernemen wij nog het volgende: De beterschap van do Prinses was in die mate toegenomen, dat zij het verblijf in de ziekekamer mot eene wandeling door den tuin mocht verwis selen. Zelfs bevond zij zich zóó wel, dat zii de hoop koesterde weldra naar het buitenverblijf „Rusthof" te Voorburg hier te lande terug te keeren. Juist eergisteren kwamen op dat buitengoed eenigo personen van haar dienstpersoneel aan. De Prinses gevoelde zich evenwel niet krachtig genoeg de terugreis per spoor aan te nemen en vandaar dat zij gewaagde van het plan om met een boot langs den Rijn het vaderland te bereiken. In de laatste dagen had Prinses Marianne haar geliefkoosd handwerkborduren, eenige uren van den dag hervat. In hare omgeving was de verwachting algemeen dat het volkomen herstel van de Prinses nabij was. Die hoop werd niet verwezenlijkt. Eene hartaandoening, die met zware benauwd heden gepaard ging, maakte een einde aan haar leven. De heer J. H. Lintz, administrateur der eigen-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1883 | | pagina 1