LEIDSCI DAGBLAD. N°. 7017. Dinsdag 2 Jaimari. A0. 1883. Eerste Blad. PB IJS DEZER COURANT: ?oor Leiden per 8 maanden.1.10. Franco per post.1.40. Afzonderlijke Nommers.0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met aitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES: Vtn 16 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee- ren buiten de stad wordt f 0.10 berekend. Dit uommer bestaat uit DRIE BLADEN, Ulilfioofde Tan den Nieuwjaarsdag zal Naasidag deze courant niet Tcrschynen. OSiciëeie Hennisgeyingen. De Burgemeester van Leiden brengt ter algemeene ken nis, dat het Bureau van den Burgerlijken Stand op den eersten Januari 1883. Kieuwjaarsdag, uitsluitend zal geopeud zijn van 12 tot 2 uren des namiddags. Leiden,* De Burgemeester voornoemd, 30 Dec. 188-2. DE KANTER. Weer ligt een jaarkring achter ons, weer voor de zooveehte maal in ons leven, en toch, hoe dik wijls wij ook het oude jaar vorwisselden met het nieuwe, geen onzer; zelfs de meest onafhankelijke van geest niet, kan zich geheel en al ontworstelen aan dat zeker iets, dat ernstige en plechtige, dat zich op den laatsten dag des jaars van ieder pleegt mees tor te maken. En geen wonder I Wie gevoelt niet eens de behoefte, nu en dan een blik terug te slaan op den afgelegden levensweg, hier en daar te toeven bij de mijlpalen, waarmee die weg is afge deeld Wat al herinneringen, hetzij blijde of droe vige, dringen zich op den oudejaarsavond aan ons op! Ilier wordt in den huiselijken kring oen lid ge mist, dafc een jaar te voren nog een voorwerp van genegenheid was; elders daarentegen werden nieuwe banden geknoopt of wel jeugdige wereldburgers in het leven welkom geheoten. Ginds mag men terug zien op een jaar van voorspoed en welvaartelders wijst de balans achteruitgang aan. Kortom, aan het einde des jaars vatten wij in een kort bestek de eb en don vlood des levens te zamen en maken wij vergelijkingen, die soms al zeer uiteenloopende ge waarwordingen opwekken. Maar allen vestigen wij een hocpvollen blik op de toekomst; zij, voor wie de afgeloopen tijdkring rampspoedig was, met den wensch dat het hun in het nieuwe tijdperk beter moge gaanzij, die op een jaar van voorspoed mogen terngzion, met de bede dat ook het nieuw-aangebroken jaar hnn goed moge zijn. Moge niemand onzer in die hoop bedrogen worden Maar daarmee hebben wij onze taak nog niet volbracht. Ons rest nog een blik te slaan op de algemeoae belangen onzer goede stad, welke alle ingezetenen dienen ter harte te gaanimmers van den algemenen voorspoed hangt voor een groot deel de bijzondere welvaart van elk ingezetene af. Is do indruk, in dat opzicht over het geheel ver kregen, gunstig te noemen? Die vraag zouden wij niet met een volmondig ja durven te beantwoorden. Vooreerst de financiëele toestand onzer gemeente. Hier bobben wij te wijzen op een aanvankelijk mis lukte geldleening, welke later, ja tot stand kwam, maar; door tusschenkomst van elders gevestigde financiers en op juist niet bijzonder voordeelige voor waarden. Het krediet der gemeente deed zich daarbij jest niet in eeo gunstig licht voor; het Leidsch kapitaal, zoo daarvan sprake mag zijn, hield zich farug, waar het gold de bestrijding van uitgaven er bevordering van Leidsche belangen. En dat een (pldlecning, op wier opbrengst reeds ten deelewas geanticipeerd, voor zoover betreft de gelden, be- noodigd voor de uitbreiding en vernieuwing der, helaas! niet meer, wat de lichtsterkte betreft, ge controleerde gasfabriek, welke dan ook de vrijheid nam do ingezetenen een drietal dagen in Egyptische duisternis te laten. Moge 1883 ons voor ons goede geld ook goed licht geven! En nu de andere doeleinden, waarvoor het geld leaning noodig was: de Jieide onderwijsgebou wen op de Ruïce. Wat al feilen strijd roept de herinnering aan die beide in wording zijnde stich tingen ons niet in het geheugen! Het is thans de tijd niet om in dien strijd terug te treden. Nu zoowel het gymnasium als de H. B. S. voor Meisjes ons toeroepen: „nous y serons et nous y resterons", zullen wij als getrouwe, aan wet en plicht gehoor zame burgers ons liever bepalen tot hot uitspreken van den wensch dat de op te richten gebouwen aan het doel mogen beantwoorden, al blijven wij het betreuren dat, waar do wet reeds tot zoo schro melijk hooge uitgaven voer onderwijs verplicht, waar in het bijzonder in onze gemeente de kosten van het hoofdstuk Onderwijs zoo hoog zijn opge dreven, voor laatstgenoemde onverplichte inrichting van onderwijs zoo groote sommen werden gevoteerd en nog zullen gevorderd worden, en niet minder dat de Ruïne door beide gebouwen in niet geringe mate zal worden ontsierd en voorgoed bedorven voor het groote universiteitsgebouw, dat wellicht betere dagen ons nog zouden hebben kannen schenken. De Leidsche academie! Donkere wolken pakten zich meer dan eemnaal in het afgeloopen jaar boven haar samen. Gelukkig dreven de dreigende onweers buien af zonder schade aan te richten. Hun, die daartoe meewerkten, ja zich persoonlijke opofferingen getroostten, zij daarvoor een woord van dank go- bracht. Yoor alle ingezetenen toch blijft de univer siteit de schoonste parel aan de kroon vanLeidens stedemaagd, allen stellen wij prijs op haar voort- durenden bloei, ook bij verschil van zienswijze. Met voldoening maken wij daarom nog melding van het besluit der Tweede Kamer, waarbij de oprichting van het zoo lang ontbeerde pathologisch anatomisch laboratorium werd gevoteerd, een besluit, dat een aangenaam contrast vormt met de ver werping van den post voor een hoogleeraar in archaeologie. Op het gebied van het onderwijs mag ook niet onvermeld blijven de hier ter stede op te riohten Ambachtsschool, te meer, dewijl daartoe het initiatief uitging van de ingezetenen, gesteund door een ge meentelijk subsidie. Mogen die gezamenlijke pogin gen ten bate van den toekomstigen handwerksman goede vruchten dragen en vooral moge do daad werkelijke belangstelling in de inrichting steeds levendig blijven! Ook de kleinhandel deelde in het afgeloopen jaar in den vooruitgang. De Plantenbeurs, die in kleinen kring veel nut kan stichten, strekt daarvan ten bewijze. Maande onze beperkte ruimte ons niet aan om kort te zijn, wij zouden ook op veel kunnen wijzen dat in 1882 nog steeds tot de vrome wensohen bleef behoorende demping of afdoende reiniging van zoo menige gracht binnen onze gemeente, om van de beruchte sloot aan den Stationsweg niet te spreken; de verbetering der binnenvaart door onze gemeente enz. Hopen wij er het boste van voor het volgende jaar. Wat 1883 ons zal brengen? Behalve het Oriën talistencongres, waarvoor, gelukkig voor de waar digheid onzer gemeente, het voorgestelde subsidie door den Raad werd toegestaan; behalve de door de actieve afdeeling Leiden en Omstreken van de Nederland8che Maatschappij voor Tuinbouw en Plantenkunde in het voorjaar te houden tentoon stelling van primula's - ook het feest der onthulling van het lang verbeide gedenkteeken van Leidens ontzet? De tijd zal het leeren. Veeleer dan ons te wagen op het veld der gis singen, willen wij besluiten met onzen lezers onzen welgemeenden heil wensch aan te bieden bij den aanvang van 1883. De nieuw-ingetreden tijdkring zij een jaar van voorspoed en welvaart zoowel voor de gemeente in het algemeen als voor elk harer ingezetenen in het bijzonder. DaJ; zij zoo LEIDEN, 30 December. In de jongst gehouden vergadering der afdee ling Leiden en Omstreken van de Maatschappij ter bevordering der Bouwkunst werd door den heer K. De Boer Hz. eene kunstbeschouwing gegeven nit het plaatwerk „Het Binnenhof", waaraan hij de bezichtiging van eenige photographieën der kerk te Vere toevoegde. Als spreker trad dezen keer op de heer G. Van Driel Bz., die een bijdrage leverde over den oorsprong en de ontwikkeling der houtconstructie in verband met de verstandelijke ontwikkeling van den menech. Volgens spr. vindt men den oorsprong der hout constructie in do eerste tijden der samenleving. Weinig is er echter met zekerheid van haar to verhalen. Toen de menschen niet genoeg be schutting vonden ondor de door de natuur gevormd© dakeö, maakte men oen soort van hutten van tegen elkander gebonden palen, die - opmerkelijk genoeg - met geen enkelen klamp of pen aan elkander ver bonden waren. Met behulp van teenen banden of lederen riemen zette men een dergelijke hut on wrikbaar in elkander. Later bracht men onder die woningen fundeeringen aan en sinds dien tijd ver kreeg men den in elke houtconstructie teruggevon den driehoekigen vorm. Zeer langzaam ging men eohter op het gebied der houtconstructie vooruit. Nog vóór 50 jaar wist men in het noorden van dit werelddeel niet van een zaag af en gebruikte men gewone bijlen of dissels. Vervolgens haalde Bpr. de bouworde der Grieken aan on toonde hij aan hoe dezen steeds door de gebreken in het bouwen op te merken, verschillende verbeteringen aanbrachten. Het beroep van timmerman was reeds in de mid deleeuwen een volledig vak, welke verscheidene zaken heeft tot stand gebracht die nog heden de bewondering afdwingen. Verschil lende Duitsche steden zijn oorspronkelijk van hout gebouwd en in verschil lende Fransche steden vindt men nog van die oude houtconstructies, die door hun sierlijken en weelde- rigen bouw de algemeene aandacht trekken. Er was dus in die dagen veel hout noodig en niet ten onrechte maakte men zich ongerust over dat bouwartikel. Daarom was het dan ook dat men bezuinigheidsmaatregolen ging toepassen, en koepel- of schenkelkappen construeerde, die eerst na den bouw van de korenbeurs te Parijs meer toegepast werden. Nadat door den voorzitter nog het een en ander omtrent den oorsprong en de ontwikkeling der hout constructie in het midden was gebracht, werd den heer Van Driel dank gezegd voor zijne bijdrage. Tot bestuursleden werden vervolgens herkozen do heeren J. W. Schaap, P. J. Groen, P. G. Lancel en J. J. Hasselbach, terwijl in plaats van den heer W. P. J. Verhaar, die niet dadelijk herkiesbaar was, de heer P. A. Van Aken tot bestuurslid werd verkozen. Daarna deed de penningmeester omtrent het afgeloopen jaar verslag, dat door twee leden werd nagezien en goedgekeurd. Een missive van de afdeeling Arnhem was nog ingekomen betreffende een verzoek tot ondersteuning van een aan het bestuur der Maatschappij gezonden schrijven, omtrent de vertegenwoordiging van de Nederl. Bouwkunde op de in 1883 te houden kolo niale tentoonstelling te Amsterdam. Er wend echter besloten vooralsnog niet op deze zaak aan te dringen, onder voorbehoud er later op terug te komen. Op voorstel van den heer J. B. Van Loenen werd ten slotte besloten een adres van sympathie te doen toekenen, ter ondersteuning van het adres der Maat schappij aan de Tweede Kamer betreffende de weder instelling eener commissie van Rijks adviseurs. Opdat evenwel de werkkring eener dergeljjke commissie niet weder - gelijk die der vorige - ver lamd worde, wordt in overweging gegeven een college in het leven te doen roepen, dat in het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1883 | | pagina 1