LE1DSCH
DAGBLAD.
IS'0. 7082.
Maandag 19 Maart.
A0. 1883.
Eerste Blad.
PBIJ8 DEZER COURANT:
v.'nr Leidea per 8 maanden......1.10.
Franco per post.1.40.
&izoad«rt$k« Nommera.0 0.05.
Deze Oonrani wordt dagelijks, met uitzondering
Tan Zon- en Feestdagen, uitgegeven-
PRIJS DEB AB VERTE NTIEICI
Van 16 regels 1.05. Iedare regel meer 0.17*.
Groctere letten aaar plaatsruimte. Voor het incassM»
ren buiten da stad wordt ƒ0.10 berekend.
I)it 'rmiier bestaat uit TWEE BLADEN.
Voor de lnteekenaren daarop behooren
bij dit nummer van het Leidsch Dagblad de
Nos. 48 tot 51 der Ingekomen Stukken
van den Gemeenteraad.
Oflloiëele Kennisg;evineon,
Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden
Gezien art. 8, 1ste alinea, der wet van 2 Juni 1876
(Staatsblad No. 95), tot regeling van het toezicht bij het
oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder
kunnen veroorzaken;
Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door hen op
héden de navolgende vergunningen zijn verleend, als:
Aan het Besluur der Vereeniging „tle Practisclie Am*
fcacht!^SChoel,, e t A. H. CATIN, en rechtverkrijgenden tot
oprichting van smederijen, in de perceelen in de Si .-Josephs-
•I Sionsieeg No. 16 (Caecilia-gasthuis) en in de Haarlem
mers! raat No. 283;
Aan de firma GEBROEDERS VAN WIJK Co en hare
rechtverkrijgenden tot plaatsing van een nieuwe stoomma
chine ia de fabriek aan het Levendaal No. 150.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
15 Maart 1883. E. KIST, Secretaris.
De Burgemeester der gemeente Leiden herinnert bij deze
den (Westelijken en Studenten in de Godgeleerdheid,
die reeds bij de Nationale Militie zijn ingelijfd, alsmede
hun, die daartoe kunnen worden opgeroepen, dat zij tot
het bekomen der ontheffing van den werkelijken dienst,
bedoeld bij de 1ste zinsnede van art. 127 der wet van den
19den Augustus 1861 (Staatsblad No. 72), verplicht zijn
tusscben den 20sten Maart en den lsten April dezes
jaars, hunne aanvrage, met het daarbij behoorend bewys-
stuk, by hem Burgemeester in te dienen.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
47 ïfrart 1883. DE KANTER.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien het adres van P. SMIT, houdende verzoek om
vergunning tot het houden en mesten van varkens op een
open erf achter het perceel aan de Uilerstegracht No. 111
Gelet op art. 152 der Algeineene Politieverordening van
6 November 1879;
Doen te weten dat tot het hooren der eigenaars en be
woners van de naastbijgelegene en belendende panden, ten
opzichte der informatiën de commodo et incommodo, door
Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd op het
Raadhuis dezer gemeente, op Donderdag den 22sten Maart
aanst., 's voormiddags te elf uren; zullende de belangheb
benden verplicht zijn hunne bezwaren tegen dat verzoek
op dien tijd in te brengen, terwijl, bij verzuim daar
van, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging
niet te hebben verzet
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
17 Maart 1883. E. KIST, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen bij
deze ter algemeene kennis dat liet uur- en het speelwerk
in den toren van het Raadhuis, wegens herstelling, op
Maandag en Dinsdag, 19 en 20 Maart e. k., zullen stilstaan.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, DE KANTER, Burgemeester.
17 Maart 1883. E. KIST, Secretaris.
Een goed plan.
Zelfs de felste bestrijders van do drankwet kun
nen het niet loochenen dat sinds hare inwerking
treding het verbruik van sterken drank belangrijk
is afgenomen. De gestadig verminderende opbrengst
van den accijns op het gedistilleerd levert daarvan
het onomstootelijk bewijs. En die vermindering zal
grooter worden naarmate do wet meer in haar
vollen omvang zal worden toegepast, o. a. bij het
eerlang in werking treden van het verbod van
drankverkoop in vereeniging met andere neringen.
Een andere vraag is het, of Daast het drank-
verbruik ook tevens het drankmisbruik in evon-
redige mate is verminderd. Het schromelijk aantal
recidivisten, dat allerwegen voor de kantongerechten
verschijnt, de woeste dronkenmanstooneelon, waarvan
feestelijkheden als de onlangs gevierde geboortedag
van bothoofd van den Staat elders het treurig schouw
spel leveren, zou het tegendeel doen vermoeden en
aanleiding geven tot de onderstelling dat de drankwet
weinig vermag togen den verslaafden dronkaard,
die de gelegenheid tot drinken opzoekt, en alleen
heilzaam werkt voor hem, die den sterken drank
best kan ontberen, zoo hij maar niet in verleiding
wordt gebracht. Maar zelfs dan is er reeds zeer
veel gewonnen.
De gelegenheid maakt den dronkaard, zou het
hier met een gewijzigd spreekwoord mogen heeten,
en een der heilrijkste vruchten van do drankwet is
ook zeker wel deze, dat zij het aantal gelegenheden
aanzienlijk heeft beperkt.
Inderdaad, er wordt minder gedronken en aan
menigeen is een prikkel ontnomen, die hem vroeger
welkom, waaraan hij gewoon, die voor hem een
behoefte was. Men zal zich hierbij de twee spreek
woordelijk geworden borrels herinneren, die een
lid der Volksvertegenwoordiging als billijk dage
lij ksch rantsoen aan den werkman wilde hebben
toegekend. Hot herhaaldelijk gevoel van het gemis
van dien prikkel, zoo verklaarbaar bij hem, die,
niet altijd even krachtig gevoed, dikwijls zwaar
werk moet verrichten in weer en wind, blijft echter
aanleiding opleveren tot gebruik en ook gevaar
voor misbruik.
Zon or geen middel zijn dat gevaar weg te nemen
of althans tot een minimum te herleiden Die
vraag verdient ernstige overweging, in de eerste
plaats bij de voorstanders der drankwet. Het zal
dan ook velen aangenaam zijn, dat er tot oplossing
van die vraag juist dezer dagen eene loffelijke
poging is gedaan, en wel eene poging in de goede
richting, waarmee men ook zonder drankwet onbe
rekenbaar veel nut had kunnen stichten, ja die,
met ernst ondernomen, wellicht, de drankwet minder
noodig zou hebben gemaak* Wij bedoolon het
streven om voor den schadelijken prikkel, welks
verkrijging door de drankwet in zoovele opzichten
is bemoeilijkt, iets anders, iets onschadelijks in de
plaats te stollen.
Het middel overigens is niet onbekend, maar wel
licht is er nooit met den noodigen ernst naar ge
streefd. Meermalen werd gewezen op de wensche-
lijkheid om het drankmisbruik tegen te gaan door
het verkrijgbaar stellen van goed en goedkoop bier,
dien alouden volksdrank van onze krachtige voor
vaderen. Thans is die zaak opnieuw opgevat door
het „Volksbond, vereoniging tegen drankmisbruik",
dat aan de bierbrouwers hier te lande een circu
laire heeft verzonden, waarin het er op wjjst, dat
in de algemeene vergadering van het „Volksbond1*,
gehouden te Amsterdam op 26 Augustus 1882, een
commissie werd benoemd, belast met eon onderzoek
naar de vraag: „Hoe kan het gebruik van bier als
volksdrank het best worden bevorderd?"
Volgens die commissie nu zal het beoogde doel
het best worden bereikt, wanneer het „Volksbond"
het patronaat op zich neemt van bieren, die aan
zekere vastgestelde eischon voldoeD. Tijdens de
internationale tentoonstelling te Amsterdam zal zij
dan trachten de door haar goodgekeurde biersoorten
voor hare rekening op of in de nabijheid van het
tentoonstellingsterrein te koop te stellen, ton einde
er de algemeene aandacht op te vestigen. Wat het
overige gedeelte van ons land betreft, zal zij door
tuB6chenkomst van de afdeelingen van het „Volks
bond" het gebruik aan die deugdelijke biersoorten
trachten te bevorderen.
Voor de door haar aan to bevolen biersoorten
stelt de commissie de navolgende eischen: het bier
moet uitsluitend gebrouwen zijn nit mout, hop, gist
en water, zonder latere bijvoeging van andere zelf
standigheden het moet helder en doorschijnend
zijn met een alcoholgehalte van niet hooger dan 3
en niet lager dan 1 pet.; het moet aangenaam van
smaak zijn, verfrisschend en opwekkend werken,
geen schadelijke werkiüg teweegbrengen en bij het
schenken een fijn en dicht schuim (geen kunstschuim)
ontwikkelen, terwijl eindelijk do pry3 niet meer dan
10 cents per liter mag bedragen.
Geen gering aantal eischen, zal men zeggen, doch
daartegenover staan de fioanciëelo voordeelen, voor
de brouwers aan hot patronaat van het „Volksbond"
verbonden. Ook hier geldt wat de ondervinding
dagelijks leert, dat men bij een grooten omzet met
een kleine winst kan tevreden zijn niet alleen, maar
ook goede zaken doen. En een aanbeveling van
een vereeniging als het „Volksbond", kan door
tusschenkoenst van de afdeeliDgen door hetgeheele
land tot een belangrijk debiet leiden.
Indien het doel, dat het „Volksbond" zich met die
proefneming voorstelt, wordt bereikt, zal aan een
in zekeren zin zedelijke verplichting zijn voldaan.
Door de drankwet heeft men do gelegenheid om
sterken drank te bekomen wel niet opgeheven, wat
trouwons onmogelijk zou zijn, maar toch beperkt.
Niet meer dan billijk dat daarvoor zooveel mogelijk
iets anders en beters in de plaats wordt gesteld.
In het tegenovergestelde geval zou men slechts half
werk hebben gedaan. Daarom verdient de poging
van het „Volksbond" algemeene toejuiching en mede
werking. Moge de Vereeniging haar streven met
een gunstigen uitslag bekroond zien
kfcüMJaïï, 17 Maart.
Ia verband met de bespreking bij de behandeling
der begrooting voor dit jaar van de aangevraagde
geldon voor het uitreiken van prijzen op de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes, loggen B. en Ws. thans
aan den gemeenteraad over de ter zake met do
Commissie van Toezicht gevoerde correspondentie,
waaruit blijkt dat de commissie, na ingewonnen
advies van de directrice, alsmede van deo directeur,
haar voorstel tot afschaffing der prijzen blijft hand
haven. Hoezeer B. en Ws. nu door de daarin aan
gevoerde gronden in geenen deele overtuigd zijn
dat de afschaffing der prijsuitdeeling wenschelijk
en noodig zou wezen, meenen zij echter, met het oog
op de door de commissie na verhoor van het onder
wijzend personeel meermalen uitgesproken zienswijze,
op het behoud daarvan niet te moeten aandringen
en den gemeenteraad in overweging te moeten geven
tot afschaffing te besluiten.
Wat de in de stukken aangevoerde gronden be
treft, merken zij evenwel op dat de tegen deprijs-
uitdeeling bestaande bezwaren noodzakelijk voort
vloeien uit de moeilijkheid om steeds met volkomen
juistheid te beoordeelen of al of niet een prijs zal
worden toegekend en dat het stelsel zelf niet zoo
zeer principiëel wordt bestroden. Op het gymnasium-
en de lagere scholen werkt het stelsel van prija
uitdeeling dan ook nitmnntend en aldaar wordt de
prijs alleen onthouden aan hen, die zich de toe
kenning onwaardig hebben gemaakt door gebrek aan
vljjt en onbehoorlijk gedrag.
Wel erkennen B. en Ws. volgaarne dat bjj de toe
passing vaa het stelsel niet altijd de volmaaktheid
zal worden bereikt en dat ook bij de meeste zorg
en nauwgezetheid wel eens een prijs zal worden toe
gekend aan hen die zulks niet hebben verdiend of
omgekeerd, doch ongetwijfeld zullen dergelijke ge
vallen tot de uitzonderingen behooren, terwijl het
volgen van een vasten regel bij de beoordeeling een
gewensebt hulpmiddel oplevert om onbillijkheid bij
de toepassing zooveel mogelijk te voorkomen.
Hoe dit zij, zooals boven werd opgemerkt, achten
zij het geraden de bezwaren der commissie te eer
biedigen en in geen geval in strijd met den wensch
der commissie tot de handhaving van de prijsuitdee-
ling te besluiten, te meer daar het hier geldt eene
zuivere paedagogische quaestie, tot do beoordoeling
waarvan de betrokken onderwijs-commissiën en
het onderwijzend personeel geacht moeten worden
in de eerste plaats te zijn geroepen.
Het denkbeeld eindelijk van den directeur in zijn
betrekkelijk rapport aangegeven, om de vrjj vallenda
gelden te bestemmen voor don aankoop van eeniga