N\ 7011. Vrijdag 22 Seceaabsr. A0. 1882. Avond-editie. PBIJ8 DEZEB COURANT: foe? Leidea per 8 maanden1.19. Frasco per post1.40. A&codc-rltjke Nommers.0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met altzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven- PRIJS DEB ABVERTE5TIEK: Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17^ Groot ere letten naar plaatsruimte. Voor het incaasee- ren buiten da stad wordt 0.10 berekend. Uithoofde van het Kerstfeest zal Maan dag* ess ook Dinsdag-avond a. s. deze Courant niet worden uitgegeven* Oiiieiëole Konnisgeyingon. Burgemeester en Weihouders van Leiden, Gezien ht adres van WILLEM FREDERIK VAN DER REYDEN, wonende alhier, houdende verzoek om vergun ning tot plaatsing van een bakoven in het perceel aan den Nieuwen Rij» No. 53; Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad 95); Geven bij deze kennis aan het publiek dat genoemd verzoek, me de bijlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter visi gelegd is; alsmede dat op Donderdag den 4den Januari aanst., *s voormiddags te elf uren, op het Raad- hiijs, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 21 Dec. 1882. E. KIST, Secretaris. Burgemeester en Wethouders van Leiden brengen ter algemeene kennis dat door PIETER KOOREMAN alhier een verzoekschrift is ingekomen om vergunning voor de uitoefening van den kleinhandel in sterken drank in het perceel Groenesteeg N°. 53. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 21 Dec. 1852. E. KIST, Secretaris. LEIDEV, 21 December* Heden zijn aan de universiteit alhier bevorderd: de heer I Pelinck, geb. te Assen, tot doctor in de recht8Y/etdn schap, met academisch proefschrift, get. j,EenigG-t\} merkingen over artt. 1244,1215 en 1246 B. W.'\ - en de heer A. P. Ferwerda, geb. te Heeg, tot doctor in de geneesknnde, met academisch proefschrift, get.: „Bijdrage tot de statistiek der einduitkomsten, na gewrichtsresecties bij tuberculeuse aandoeningen." Onder het beheer van curatoren der rijks universiteit te Leiden is gesteld een door onbekende per80); a gesticht Fonds, uit welks renten een studiebeurs van f 600 'sjaars zal kunnen worden uitgekeerd aan eene vrouwelijke studente, Neder lands! he in den zin van Art. 5, No. 1 of No. 2, van het Burgerlijk Wetboek, die tot een Pro- testantsch of tot een Israëlietisch Kerkgenootschap behoort, ter tegemoetkoming in de kosten om aan ge melde universiteit te studeeren ter verkrijging van ©en of meer doctorale graden in de geneeskunde. De eerste uitbeering uit dat Fonds zal geschieden over het univereiteitsjaar, aanvangende den 3den Dinsdag in September 1885, overeenkomstig later dienaangaande vast te stellen bepalingen. Blijkens eene in dit nammer voorkomende advertentie zal de in dezen zomer alhier opgerichte burger-zangvereeniging „Oefening baart Kunst" op Maandag 25 December a. s., des avonds te halfzes, in de Luthersche kerk hare eerste uitvoering geven. Er bestaat gelegenheid tot verzending der cor respondentie naar Noord-Amerika door middel van het stoomschip „W. A. Scholten", waarvan de laatste buslichting aan het postkantoor te Rotterdam is be paald op Zaterdag den 23sten December s., des morgens te acht uren. Ten postkantore alhier moe ten de brieven enz. das uiterlijk Vrijdag-nacht te twaalf uren bezorgd zijn. Mej. A. C. Privé, onderwijzeres alhier, heeft bedankt voor hare benoeming te Bleiswijk. Voor predikant te Haarlemmermeer is het volgende drietal opgemaakt: J. P. Hattink te Har derwijk, O. Vlug te Nijkerk en H. J. P. Van der Linden te Schoonrewoerd. In de zitting der Tweede Kamer van gister avond werden de beraadslagingen over de oorlogs- begrooting voortgezet. Bij art. 17 (kosten, vallende op het kampeeren van troepen enz.) bracht de heer Yiruly Verbrugge opnieuw de uitkomsten van de laatstgehouden veld- oefeningen en het kamp te Milligen ter sprake, en drukte de meening uit, dat er bij de jongste oefeningen onregelmatigheden hebben plaats gehad. Uit de overgelegde rapporten is gebleken dat het kamp en de veldoofoningen goede uitkomsten heb ben opgeleverd, doch er volgt niet uit die rappor ten dat die oefeningen al dat nut hebben opgele verd, dat mogelijk was. Spr. vraagt of het terrein te Milligen geschikt is tot behoorlijke oefening der troepen en of deze plaats Diet eenige gebreken heeft, waardoor het ongeschikt is voor de oefeningen ten gevolge van de hoedanigheid van het terrein; zou het daarom niet aanbeveliog verdienen een ander terrein voor die oefeningen te zoeken? Ware er van het kamp niet meer nut te trekken geweest door het houden van gecombineerde manoeuvres? Zijn de bevelen tot de militaire mar6chen, onder de felste hitte, waardoor het getal zieken zeer is geklommen, door deu Koning gegeven, buiten den Minister om Deze staatsrechtelijke vraag acht spr. zeer van gewicht. De Koning heeft wel is waar het oppergezag van land- en zeemacht, doch niet het opperbevel van het leger, wan* de opperbevel hebber staat onder don Minister, wiens bevelen hij verplicht is op te volgen. De minister van oorlog antwoordde dat hij van het rapport waarop de heer Yiruly doolde, geen kennis droeg bij de behandeling der aangelegenheid bij het adres van antwoord. Uit do rapporten blijkt dat voor hot tirailleeren het kamp hoogst nuttig bleek; dat de oefeningen velddienst bij dag en bij nacht uitsluitend op open terrein zijn ge houden, die daartoe zeer geschikt zijn; dat aller gunstigste resultaten verkregen zijn roet de schiet oefeningen; dat het ten gevolge van ontvangen be velen niet mogelijk was gecombineerde oefeDragen met twee wapens te houdeD, zeer in overeenstem ming met *s ministers wensch; dat hot kamp zou worden beschouwd als een garnizoen en niet als bestemmingsplaats van gecombineerde oefeningen. Wat betreft de oefeningen op bijzonderen last des Konings gehouden, gelooft de minister dat de eerbied, die het leger aan Z. M. verschuldigd ie, vordert dat oefeningen tijdens de aanwezigheid des Konings door Z. M. bevolen, moeten worden ge houden, vooral als Z. M. verlangt die in zijne tegen woordigheid te laten uitvoeren. De militaire marsch was als oorlogsmarsch zeer geoorloofd, doch te groot voor jonge troepen; na 19 Augustus zijn echter goeue bevolen aan de troepen meer gegeven. De minister deelde daarna mede welke gecom bineerde manoeuvres hij zich voor het volgend jaar voorneemt. Bij de 2de afd. (geneeskundige dienst) voerde de heer De Meyier het woord over opleiding van officie ren van gezondheid en bracht de heer Van Kerkwijk het geval ter sprake van den overleden milicien in het militair hospitaal te Bergen-op-Zoom, van wiens overlijden eerst na zijne begrafenis aan de bloed verwanten werd kennis gegeven. De minister be antwoordde de sprekers en verklaarde den chef van het militair hospitaal oene zeer ernstige beris ping te hebben doen toedienen. Bij de afdeeling omtrent de kosten der Rijks centrale magazijnen van kleeding, uitrusting, nacht leger enz., besprak de heer Van der Hoeven, in verband mot de bezwaren van den aannemer De Booy te Breda, de quaestie van de contracten van leve- rantiën van goederen. De minister antwoordde den spreker dat de aannemer De Booy met groote toe geeflijkheid was behandeld. De vestingbegrooting is met 57 tegen 9 stemmen aangenomen. De oorlogsbegrooting zelve werd aangenomen met 39 tegen 26 stommen. Door de geneeskundige staatscommissie te Am sterdam zijn bevorderd tot arts de heeren A. A. Korteweg, doctorandus, en R. Van der Veer, can- dïdaat-arts, en is toegelaten voor het eerste gedeelte doceer H. Kessler, doctorandus. De gemeenteraad van Arasterdam heeft zich voreenigd met de voorstellen van B. en Ws. om over te gaan tot de uitgifte van het tweede gedeelte der geldleening van 1879, en wel tot een bedrag van ƒ2,500,000, op een door het Dagelijksch Bestuur te bepalen tijdstip. Naar men uit 's-Hage aan de N. R. C. meldt, schijnen er bezwaren gerezen te zijn betreffende don verkoop van het paleis aan den Kneuterdijk aan den Prins van Oranje, niettegenstaande de ge meenteraad het bod van den Prins heeft aangenomen. Zeer waarschijnlijk zal van den verkoop niots komen. De heer W. C. baron Snouckaert Vau Schau- burg, 's Konings thesaurier, is benoemd tot ridder lste kl. in de orde van den Gouden Leeuw van Nassau. Volgens het Vad. is do heer P. F. Laging Tobias, tot gouverneur van Atjeh en onderhoorig- heden benoemd, een Indisch hoofdambtenaar van erkonde bekwaamheid en tact. Als resident van Palombang heeft hij eeoigen tijd geledon met veel handigheid de samenzwering van een groot aantal aanhangers van den ouden sultan ontdekt en ver ijdeld, terwijl hij ook vroeger als assistent-resident van Benkoelen herhaaldelijk blijken heeft gegeven van goed met de bevolking te kunnen omgaan. Benkoelen is altijd een moeilijk gewest geweest en evenals zijn voorganger Pmys Van der Hoeven aldaar, onderscheidde de heer Tobias zich zeer in de wijze, waarop hij in moeilijke omstandigheden met kracht en spoed wist te handelen en in kalme tijden voor de stoffelijke belangen van zijn gewest wist te zorgen. De heer Laging Tobias is vroeger zelf officier geweest; wellicht dat hij er in slagen zal om een goede verstandhouding tusschen het civiel bestuur in Atjeh en de groote legermacht aldaar tot stand te brengen. Toch zal ook hij te worstelen hebben met de groote moeilijkheden, die aan het thans gevolgd régime noodzakelijk verbonden zijn, moei lijkheden, die de heer Pruys Van der Hoeven, hoe uitstekend zijne hoedanigheden overigens als civiel ambtenaar ook mogen zijn, niet heeft kunnen overwinnen. De Staatscourant van heden bevat het konink lijk besluit betreffende den vorm van hetplakzegel voor quitantien en handelspapier, en het koninklijk besluit houdende vaststelling van de wijze, waarop het plakzegel voor quitantiën en handelspapier be hoort gebruikt te worden. Daarbij is bepaald dat het plakzegel op hot aan zegelrecht onderworpen stuk geheel en al wordt vastgeplakt, gaaf en onge schonden, zooals het van Rijkswege wordt uitgege ven, en zonder dat papier of eenige andere stof tusschen het stuk en het zegel aanwezig zij. Het wordt vastgeplakt daar, waar het stuk moet wor den onderteekend door hem, die het zegel gebruikt. Deze schrijft zijne onderteekening met inkt, en op of over het zegel. Hij vermeldt tevens, op het zegel, en mede met inkt, het tijdstip waarop het wordt gebruikt, door aanduiding van den dag, de maand en het jaar. Het stoomschip „Leerdam", van Nieuw-York naar Rotterdam, passeerde gistermiddag Dover. Z. M. heeft ter zake van den tocht naar Moeroe-ë, XXII Moekim (Atjeh) op 15 April 1882: lo. benoemd tot ridder 4de kl. van de Militaire Wil lemsorde, den majoor der infanterie S. J. E. J. V. Barthelemy, en de fuseliers B. Verheul en M. N. Vercruysse, do laatste sedert bevorderd tot korpo- raal-stokkenknecht2o. bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol doen ver melden den kapt. der inf. J. C. Schmidt en dea

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1882 | | pagina 1