«f belangrijk voor de Oudheidkunde en de geschie denis der Kunst. - Bij een lid vond de uitgetrok ken som van f 100 voor toezicht op de Zondagen bedenking. Zijns inziens behoorde de concierge, wiens jaarwedde in 1880 tot f 400 was verhoogd, uit den aard der zaak voor behoorlijk toezicht zorg te dra gen. Mocht dit blijken ondoenlijk te wezen, dan zou door de politie de noodige hulp kunnen wor den verleend zonder dat daarvoor extra uitgaven gevorderd werden. Onderhoud aan straten en pleinen. - Het trok de aandacht dat op dit artikel niet, gelijk het vorig jaar, een buitengewone post was uitgetrokken voor nieuwe bestrating, hoezeer niet kon worden ontkend dat de bestrating op onderscheidene plaatsen voel te wenschen overliet, en dat over hot algemeen voor publieke werken dit jaar een betrekkelijk gering bedrag werd aangevraagd, en de vraag werd bo- sproken of een volgend jaar de andere takken van dienst eene zoodanig mindere uitgaven zouden ver- eischen dat alsdan mot kracht aan de noodzake lijke verbeteringen op het gebied dor publieke wer ken de hand zou kunnen worden geslagen. Zoo- als uit het medegedeeldo bij de algemeene beschou wingen blijkt, moest zulks inderdaad hot geval wor den geacht, aangezien deze begrooting ten gevolge van de daarbij opgenoemde omstandigheden buiten gewoon werd gedrukt. Overigens kon men zich over bet algemeen vereenigen met het in de memorie van toelichting omschreven stelsel, bij nieuwe be stratingen toe te passen, waardoor bij betere ver deeling van arbeid meer en beter werk voor min der kosten werd verricht, hoezeer niet werd go- •wen8cht dat van hot stelsel van aanbesteding bij meer uitgebreide werken, hetwelk zoo gunstige resultaten had opgeleverd, in hot vervolg afstand zou worden gedaan, hetgeen trouwens ook niet bleek in de bedoeling te liggen van het Dagelijksch Bestuur. Wat den toestand van enkele straten betreft, werd door een lid bepaaldelijk gewezen op de Van- der-Werfstraat on de Langegracht, die dringend verbetering eischten en waarop do aandacht van het Bestuur minder scheen te zijn gevestigd dan op andere meer bezochte gedeelten der gemeente, ter wijl de opmerking werd gemaakt dat d9 ondervin ding had aangetoond dat de bestrating der Janvos- sensteeg, bij aanbesteding door vreemde werklieden, beter en duurzamer was geschied dan die van de Bakkersteeg, welke steeg door eigen werklieden was bestraat, waarbij evenwel niet uit het oog moest worden verloren dat de Bakkersteeg aanmerkelijk meer bereden werd dan eerstgenoemde steeg. Nog bevreemdde het onkele leden dat bij verstratingen en nieuwe bestratingen steeds groote hooveelheden zand over de straat werden verspreid. INGEZONDEN. De werkstaking in de fabriek van de Heeren Do Heyder Co. trekt in toenemende mate de aandacht en maakt op het publiek een pijnlijken indrnk. Is het feit op zich zelf hoogst treurig, dat tegen den aanvang van den winter 62 arbeiders, bij wie zich 150 vrouwen en kinderen aansluiten, den arbeid stakon, de bijzondere reden, welke hier •openlijk als oorzaak van die werkstaking wordt genoemd, moest noodzakelijk opzien wekken en do openbare meening verontrusten. Immers de werk lieden beweren niets minder dan dat zij door hunne patroons zijn misleid omdat dezo hun een minder loon zouden hebben uitgekeerd dan waarop zij recht hadden te rekenen. Wij hadden wel gewild, dat, zoodra die beschuldiging in hun naam openlijk door den heer B. H. Heldt werd uitgesproken en wel in een opstel aan welks gematigdheid wij gaarne hulde doen, de fabrikanten hunne verklaring aan hot tegen hen medegedeeldo hadden overgesteld. "Wij hebben de redeneD, welke hen daarvan terug hielden, niet te beoordeelen, maar betreuren het resultaat waartoe hun stilzwijgen aanleiding gaf en noodzakelijk geven moest. Dit stilzwijgen toch werd als erkenning van ongelijk aangemerkt en op grond daarvan komt men nn een beroep doen op het publiek, opdat hot de slachtoffers van geleden onrecht door geldelijke bijdragen steune. Naar onze opvatting is deze toestand onhoudbaar. Als de werkman openlijk bij het publiek komt klagen over geledon onrecht, kan dat publiek die klacht niet onverschillig ter zijde leggen als een zaak zonder heteekenis. Het kan niet blijven staan voor het treurige dilemma van of onwaardigen te steunen öf aan slachtoffers van onrecht hulp te weigeren. Door deze overwegingen geleid hebben wij ge- meond de hoeren De Heyder Co. temogen ver zoeken ons op de hoogte te brengen van do zaak. Zij voldeden aan dat verzoek dadelijk en deelden in hoofdzaak het volgendó mede: Het drukken van dekenspreien - een werk tegen woordig van zeor luttele heteekenis - werd vóór November 1881 betaald met 7cent voor do kleinste en 84 voor do grootere soort. In November 1881 aanvaardden do heeren De Heyder Co. eeno eenigszins belangrijke bestelling op die spreien, namelijk de levering van 8 kisteD, eeno hoeveelheid, welke voor enkele arbeiders gedurende eenige maan den geregeld werk opleverde. Do bedongen prijzen waren echter zeer laag, zoodat zij zich verplicht zagen het tariefioon met één cent te verminderen en hot, dus terug te brengen tot 64 cent voor de kleinste en 74 voor do grootero soort. Dit tarief is vooralle werklioden zonder uitzondering van den eersten tot den laatston dag aan den ge noemden arbeid besteed, van toepassing g e w e o s t. In het opstel van den heer Heldt wordt dit feit tot zekere hoogte erkend, maar voorgesteld als eene verlaging van loon in de maand Februari ten nadeele van oon enkelen arbeider om persoonlijke redenen ingevoord en dus niet geldende voor de anderen. Dit feit nu loochenen de fabrikantende verlaging is volgens bon niet voor één ingevoerd maar voor allen, niet alleen in Februari maar gedurende al den tijd, welken men met de hier bedoelde bestel ling bezig was. Sedert worden dezelfde spreien niet meer ver vaardigd als nn onlangs in September, toen de hee ren De Heyder Co. nog oeus eene zeer onbedui dende levering aanvaardden, eene levering van ander halve kist, welke aan een viertal arbeiders hoogstene gedurende een paar weken werk kon de geven. De uitvoering van dit werk werd opgedragen zonder eeoigo bepaling betreffendo het loon. Yoor wolk loon moesten de arbeiders nu meenen dat zij werk ten? De hoer Heldt verzekort dat zij den lSden aan het werk gingen in het vaste vertrouwen dat hun f 7.50 voor de kTeinsto soort zou worden uit gekeerd, maar de fabrikanten noemen dit ondenk baar omdat sedert November 1881 geen ander tarief had gegolden dan het lagere. Daarenboven, de arbeid aan de nieuwe bestelling begon in de eerste week van September en reeds op den 13den dier maand hadden de fabrikauten uitbetaald naar het lagere tarief, namelijk f 7.50 voor de grootste soort, eon loon dus gelijkstaande met f 6.50 voor do kleine. Het was dus niet mogelijk dat do arbeiders den 18den aan het werk gingen in het geloof dat een hooger tariof zou worden toegepast. De conclusie van hh. fabrikanten is alzoo deze: „dat er sedert November 1881 van loonverlaging voor dekenspreien zelfs geen sprake is geweest en dat niots hoegenaamd den arbeiders aanleiding kan heb ben gegeven om te vermoeden, dat in September 11. naar een ander loon zou worden gewerkt dan dat 't welk tien maanden vroeger was ingevoerd." Ziedaar de verklaring van het gebeurde zooals wij die uit den mond van de fabrikanten hebben opgoteekond. Gelukkig betreft het hier een geschil waarbij men zich niet heeft te verlaten op do ge loofwaardigheid van de eeno of andere partij, om dat de juistheid van beider bewering naar wij meenen met mathematische juistheid kan worden bepaald. Immers, wat de arbeiders als loon ontvan gen, staat aan- en afgeteekend op do boekjes, welke nu of bij hen zeiven óf bij de fabrikanten berusten. Ettelijke van die boekjes liggen op dit oogenblik voor onszij werden ons door de Heeren DeHeyder Co. verstrekt ten bewijze: lo. dat het lage tarief werkelijk van November tot in Februari gegolden heeft en 2o. dat hetzelfde tarief ook is toegepast op 18 Sept. 11. Wij moeten ronduit bekennen niet met volkomen zekerheid te kunnen beslissen of die boekjes wer kelijk bewijzen dó,t wat de fabrikanten beweren, maar wat ons onduidelijk is kan het niet wezen voor de deskundigen. Wij veroorloven ons daarom de vraag te doen - en met die vraag wenschen wij te besluiten - of niet op het voetspoor van hetgeen elders geschiedt en ook hier alleszins aanbeveling schijut te verdienen, aan eenige deskundigen, door fabrikanten en arbeiders aangewezen, het onderzoek dor boekjes konde worden opgedragen? Immers uit deze en dezo alleen, kan naar onze opvatting met zekerheid blijken wat recht of onrecht i3 in dit treurige geschil. R. VAN BONEYAL FAURE. J. T. BUYS. Leiden, D. HARTEVELT. 4 Oct. 1882. H. YAN DER HOEYEN. BUITENLAND. Frankrijk. Het „Petit Journal" maakt do opmerking dat voor Thiers nog geen gedenkteeken is opgericht, en dringt er op aan dat Frankrijk zich van zijne schuld zal kwijten jegens den man, aan wien het zooveel te danken heeft. Ten gevolge van een ter beurze te Parijs voorgekomen iücidont hebben de heeren Meyer, directenr van de „Ganlois", en Gaston Dreyfus, ban kier, geduelleerd. Eerstgenoemde ontving een degen stoot in de wang. (Aanleiding tot het tweegevecht was gegeven door een handtastelijke beleodiging5 welke Meyer onderging van Dreyfus, die verbolgen was over een in do „Ganlois" voorkomend artikel betreffende een lid zijnor familie.) De president der republiek heeft gisteren aan den onlangs benoemden kardinaal msgr. Czacki de baret overhandigd. Do „Télégrapho" meent te kunnen verzekeren dat er in de eergisteren gohoudene bijeenkomst van den raad van bestuur van het Suez-kanaal bij de Franscho en Engelsche leden eene volkomene over eenstemming bestond ter verbetering van het kanaal. Grx-oot>IE5i*it»iiiiië. Uit de Kaapstad wordt aan de „Times" gemeld dat er in Natal druk op petitiën geteekond wordt tegen het herstellen van Cetewayo op den Troon. Daarin wordt gezegd dat zijn terugkeer onder de Zoeloes hot verlangen zal doen ontstaan om het oude militaire stelsel te doen herleven; dat do Zoeloes het van de zijde der Engelsche regeering als een teeken van zwakheid zullen beschouwen, die hunne minachting opwekken en den band tusschen hen en Engeland losser maken zal. John Dunn is van oordeel dat Engeland genoodzaakt zal zijn eene goede krijgsmacht in Zooloeland te houuen. Intnsschen zal Cetewayo wel spoedig to Durban landen, om van daar naar Zneloeland te vertrekken. In de Agricultural Hall te Londen is de zevende jaarlijksche landbouwtentoonstelling ge opend, die op zeer goede inzendingen roemen mag. Alleen wordt opgemerkt dat do Iersche boter, die ten vorigen jare er zooveel opgang maakte, thaas bijna in hot geheel niet ingezonden is. Op 18 October zal te Dublin eeno bijeenkomst gehouden worden van do Iersche parlementsleden, die de leiding van den heor Parnell volgen, ten einde te beraadslagen over de in de ophanden zijnde najaarszitting van het Lagerhuis te volgen gedragslijn. De bekende Iersche volksleider Davitt heeft een programma voor de Iersche partij openbaar gemaakt. Hij wenscht o. a. geheele afschaffing van het land- stelsel, intrekking van de UDio-akte en invoering van zelfbestuur in Ierland; bevordering van de Iersche industrie; oprichting van avondscholen voor den werkmansstand en zorg voor de zuiverheid der Iersche taal. Hij wil tor bereiking van dit alles eene wettige vereeniging opgericht hebben, genaamd „National and Industrial Union". Hij wonscht dit op de bijeenkomst te Dublin ter sprake gebracht, te hebben. Prinses Beatrice is benoemd tot honorair lid van de Vereeniging van Schilders in Waterverf. Aan hare zuster, de kroonprinses van Duitschland, viel eenige jaren geleden dozelfde onderscheiding ten deelzij heeft tot tweemaal toe schilderijen op de tentoonstellingen der Vereeniging geëxposeerd. Prinses Loniso, de gemalin van den markies van Lome, is reed3 lang lid en heeft nog verleden jaar op de tentoonstelling in de Grosvenor-Galerij een portret ingezondeu van de schilderes Monteilban, met wie zij op zeer vrieDdschappelijken voet is. Zuid-Af rika. De Kaapsche mail, met berichten van 12 Sept., brengt ongeveer geen nieuws uit do Transvaal. De presidents-verkiezing houdt de gemoederen voorna melijk bezig, ander politiek nieuws is er niet. Ia de Kaapkolonie heeft het overlijden van den oudsten hoogloeraar der Stellenbossche universiteit, prof. Gordon, diep leedwezen verwekt. Hij promo veerde in 1838 aan 't Kings College te Aberdeen. Na te Manchester werkzaam te zijn geweest, kavam hij in 1873 in de kolonie. Als wis-en natuurkundige stond hij hoog aangeschreven. „De Patriot" laat zich, gedachtig aan het „eere wien eere toekomt", op de volgende wijze uit met betrekking tot. degeneD, die aan de Hollandsche taalbeweging aandeel hebben gehad: „Dat meneer Hofmoyr dankadresse gekry het ver zyn bemoeiing ïd, en dappere bepleiting van di saak van de Hollandsche taal, is prysolik. Maar hoe by dit alles ons Eerste Minister, meneer. Scan-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1882 | | pagina 2