LEIDSCH DAGBLAD, Maandag IS Januari. 1883. Eerste Blad. i\°. Idi'S. V PRIJS DEZER COURANT: Toot Leiden per 8 mannden1.10. Franco per post1.40. Afzonderlijke Hommers.9 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PBIJS DEE ADVE UTENT1EN Van 1—8 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$» Gr oo te re letten uur plaatsruimte. Voor het inmeee* ren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Dit Noninier bestaat uit TWEE BLADEN. Officiëcle Kennisgevingen. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat ingevolge art. 18 der Wet van den 19den Augustus 1861 (Staatsblad n°. 72) allen, die volgens art. 15 dier Wet voor de nationale militie behooren te worden ingeschreven (zij die op den lsten Januari hun 19de jaar waren ingetreden en alzoo de geborenen in 1864), verplicht zijn zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te geven tusschen 'den lsten dl den 31sten Januari; dat bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis van den militieplichtige, zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd lot het doen van die aangifte verplicht is; en dat overtreding van het aangehaalde art. 18, krachtens art. 1S3 der meergemelde wet, wordt gestraft met boete van 25 tot 100. Voor hen, die verzuimden zich op de door het Gemeen tebestuur bepaalde dagen ter inschrijving aan te melden, wordt mitsdien daartoe alsnog gelegenheid gegeven ter gemeente-secretarie, van 's voormiddags 10 tot 's namid dags 3 uren, op iederen werkdag, tot en met den 31sten Januari aanstaande, op welken dag het register van in schrijving, des namiddags te 4 uren, voorloopig wordt ge sloten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 18 Januari 1883. Burgemeester en Wethouders van Leiden Gezien art. 8, 1ste alinea, der weL van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95), tot regeling van hèt toezicht bij het oprichten van inrichtingen, welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken; Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door hen op heden vergunning is verleend aan H. W. L. DAS en zijne rechtverkrijgenden, tot het oprichten van een veesUcM^:- het perceel in de Doezastraat N°. 8. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 11 Jan. 1883. E. KIST, Secretaris. Dure Bouwmeesters. De jaren lang herhaalde klachten over de even eenzijdige als verderfelijke richting, van landswege in de bouwkunde gevolgd, hebben eindelijk een meer bepaalden vorm aangenomen en zich geuit in een adres, door kunstkenners en kunstvrienden aan de Tweede Kamer ingezonden. Ten volle waardeerende de groote verdiensten in grootschen en smaakvollen kerkbouw van den bouw kunstenaar, door wien die richting voornamelijk gehuldigd wordt, kunnen adressanten niet nalaten er op te wijzen dat de toepassing van die kerk- bouwbeginselen op den wereldlijken bouwstijl niet anders dan schadelijk werken kan. Intusschen willen zij met stilzwijgen voorbijgaan alles, wat in dat opzicht reeds misdaan is, en veeleer een poging doen om door beter te vervangen wat nog niet is volvoerd. Daartoe behoort het Centraalstation te Amsterdam, waarvan de bestekteekeningen zoo laat werden openbaargemaakt dat er voor omwerking wellicht geen gelegenheid meer bestaat, doch waar omtrent adressanten de benoeming eener commissie wenschelijk achten, ten einde te onderzoeken, in hoever er verandering in zou zijn aan te brengen om het gebouw minder in strijd te doen zjjn met zjjne bestemming. Dat eerste gedeelte van het verzoek, hoe gegrond en hoe belangrijk het ook zij, is van betrekkelijk ondergeschikt belang, daar het een bijzonder geval geldt; toch is het feit, daarbij vermeld, in dit op zicht merkwaardig, omdat daaruit blijkt op welk een lijn berekende wijze bij de aanbesteding van rijks bouwwerken wordt te werk gegaaD, daar de tijd tusschen het verschijnen van de bestekteekeningen en de aanbesteding zoo kort werd gesteld, dat er rede lijkerwijze aan omwerkiDg niet meer te denken viel. En toch is controle in deze hoog noodig, niet alleen om de door zoovelen afgekeurde richting in den bouwstijl tegen te gaan, maar, en dat wel voornamelijk^ om paal en perk te stellen aan de onverantwoordelijk kostbare, ja verkwistende wijze, waarop bij het oprichten of herstellen van rijks gebouwen wordt omgesprongen met 's lands geldon, die toch door alle belastingschuldigen moeten worden opgebracht en op menigeen zwaar genoeg drnkken. Als een sprekend, zij het dan ook geen wel sprekend bewijs van die verspilling, zou het voldoende zijn te wijzen op het gebouw van het departement van justitie, waarvan de kosten al aardig naar het miliioon loopen; immers, men is nog niet aan het einde. Een der hoofalokaleD, het verblijf van het hoofd van het departement, is zoo moeielijk to verwarmen, dat het 's winters schier onbewoonbaar is; daarin zal moeten worden voorzien door het aanbrengen van een bijzonder verwarmingstoestel. Dat het met de overige ver trekken niet beter gesteld is, laat zich vermoeden. Een onbruikbaar gebouw dus voor zooveel ton nen schats. Maar wij kunnen nog een ander staaltje van die ongeoorloofde mildheid met 's lands gelden aan halen, dat om zijn duidelijkheid meer binnen het bereik van het oordeel zelfs van den eenvoudigsten burger valt. Bij de behandeling van art. 43 der begrooting van binnenlandsche zaken gevoelde een der Kamer leden zich genoopt to wijzen op den weelderigen bouw van de nieuwe lokalen voor ue proviucialo griffie in Drento. Ook deze zijn opgetrokken in den gelief koosdeu oud-Hollandschen stijl, die overal als met de haren wordt bijgesleept, en met oen niet minder traditioneelen koemlvorraiaren uitbouw en banden van gekleurde tegels. Toch staat het ge bouw op een afgesloten binnenplaats, doorniemand gezien. Maar het mooiste komt nog aan: voor het vergaderlokaal, bestemd voor Gedep. Staten, heeft men zich bediend van behangsel van f 8.50, zegge acht gulden vijftig cents, per rolZoo wist men do geheele uitgaaf voor dat gebouw op to voeren tot het sommetje van f 60,000. Men zal het zeker wel geen overdrijving noemen, als wij hier spreken van roekeloosheid. Onmiddellijk dan ook dankte de minister deu spreker voor de modedeeling van die ernstige klachten, bijna beschuldigingen, zouals hij het terecht noemde, met de verzekering dat zij door hem ernstig zouden worden onderzocht. Het is meer dan tijd dat aan zulke echt Amerikaansche uitgaven voorgoed een einde worde gemaakt. Het tweede verzoek, door genoemde adressanten tot de Tweede Kamer gericht, bestaat hierin dat de Regeering door doeltreffende maatregelen een einde doe maken aan het verder volgen der gewraakte richting in 's lands wereldlijken bouwstijl, en wel door weder een commissie van rijksadviseurs in te stellen en tevens door voor het ontwerp van een of ander monumentaal landsgebonw telkeDs een algemeenen wedstrijd voor in- en uitheemscbe bouw kundigen uit te schrijven. Door het bestuur der Maatschappij tot bevorde ring der Bouwkunst is thans een adres van instem ming met het eerstgenoemde aan de Tweede Kamer ingezonden, waarin tevens in overweging wordt gegeven dat het eventueel college van adviseurs den minister in het laatste ressort ter zijde sta, onafhankelijk van eiken anderen ambtenaar, wiens invloed als die van den tegenwoordigen referendaris der afdeeling Kunsten en Wetenschappen verderfelijk kan zijn voor den bloei der Nederlandsche bouwkunst. Of nu zulk eeD college van rijksadviseurs, waar van de wederinstelling wordt gevraagd tot höt tegengaan der gewraakte richting in den bouwstijl, tevens een gunstigen invloed zal uitoefenen tot het beperken der ongehoorde verspilling van 's lands gelden in een tijd, waarin de millioenenleeniDgen voor de deur staaD, weten wij niet. Zoo ja, dan is de hernieuwde instelling van zulk een college dubbel aanbevelenswaardig. Zoo niet, dan is het te hopen dat er andere afdoende maatregelen worden ge nomen om een einde te maken aan de onverant woordelijke verkwisting, waarvan zoo ergerlijke staaltjes in de Tweede Kamer werden vernomen. Met het oog op de belastingschuldigen mag men hier wel den wensch uitspreken naar herders, die de schapen schoren zonder ze te villen. Het scheren is al mooi genoeg. Zooveel is zeker: er is thans leven en beweging gekomen in de zaak der officiëole bouwerij. Moge zij in de eerste plaats tot de gebiedend noodzakelijke bezuiniging leiden! LEIDEN, 13 Jaanarl. Aangaande de maatregelen in het belang van 's Rijks Museum van Oudheden alhier noodig ge acht. wordt door den directeur in zijn jongste rap port verwezen naar het laatstvorige verslag. De behoeften daarin vermeld en do maatregelen daarbij, met aanvoering van redenen en gronden omschre ven, zijn dezelfde, cn zonder vervulling of verwe zenlijking gebleven; zelfs ontbreekt nog steeds het uitzicht op verbetering van een toestand, die meer en meer dringende voorziening vordert, maar tot nog toe stnit op bezwaren die onoverkomenlijk schijnen. De billijkheid van de gronden voor eene verbete ring in don toestand van den custos msg wellicht hoop doen voeden op eene gunstige beschikking. In het onvoldoend toezicht op bezoekers en in de onge noegzame waarborgen voor de veiligheid der voor- wArnen is voorziening eene dringende behoefte en dus eeDe verpncuiiDg, muiou uc oiuoiauuiguouou gedoogen. Zoo eene scheiding tusschen de klassieke en de latere munten van de thans in de Universiteits bibliotheek geplaatste Munt- en Penningverzameling, uitvoerbaar is, zou het wenschelijk zijn dat de eerst genoemde en ook die verder tot de numismatiek der oude volken behooren, naar het Museum van Oudheden overgebracht werden. Ook hierop werd in het vorig verslag gewezen. Yoor de tentoonstelling van de afgietsels der Olympische beeldhouwwerken, wier aanvulling door de laatstaangekomen bezending vrij wat gevorderd en wier aantal tevens niet onaanzienlijk vermeerderd is, zal eene verandering in de tot dat doel in het kantongereohtBgebouw besohikbaar gestelde lokalen, volstrekt gevorderd worden. Eone vereeniging van twee nevens elkander gelegen zalen, tot één groot lokaal, waartoe do tnsschenmuur weggenomen en door een ijzeren balk op kolommen vervangen zou worden, zou de gelegenheid .bieden, om, zooals dit reeds met de beeldwerken van den oostelijken gevel van den Zeustempel in eene der zalen het geval is, ook die van den westelijken gevel, die den strijd tusschen de Kentauren en Lapiethen voor stellen, in hunne onafgebroken volgorde gerang schikt, op eene behoorlijke hoogte te plaatsen, en beter tot hun recht te doen komen dan than® mogelijk is. Hedennamiddag ontvingen we per Nederland sche mail, via Marseille, de Indische bladen van 7 en 8 December. Gedurende deze week zijn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 53—80 volwassen personen en van 11 16 kinderen. 's Rijks middelen hebben gedurende de maand Dec. 11. opgebracht f 8,439,956, tegen f 8,979,557 in December 1881, en gedurende het jaar 1882 f 104,620,828, tegen f 105,620,891 in 1881. De raming over 1832 was f 101,231,705. Over de onlangs opgerichte afdeeling van ver zekering tegen ongelukken van de „Haagsche Ver zekeringmaatschappij op het leven tegen invaliditeit en ongelukken" schrijft de „Verzekeringsbode" o. a, het volgende:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1883 | | pagina 1