LEIDSCÏÏ
DAGBLAD.
iY. 7092.
T^aaadag 2 April.
A0. 1883
Eerste Blad.
PÜIJ8 DKZEB COÜBA.JÜT:
foor Leiden per 8 masndea.1.10.
franco per post1.40,
Aïzoaderiyko Nommers.0 0.05.
Dsz8 (Jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
yan Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PMJ8 DEB ABVEHTENTIESt
Vin 16 regels 1.01. Iedere regel mees- 0.17^.
Groot ere lettere dut plaatsruimte. Voor bei incuse*-'
ren builen de stad wordt 0.10 berekend.
Dit nommer bestaat uit DBIE BLADEN,
Eeoe opwekking.
Het leerlingschap bij de ambachten is een van
die practieche „vragen deg tijds", waarvan do be
langrijkheid bij eeuig nadenken terstond in het
oog springt.
Vergelijkt men de werkstukken van vroeger tijd
met de producten der hedendaagscho handworks-
nijverheid, dan valt de palm der overwinning niet
steeds den laatsten toe: de wet van den algemeenen
vooruitgang is hier Diet te ontdekköD.
Voor een deel ligt dit in de industrie-zelve. In
vorige eenwen kenden do lieden nit de burgerklasse
minder behoeften, hadden zij minder huisraad en
aDdere voorwerpen noodig. Er werd op veel be
perkter schaal voortgebracht. Aan hetgeen werd
afgeleverd kon dus mcor zorg worden besteed, terwijl
bovendien zij die als werkgevers en afnemers op
traden, voor één stuk werk naar evenredigheid van
de toenmalige geldswaarde meer konden betalen.
Thans, nu iedereen artikelen behoeft die destijds
slechts bij enkelen werden aangetroffen, heeft de
vervaardiging in het groot en tegen lagen prijs
afbreuk gedaan aan de zorgvuldige bewerking en
van lieverlede ook aan de kunstvaardigheid der
werklieden. Niet alleen ten onzent deed zich dat
verschijnsel voor, maar overal: alleen, elders is
men spoediger dan in Nederland tot het besef ge
komen dat deze toestand onhoudbaar wa9, - dat
het meer dan tijd werd pogingen in het werk te
stellen om het ambacht te verheffen uit den staat
van verval waarin het dreigde onder te gaan.
En wat er togen te doen Herstel der oude gilden,
onder welker beschermende vleugelen in deu ouden
tijd, dank zij de volledige regeling van het leerling
schap, zooveel fraaie stukken work zijn vervaardigd,
die op dit oogenblik nog de bewondering van des
kundigen en liefhebbers wekken?
Maar - oude en gestorven maatschappelijke vor
men een nieuw leven inblazen, - het gaat niet: de
geest van deze eeuw is niet meer in overeenstem
ming met den dwang, die het gildewezen kenmerkte.
In vrije ontwikkeling moet men het trachten te vinden.
Men heeft het gebraik van den leertijd in de
werkplaats zelve tot een punt van overweging ge
maakt. Het is bekend wat daaronder niet zelden
wordt verstaaD. De knaap komt bij een „baas", waar
hij aanvankelijk allerlei zaakjes moet verrichten die
met het ambacht volstrekt niets te maken hebben
middelerwijl kan hij door afzien, probeeren enz.
trachten eenige vaardigheid in de behandeling der
gereedschappen te verkrijgen. Het spreekt van zelf
dat er wel aanwijzigingen worden gedaan, - doch
dat geschiedt zoo te hooi en te gras dat er van een
geregelde opleiding geen sprake is.
Nu zullen we niet beweren, dat de vorming van
bekwame ambachtslieden in de werkplaats een on
mogelijkheid is; van het tegendeel zijn we volkomen
overtuigd. Om echter in deze richting met eenige
kracht voort te gaan, zou er tusschen de verschil
lende patroons in hetzelfde vak veel meer samen
werking moeten zijn dan tot heden valt waar te
nemen. Voor de opleiding zou een systeem van
toezicht en onderwijs gevorderd worden, dat slechts
uitvoerbaar is bij onderlinge overeenstemming, zoo
zelden te verkrijgen in deze eeuw van wedijveren
concurrentie.
De eenige weg om de zaak in orde te krijgen is
voor het oogenblik het geven van onderwijs in het
werken, op afzonderlijk voor dit doel bestemde in
richtingen. Zoo heeft men het in Frankrijk, Duitsch-
land, Engeland begrepen, - en het denkbeeld werd
met uitstekend gevolg ia toepassing gebracht. Bijna
elko plaats van eenige beteekenis geraakte in Let
bezit van haar ambachtsschool.
Het doel is daar werken loeren. Deu jonge
lieden wordt het hoofd niet volgestopt met een
massa theoretische kennis, waarvan we do absolute
waarde niet willen betwisten, doch die betrek
kelijk - dat is, met het oog op do behoeften van
den leerling, geen recht hoeft op don voorrang. De
theorie wordt aan de practijk ondergeschikt ge
maakt, en strekt zich niet verder uit dan de be
hoeften der practijk reiken.
Ook in ons land wordt hetzelfde denkbeeld tot
uitvoering gebracht. In enkele onzer grootore ge
meenten zijn ambachtsscholen opgericht, en over
het algemeen werken zij met uitstekend succes. Hot
bestaan der meeste is van nog te jongen datum
om de oudleerliDgen op hun verderen loopbaan te
volgen en nit dat onderzoek gegevens af te leiden;
maar de zichtbare resultaten van het onderwijs zijn
van dien aard, dat onze ingenomenheid met de am
bachtsschool volkomen gerechtvaardigd is. De uit
komsten zonden nog oneindig beter zijn, indien zij
ten wier behoeve in do eerste plaats de inrichtingen
in het leven worden geroepen, meer doordrongen
waren van de begeerte om er gebruik van te maken.
Nog maar al to veel werklieden, die niet genood
zaakt zijn om andere redenen voor hun zonen een
andere daa eon goede opleiding te kiezen, blijven
van verre staan - eenvoudig uit vooroordeel, het
welk zij evenmin pogen te bemantelen als zij moeite
doen om er van genezen ie worden.
Nu door samenwerking van vele en hoog te waar-
deeren particuliere krachten, en met ondersteuning
van het bestnnr onzer gemeente, ook hier een am
bachtsschool is ingericht, geheel beantwoordende aan
hetgeen boven is gezegd omtrent de verhouding
tusschen practijk en theorie, - nu hopen we maar
dat onze medeburgers toonen zullen, haar op prijs
te stellen. Zij kaD voor velen een bron van wel
vaart worden: aan bekwame ambachtslieden i8 en
blijft overal behoefte, in weerwil van de klacht
over werkeloosheid, die natuurlijk het luidst wordt
aangeheven door hen wier bruikbaarheid het peil
van het middelmatige nog niet bereikt.
We gelooven niet dat het noodig is hier nog iets
bij te voegen om op te wekken tot het gebruik
maken van een school, die zoozeer onze volle sym
pathie heeft. Alleen willen wo, ten slotte, nog enkele
mededeelingen doen, die voor de oudors der aan
staande ambachtslieden van nnt kunnen zijn.
Het doel der ambachtsschool is de opleiding vaD
jongelingen tot bekwame ambachtslieden.
Aan do leerlingen wordt onderwijs gegeven:
1. In hot praeti8ch beoefenen van verschillende
ambachten
2. In do kennis en het gebruik van werktuigen,
gereedschappen en grondstoffen;
3. In het rechtlijnig en bouwkundig teekenen
en de constructieleer, in verband met het onderwijs
in de werkplaats.
De leertijd wordt in den regel op drie jaren
gerekend.
Het leergeld wordt verdeeld in drie klassen, over
eenkomstig de gegoedheid van de ouders der leer
lingen: 1ste klasse f 10, 2de klasse ƒ5, 3de klasse
f 2.50 p^. jaar. Yoor twee of meer leerlingen uit het
zelfde gezin zal vermindering van schoolgeld wor
den toe- N8taan.
De"-óöl*e0d8chappen, teekenbehoeften, kielen enz.
worden den leerlingen kosteloos verstrekt, alhoewel
zij het eigendom der school blijven.
De lessen zullen den lsten Mei een aanvang
nemen.
Yoorloopig zal met het timmeren en smeden worden
LEIDER 31 Maart.
Naar wij zydelings, doch met zekerheid verne
men is het bestuur van de afdeeling Leiden en Om
streken der Nederlandscho Maatschappij voor Tuin
bouw en Plantenkunde, het aangename aan het
nuttige wenschendo te verbinden, druk in de weer
om voor de leden eene verrassing te bereiden, ten
einde op gezellige wijze de wintercampagne te be
sluiten.
Waaruit dat zal bestaan vernemen wij ook,
maar we hebben geen vrjjheid er meer van te zeg
gen, dan dat hiertoe bepaald is de avond van Za
terdag 7 April, dat de leden met hnnne dames
zullen worden uitgenoodigd in de groote Stadszaal,
en dat een groot concert onder directie van den heer
Locher een deel zal zijn van 'fcgcen zal worden
aangeboden. Zeker is het dat de commissie, aan
welker bijzondere zorg de voorbereiding daarvan is
toevertrouwd, alles in hot werk stelt om aan de
ei6chen van den goeden smaak te voldoen en den
goeden naam, waarin de door de afdeeling aange
boden recreaties staan, op flinke wijze te handhaven»
Ook vernemen wij dat er over gedaeht wordt
aan veler wensch om de gelegenheid ter introduc
tie voor dezen avond open te stellen, zij het wellicht
op beperkte schaal, gevolg te geven.
Ondor do instellingen, door het departoment der
Maatschappij tot Not van 't Algemeen alhier in het
leven geroepen, is zeker de Spaarkas niet de minst
nuttige. Hare strekking toch is om den werkman
in de gelegenheid te stellen godurende het zomer
seizoen iets van zijne verdiensten af te zonderen,
om dat togon den winter, met eene premie, terug
te ontvangen, waardoor hij zich in staat ziet ge
steld te voorzien in behoeften, die het meer gure
jaargetijde met zich brengen, wanneer ook de
verdiensten afnemen en soms geheel ontbreken.
Ofschoon menigeen reeds bij ervaring het nnt dezer
instelling heeft leeren kennen, mag eene opwekking
tot eene ruimere deelneming niet ongepast geacht
worden. Allen, die daarop eenigen invloed kunnen
uitoefenen, mogen daarin medewerken. Blijkens de
hierachter voorkomende aankondiging zullen com
missarissen weder wekelijks, te beginnen Dinsdag
aanst., hunne zitting honden.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
Werkhuis alhier opgenomen van 5472 volwassen
personen en van 1015 kinderen.
Eene inteekenlijst, den gegoeden ingezetenen
van Warmond aangeboden, heeft voor de nagelaten
betrekkingen van de verongelukte visschers van
Moddergat opgebracht de som van f 71.50. Eene
collecte met gelijk doel te Nieuwveen gehouden,
leverde een totaal bedrag op van f 70.
Tot onderwijzeres aan de school No. 8 te
Haarlemmermeer is benoemd mej. L. F. De Broe-
kers, van Randwijk.
De bisschop van Haarlem heeft den heer
H. J. Zondag, kupelaan te Overveen, benoemd tot
professor in de moraal-theologie aan het seminarie
te Warmond.
Ds. P. S. Bartatra te Wassenaar is naar
Brnchem c. a. (classis Bommel) beroepen. - Aan
genomen is het beroep naar Prinsenhage door ds»
J. J. Eigeman, pred. te Mijdrecht.
In de jongst gehouden zitting van den ge
meenteraad van Haarlemmermeer kwam o. a. in
behandeling een brief van Gedep. Staten, betref-
tende het meervermelde besluit tot verhooging van
schoolgeld voor uitgebreid lager onderwijs. Daarbij
wordt gezegd dat, indien do Raad zich vereenigt
met het advies der commissie, het besluit zal wor
den gewijzigd, doch dat Gedeputeerde Staten het
schoolgeld dan nog altijd vrij hoog vinden. Na
discussie is bepaald dat het besluit omtrent het
schoolgeld in de volgende vergadering zal worden
gewijzigd en vastgesteld.