LEIDSCH DAGBLAD. iV. 6941. Maandag £2 October. A°. 1882. Eerste Blad. PBIJS DEZER C0URJL5T: Voor Leiden pet 8 maanden.1.10. Franco per post.1.40. Aizonder/^jk« Nemmers.0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DEE ADVERTENTIESS Vin 1—6 regel, 1.06. Ieder» regel meer 0.17b Grootere letter. n«»r plestsroimte. Voor hel inc*S6»e- r«n buiten de atod wordt 0.10 berekend. Dit niimmer bestaat uit DRIE BLADEN. Ofllciöele Kennisgevingen. BURGEMEESTER ex WETHOUDERS van LEI BEN brengen ter kennis van de ingezetenen, dat -op aanstaanden Dinsdag 3 October, don gedenk dag van liCtdens Ontzet, eene MUZIEKUIT VOERING zal gegeven worden, des namiddags van 21 aren op de Korenbeanbrag en des avonds van 81® aren aan de Beestenmarkt. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. Leiden, 30 September 1882. IDe Burgemeester van Leiden brengt ter algetrreene kennis, dat het Bnrean van den Burgerlijken Stand •op aanstaanden Dinsdag den Sden October uitsluitend aal geopend rijn van 12—2 uren des namiddags. Leiden, De Burgemeester vo.rroemd, '30 Sept. 1882. DE KANTER. Ter Gemeente-Secretarie is, in druk, tegen betaling van 40 ets., verkrijgbaar het Algemeen Verslag van bet be handelde in de Sectlgn van den Gemeenteraad bij het onderzoek van de ontwerp-begrooting dezer gemeente voor het dienstjaar 1883. Verhoogde Spoorwegveiligheid. Mei voldoening zullen alle belanghebbenden - en wie is dat in dit geval niet? kennis hebben genomen van het koninklijk besluit van 11 Sept. jl., waarbij is bepaald dat met den aanvang in 1883 vac den zomerdienst op de spoorwegen bet tweede lid van art. 84 van hoofdstak IV van het Algemeen Reglement voor den dienst op de Spoor wegen vervangen wordt door do volgende bepaling; „Voor de sneltreinen, rijdende met grootere snel heid dan die van 60 kilometer per nnr, moeten de locomotieven, tenders, rijtuigen en wagens voorzien zijn van een doorgaand en zelfwerkend reratoestel, volgens een door den minister van waterstaat goed gekeurd of voorgeschreven stelsel. „Van zelfwerkende ramtoestellen, volgens het aldus goedgekenrd of voorgeschreven stelsel, zullen mede moeten voorzien worden de locomotieven, tenders, rijtuigen en wagens in personentreinen, die met geen grootere snelheid dan die van 60 kilometer per nnr rijden, waarvoor dit door den minister van waterstaat wordt voorgeschreven." Ziedaar althans een goede, al is het dan ook een dnnr gekoohte en laat gerijpte vracht van de jongste spoorwegrampeneen vracht echter, waarvan het genot nog gernimen tijd aan het reizend publiek zal ontzegd zijn. Het is wel zeer verklaarbaar, dat den spoorwegmaatschappijen de noodige tijd moet worden gegand om de bedoelde inrichtingen tot •tand te brengen, maar ruim een half jaar is zeker tamelijk lang en kan nog menige spoorwegramp opleveren. Intosschen, nn men eenmaal weet dat de lang begeerde veiligheidsmaatregel zal worden ingevoerd, zon men zich bij diea langen termijn nog kunnen neerleggen, indien men slechts de zekerheid bezat dat na verloop daarvan voldoende voor de veiligheid van het personenverkeer op onze spoorweglijnen zou zijn gezorgd. De inhoud van bovengenoemd beslnit echter laat daaromtrent nog wel eenigen twijfel bestaan. Dat beslnit is, zooals men zal hebben opgemerkt, tweeledig. In het eerste gedeelte wordt de ramtoe stel gebiedend voorgeschreven voor alle sneltreinen, rijdende met een grootere snelheid dan 60 kilome ter per nnrk het tweede lid daarentegen stelt de invoering van den zelfwerkenden ramtoestel voor de overige personentreinen, voor den zoogenaamden Bnmmelzug, facultatief en afhankelijk van hot in zicht van den minister van waterstaat. Ook na hot tijdstip van het in werking treden van het koninklijk besluit zal men zich das nog slechts in een onvolledigen maatregel kannen verhengen. Immers, aangenomen - wat nog volstrekt niet zoo zeker is - dat minder snel rijdende treinen ook minder groot gevaar voor een spoorwegramp ople veren, b. v. voor ontsporing, een afwijking, waar voor de kaas naar veler meening juist bij grooter snelheid geringer wordt, dan nog blijven de talloos vele kansera over, dat er botsingen ontstaan tnsschen twee tremen, waarvan de een, de sneltrein, wèl, de andere, de Bnmnselzng, niet voorzien is van zelf werkenden ramtoestel. Men denke slechts aan de ramp nabij Vogelenzang. Wat zal het in zulk een geval baten, of al de eene trein spoedig tot stilstaan kan worden gebracht, wanneer de andere, bij gebrek aan een voldoenden remtoeetel, zijn vaart niet mei genoeg zal kunnen Btniten om een botsing te voorkomen? Want voor znlk een botsing zal de snelheid zelfs van een zoogenaamden Bnmmelzug altijd nog groot genoeg zijn. Zoolang dns niet op alle personentreinen zonder onderscheid de zelfwerkende ramtoestel zal zijn ingevoerd, zal het gevaar voor botsingen niet tot het zoo hoogst gowensebte minimam zijn teruggebracht. Nn weten wjj wel dat de facultatieve strekking van het tweede lid van meergemeld besluit de in voering van den zelfwerkenden ramtoestel op alle personentreinen mogelijk maakt, ja wjj willen zelfs aannemen dat deze tweede zinsnede in dien geest is opgesteld met het doel om allengs tot een al- gemeene invoering van dien toestel te geraken, maar tevens valt nit de beperkende bedoeling van .dat tweede lid met vrij groote zekerheid op te maken, dat dit met den aanvang van den zomer, dienst des volgenden jaars nog niet het geval zal zijn. De hooget mogelijke veiligheid door middel van den zelfwerkenden remtoestel zal das ook dan nog niet verkregen zijn, zelfs niet voor de snel treinen, voor welke, gelijk wij boven aantoonden, aog altijd bet gevaar voor botsing met een Bnm- melzng blijft bestaan. Jammer tevens, dat in genoemd koninklijk beslnit niet ook een voorschrift is opgenomen omtrent het aanbrengen van alarmsignalen in de rijtuigen der personentreinen. Die inrichtingen toch zijn, naast de zelfwerkende ramtoestellen, naar onze meening nog altijd een onmisbaar vereischte tot verhooging der veiligheid op onze spoorwegen. Tot staving van dat gevoelen behoeven wij zeker niet nogmaals te herinneren aan de talrijke, in den laatsten tijd voorgekomen gevallen, waarin reizigers een voor hnn rijtuig en voor den geheelen trein dreigend gevaar opmerkten, zonder dat zij in staat waren door een of ander signaal daarvan den maohinist of een con ducteur te verwittigen. Wat baat in znlke oogen- blikken de snelst werkende remtoestel, indien juist de eenige persoon, die daarvan gebruik weet te maken, onbewnst blijft van de noodzakelijkheid daartoe Hopen wij daarom, dat alsnog ook in dezen zoo hoogst gewenschten veiligheidsmaatregel zal worden voorzien, al ontveinzen wij ons niet, dat na het pas verschenen koninklijk besluit de kans daarop voor het oogenblik juist niet bijzonder groot ie, tenzij do verschillende maatschappijen uit eigen bewegiDg daartoe overgaan. Trouwens, op het gebied van het spoorwegver keer valt er nog heelwat meer te regelen. A«" eenheid en samenwerking althans tnsschen de ver schillende maatschappijen, ook waar die blijkbaar in haar welbegrepen eigenbelang zouden zijn, schijnt het nog maar al te zeer te ontbreken. Of wat te denken van het zonderlinge bericht, dat ter wijl de winterdienst op de Staatsspoorwegen den 15den November a. s. zal aanvangen, dit op de overige Nederlandsche spoorwegen reeds den 15den October het geval zal zijn? Zal die afwijking in dat tijdperk van overgang - want hoe anders bet te noemen? - niet nadeelig werken, b. v. op de aansluiting tnsschen de verschillende lijnen Inder daad, het moet verwondering wekken dat die een heid van aanvang van dienstwjjziging, waarvan de wensohelijkheid voor het geheele EnropeeBche spoor wegnet op de internationale spoorwegconferentie werd uitgesproken, zelfs voor de weinige maat schappijen in een klein land als het onze nog niet bereikbaar schijnt. Met dergelijke zonderlinge afwijkingen Toor oogen zou mon bijna geneigd zjjn te wenschen dat de exploitatie van nog meer lijnen dan die der Exploi tatie-, der Centraal- en der Zuidooster spoorweg maatschappijen in één hand kwam, gelijk het geval schijnt te zullen worden. „Bijna" schreven wij niet zonder opzet, want ook hier achten wij monopolie juist niet in het belang van het publiek. Hopen wij er het beste van. LEIBEN, SO September. Op Zomerzorg zal aanstaanden Woensdag door de Cnr-capelle onder leiding van den heer F. A. G. Kronig, oud-kapelmeester bij de infanterie, een groot concert met strijk-orkest worden gegeven. Beed9 sedert eenige avonden deed zich dit gezel schap in de residentie hooren, en wel in den Chinee sehen Edentnin van het hotel Maaaien in de Wa genstraat. Telkens wist deze kapel de talrijke be zoekers in een niet geringe-mate te boeien. Het kunstgezelschap, bestaande nit 27 artisten, bezit volgens het Haagscbe Dbl. uitstekende krachten, welke door den heer Kronig uitmuntend worden geleid. Men vertrouwt alzoo dat de a. s. concert avond alhier ook een talrijk publiek naar de zaal van Zomerzorg zal lokken. Misschien dat deze uit voering dan nog door meerdere wordt gevolgd. De entree-prijs zal zeker geen aanleiding geven om iemand van een bezoek te doen terughouden. Het aantal nieuwe studenten alhier gaat thani met rassche schreden vooruit. Hon getal bedraagt nu reeds ruim veertig. Men verzoekt ons mede te deelen dat de ma- tinée op „Mnsis Sacrum" morgen niet om halftwee, maar als gewoonlijk om twee nren zal aanvangen. Er heeft reeds een proefrit plaats gehad op het gedeelte „gemeente Voorschoten-Station" van de IJselstoomtramweg-maatschappij, welke zeer goed geslaagd is. De exploitatie van dit gedeelte zal waarschijnlijk echter te gelijk met het gedeelte Voor- schoten-Leiden aanvangen. Bij de te Aalsmeer gehouden herstemming voor lid van den gemeenteraad is gekozen met 60 stemmen de heer P. Pranger, bnrgemeester. Op den heer P. De Vries waren 56 stemmen uitgebracht. Door de geneeskundige staatscommissie zijn bevorderd tot arts de heeren S. A. Norden en A. H. Hermans, doctorandi, en toegelaten tot het lste gedeelte de heeren W. Utermoehlen, docto randus, en J. Van Gelder, candidaat-arts. Het uitvoerend comité voor de Internationale Landbouwtentoonstelling, in 1884 te Amsterdam te honden, heeft zich bij adres tot de Staten gewend met verzoek een subsidie nit de provinciale kas te mogen ontvangen in de aanzienlijke uitgaven, die een dergelijke tentoonstelling vordert. Sollicitanten naar de met 1 Jan. a. s. open vallende betrekking van custos bij het Mnsenm van Natuurlijke Historie en Zoologisch Laboratorium aan de universiteit te Utrecht (700 's jaars en vrije woning) worden nitgenoodigd zich schrifteljjk aan te meidón bij den secretaris van curatoren aldaar. Dnideljpc schrift is een vereischte, bedrevenheid in het teekenen een aanbeveling.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1882 | | pagina 1