DAGBLAD. Mei. A°. 1883. Avon ct- eclitie. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Nommers.0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven- PEIJS DEK ADVERTENTIES: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee- ren bniten de stad wordt 0.10 berekend. Met 1 Juni begint een nieuw kwartaal van het Leidsch Dagblad. Zij die zich als- Jan op deze Courant abonnceren, ontvan gen d; tot dien datum verschijnende num mers gratis. Voo! de lnteekenaren daarop behooren bij di nummer van het Leidsch Dagblad de JMos. 84 tot 92 der Ingekomen Stukken van den Gemeenteraad. Officieels Kennisgevingen. IVSCHRIJVIVO SCIirTTKUÏJ. Burge-oeester en Wethouders van Leiden herinneren bij deze ii maals den belanghebbenden (degeborenen in 1858 en, voo zoover zij zich turschenlijds in de gemeente heb ben gr- oatigd en alhier nog niet voor de schutterij moch ten zijo ingeschreven, ook degeborenen in 18491857) hunne a oplichting om zich voor den schutterlijken (Lenst te doei. inschrijven. De gejegenheid daarloe bestaat dagelijks (den Zondag uitgezonderd) ten Eaadhuize, tusschen 9 en 4 uren, terwijl op den Men Juni aanslaande de registers van inschrij ving worden gesloten en zij, die zich niet vóór dat tijd stip hebben doen inschrijven, bij ontdekking, ambtshalve ingeschreven en door den Schuttersraad tot eene geldboete verwezen zullen worden Burgemeester en Wethouders voornoemd, L e i d e n, DE KANTER, Burgemeester. 22 Mei 1883. E. KIST, Secretaris. 22 Mei. Iu do gistermiddag gehouden vergadering der Koninklijke Academie van Wetenschappen te Amster dam, letterkundige afdceüng, was onder de inge komen stukken eene modedeeling namens mevrouw de weduwe, van het overlijden van prof. dr. II. P. A. Dozy. Na de voorlezing or van, sprak de voorzitter, prof. rar. C. W. Opzoomer, een woord van hulde aan de nagedachlenis des overledenen. Bij het hooren van dit bericht - zeide hij - dat jaren ng was gevreesd en thans sedert vier weken door ons wordt betreurd, richten onze blikken z ch niet var eene bepaalde plaats in dezo zaal. Wc inden geen zetel ledig, want bijna nooit was hij in ons midden, daar hij bijna nooit de stad zijner levenswerkzaamheid verliet, dan om dos zomers bui ten rusc te zoeken voor het uitgeputte lichaam, den overwerkten geest, en om nieuwe kracht te garen voor nieuwen arbeid. Toch was hij een van de onzen en wij waren trotso;op hem! Hij was hier reeds vóór ons allen; reeds ils student. Toen reeds schitterde de naam van Dozy. Spr. heugt het, hoe bij toen Dozy ontried om te dingt-; naar den hoogsten prijs van het hoogste lichaam der wetenschap, daar hij don geheelen om vang zijner reuzenkracht nog niet gemeten had. Maar met een meesterschot trof Dozy terstond dook Zulk eer. wetenschap, zulke talenten, zulk een ijver, ppr. had er nooit de weerga van gezieD. En zooale Dozy als student was, is hij gebloven. Telkens schonk hij der wereld nieuwe vrachten van zijn veeloravattonden geost; elke vrucht bevatte rijke sappen en was wonderschoon; immers Dozy s evenzeer meester van den vorm als behoerscher van len inhoud; tintelend bleek hij van vernuft, overweldigend van geleerdheid, die nooit dor of ver velend werd, - zeker in zijn oordeel, vast van blik. Sp?. zou dit gaarne door een bloemlezing uit Dozy werken aantooüen. Doch den vriend, leerling en op olger van den overledene blijfc het voorbehou den, Dozy in al zijn grootheid te schilderen. Spr gevoelde echter behoefte om den ouden vriend ©en luttel woord van hulde te wijdeD. Dozy mocht niet sterven zonder dat hem in naam der Academie ©ere was gebracht; hij, van wien over de Pyreneeën werd gezegd dat er geen vreemdeling was, dien men meer liefhad en waardeerde, is waard in zijn vader land dankbaar genoemd te worden. Toejuiching volgde op deze woorden. Aan den Raad van Bestuur van het Museum van Kunstnijverheid te Haarlem is mededeeling gedaan van het antwoord des ministers van binnen- landscho zaken op het ten vorigen jaro ingezonden adres aan Z. M. don Koning, waarin vorzocht werd dat aan de nniversitoiten te LeideD, Utrecht en Groningen leerstoelen voor de kunstgeschiedenis worden gevestigd. In dat antwoord wordt door den minister bericht dat het uitzicht op het stichten van deze leerstoelen voorshands niet kan worden geopend, te minder, nu do gelden, noodig voor de vervulling van dien leerstoel aan eene enkele universiteit, overeenkomstig den eisch der wet, bij de behande ling van Hoofdstuk V der staatsbogrooting voor 1883 niet konden verkregen worden. De Raad heeft naar aanleiding van dit antwoord besloten, de Regeeriog en de Tweede Kamer nogmaals te wijzen op de wensche'ijkheid, dat van do rijke verzame lingen, die vooral in de Leidsche Musea bewaard wordendoor bet vestigen van een enkelen leerstoel partij worde getrokken. Do inzender van het bericht omtrent het afscheid van ds. Denier Yan der Gon verzoekt ons vriendeljk eene, door hem begane fout, te herstellen, en tevens cm van dezo gelegenheid gebruik te mogen maken ter aanvulling van zijn artikeltje. Do tekst wasJoh 668 (niet vers 48.) Toeo, na afloop van de godsdienstoefening, ker- keraad en berk voogden met tal van vrienden zich Daar de pastorie begeven hadden, ora don scheidenden leeraar nog een handdruk te geven, sprak ds. Yan Boekeren daar, namens alle aanwezigen, een kortj maar hartelijk woord. Hij wenschte zijnen ambtge noot geluk met het wel volbrengen zijner aandoan- lijke en moeielijko taak in dit morgenuurbracht hem da groete en heilbede over zijner Leidsche vrienden, en bad hem (met zinspeling op Zacharia 14: 76) een helderen levensavond, en, met de zijnen, Gods beste zegeningen toe in zijne nieuwe gemeentel Aan het slot bracht de spreker nogmaals zijnen warmen dank aan don predikant en den kerkeraad der Zoeterwoudeche gemeente voor de welwillend heid, waarmee deze broederen de leerlingen van hem en van zijne vrijzinnige collega's in den schoot der kerk hadden opgenomen. Onder de talrijke bewijzen van waardeering en vau hartelijke genegenheid dor ingezetenen van Oegstgeest, welke de heer Terwee ontving, mag niet vergeten worden dat de weeskinderen uit het R.-Cath. weeshuis zijner gemeente hem een bezoek brachten, zich in de receptiekamer in het ronde schaarden en dat hem alstoen door ééne der oudste meisjes in ongekunstelde taal de dank namens allen word betuigd voor hetgeen hij niet alléén voor alle ingezetenen, maar inzonderheid ook voor haar was, die zoo menig blijk van zijne toegenegen heid en liefde ondervonden, waarna allen hem een feestlied toezongen. De jubilaris bracht haar in gevoelvolle woorden zijn innigen dank, wekte haar op tot dankbaarheid Yoor de liefdevolle verpleging welke zij genoten en tot getrouwe plichtsbetrachting, en gaf haar de verzekering van zijne voortdurende toegenegenheid. Daarna ontving hij nog een bezoek van de kin deren der R.-Cath. bewaarschool, waarvan vier dier lieve kleinen hem hunne zegenwenschen in dicht toebrachten. Tot onderwijzer aan de openbare lagere school No. 1 te Nieuwerkerk aan den IJsel is benoemd de heer J. Scheygrond, van Gonderak. Do commissie, belast met het afnemen der examens B van art. 60 en C van artt. 61-65 der wet van 2 Mei 1863 (Stsbl. n°. 50), zal voor het jaar 1883 zitting houden te Delftwaarvoor zijn benoemd tot lid en voorzitter dier commissie, dr. J. Bosscha, hoogleeraar-directeur der Polytechnische Schooltot leden: dr. G. F. W. Baehr, F. J. Yan den Berg, E. Gugel, N. H. Honbet, E. Stenerwald, mr. B. H Pekelharing, dr. H. Behrens, Ch. M. Schols, J. A. Snijders CJz., H. A. Ravenek, dr. G. J. Logobeke, hoogleeraren aan de Polytechnische Schooldr. L. C. Levoir, A. Le Gomte, P. Van der Burg, leeraren aan de Polytechnische School; dr. W. F. Koppe- schaar, leeraar aan de H. B.-school te 's-Gravenhage dr. C. A. Scholtoraa, leeraar aan de H. B.-school te Delft; J. W. Welckor, ingenieur van don water staat te Alkmaar; D. Maarschalk, oud-diroctenr- generaal der Staatsspoorwegen in Nedorlandsch- Indië, te 's-Gravenhage; F. Ph. J. Mahiou, inge nieur voor het stoomwezen der spoorwegdiensten te 's-Gravenhage; A. W. Van Dam, leeraar aan de Academie van beeldende kunsten en technische wetenschappen, te Rotterdam; A. J. H. Beeloo, hoofdingenieur dor marine, te 's-Gravenhage; en L. C. P. W. Visser, hoofdingenieur der marine, te Amsterdam. Zooals men zich zal herinneren, is er meer malen op gewezen dat de boeien van de „Adder" er niet meer op waren; de reederij te Schevingen heeft er zich over beklaagd bij den minister van marine, die daarop het volgende heeft geantwoord. „Naar aanleiding van uw verzoek bij adres van 12 April 11. werd aan den inspecteur van het loods wezen te Hellevoetsluis enz. opgedragen, om ten belange der visscherij het wrak van Zr. Ms. ram- monitor „Adder" in de Noordzee, dwars van Sche- veningen, weder door een ton te doon aanwijzen pogingen aangewend om het wrak terug te vinden zijn evenwel tot nog toe niet gelukt. „Dientengevolge heb ik alsnu de eer Uwe Com missie te verzoeken de hulp der visschers van ScheveniDgen te willen inroepen, om, bijaldien het wrak, door heD, visschende, bij toeval wordt ont dekt, daarbij tijdelijk een klein boeitje tot aanwij zing to plaatsen, en daarvan onmiddellijk kennis te geven aan voornoemden inspecteur, die alsdan voor de vervanging van het boeitje (hetwelk daarna aan Uwe Commissie zal werden terugbezorgd) voor een ton bij eerste gunstige gelegenheid de noodige maatregelen zal nemen. - Ook bij dit departement wordt te zijner tijd van het vinden en voorloopig aanwijzen van het wrak door visschers, bericht ingewacht." Dr. Rogge, bibliothecaris der Universiteit te Amsterdam, heeft uit de reeks van werken, daar bijeen, een 250-tal zeldzame en schoono exemplaren bijeengezocht en tentoongesteld. Vreemdelingen, die bij gelegenheid der expo sitie Amsterdam bezoeken, zullen ongetwijfeld met belangstelling deze verzameling in oogenschouw nemen. In vergelijking met wat men in het buiten land, te Parijs, te Londen en elders, Iaat zien is deze collectie niet groot, maar zij is op zich zelve ongetwijfeld een bezoek ten volle waard. 't Mag hier niet verzwegen worden, dat deze bibliotheek de eerste is in Nederland die zulk een tentoonstelling opent. In Den Haag en Leiden, waar men zooveel rijker ia, houdt men alles achter slot en grendel. Een in 't Fransch gedrukte catalogus is ver krijgbaar gesteld. Dv. N.) Men schrijft uit Diekirch (grooth. Lnxomburg) Zaterdag had ons stadje de eer een kort bezoek van H. M. de Koningin-Groothertogin te ontvangen. Zij kwam met eene hofdame, in een mot twee paarden bespannen, door haar zelve bestuurden jachtwagen hierheen op een rij toertje. Haar uit zicht was voortreffelijk. Het verblijf op het slot Berg schijnt haar goed te doen. Uit het ter visie liggend verslag over 1882 van de Hollandsche IJzeren-Spoorwegmaatschappij blijkt dat de bruto-ontvangsten f 6,387,437 of ruim f 450,000 meer dan het voorgaande jaar bedroegen. De uitgaven waren evenwel f 270,000 heogor en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1883 | | pagina 1