LEIDSCH
DAGBLAD.
N°. 6936.
Dinsdag 26 September.
A0. 1882.
Eerste Blad.
PRIJS DEZER C0UBA5T:
Voor Leiden per 8 maanden1.10.
Franco per post.1.40.
Afzonderlijke Nommers.0.05.
Deze Coniant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassee»
ren buiten de stad wordt 0.10 berekend.
Dit Nommer bestaat uit TWEE BLADEN.
Redevoering uitgesproken door
deu Minister van Financiën b(| de indiening
der §taatsbegrootlng voor 1883.
MIJNE HEERENt
In voldoening aan de bepaling van art. 120 der
Grondwet, en ingevolge op mij verstrekte machtiging,
heb ik de eer de ontwerpen der algemeene begroo-
tingswetten over het jaar 1883 vanwege den Koning
aan de Tweede Kamer aan te bieden.
Het zij mij vergund ook hij deze aanbieding mij
te gedragen naar hetgeen ten dezen gebruikelijk is
en alzoo ook thans eenige mededeelingcn te doen
met betrekking tot den tegenwoordigen financiëelen
toestand in verband met de waarschijnlijke uitkom
sten van de diensten over de jaren 1881 en 1882
en met de cijfers der begrooting, welke thans aan
de beoordeeling der Kamer wordt onderworpen.
Zooals reeds ten vorigen jare werd opgegeven, is
er van de diensten 1874 en 1875, en uit het over
schot der leening van 1878 nog beschikbaar een
saldo vanf 33,495,784.875
waar tegenover de tekorten staan
over de dienstjaren 1876 tot en met
1879, volgens de algemeene reke
ningen bedragende31,803,908.725
of f 0.525 minder dan in het
vorig jaar werd opgegeven, als ge
volg van eene door de Algemeene
Rekenkamer in de rekening van
1879 gebrachte -wijziging.
Het nog beschikbaar bedrag, ad. f 1,691,786.15
kan echter nog vermeerderd wor
den met het batig slot, dat de dienst
1880, volgens de door Rekenkamer
onderzochte Staatsrekening heeft
opgeleverd tot een bedrag van 2,460,445.81
Zoodat eene som van. f 4,152,231.96
overblijft tot aanvulling der middelen en dus ter be
strijding van tekorten over volgende jaren.
Uit het overzicht van de Staatsontvangsten en uit
gaven over de jaren 18761881 gevoegd bij het
ontwerp van wet betreffende eene geldleening ten
laste van den Staat, is het der Kamer reeds bekend,
dat mijne, gunstige voorstelling ten vorigen jare be
treffende de uitkomsten van het dienstjaar 1880 zich
heeft bevestigd en dat die uitkomsten nog voordee-
liger zijn geweest dan waarop ik die destijds meende
te mogen berekenen.
De ontvangsten in dat jaar hebben toch wel is
waar minder bedragen f 3,124.12
(of f 115,511,056.59s tegenover
het vroeger geraamd cijfer van
f 115,514,180.71s)
maar daarentegen hebben de uit
gaven minder bedragen dan was
opgegeven258,568.61
(of f 113,050,610.78s in stede van
f 113,309,179.39s),
waardoor een voordeelig verschil
vanf 255,444.49
is verkregen, waarmede het vroe
ger, als uitkomst van den dienst
4880 opgegeven batig saldo van. 2,205,001.32
verhoogd wordt en mitsdien klimt
tot het zooeven door mij genoemd
cijfer vanf 2,460,445.81
Tegenover het zooeven door mij vermelde, bij het einde
van 1880 beschikbaar batig saldo van f4,152,231.26,
staat het tekort over het jaar 1881, dat verleden jaar
naar de toen bestaande gegevens door mij geraamd
xverd op f 17,500,000.
Sedert is intusschen gebleken dat dat geraamde
tekort met ongeveer 4 millioen kan worden vermin
derd. De ontvangsten toch, welke destijds berekend
werden op f 108,650,000, hebben bijna f 2,300,000
meer opgebracht.
Immers blijkens den vergelijkenden staat, gevoegd
bij de toelichting van het ontwerp van wet op de mid
delen, kan de opbrengst over 1881 gesteld worden
op f 110,946,613.52 J
Transport f 110,946,613.52
De uitgaven, welke in 't vorig jaar
geraamd waren op f 126,150,000,
kunnen thans, volgens den alge
meenen recapitulatiestaat en de
opgaven in de toelichtende staten
der verschillende begrootingen,
voorloopig gesteld worden op. 124,511,442.22
waardoor het tekort over 1881
daalt totf 13,564,828.70
dat is dus ongeveer 4 millioen, of in juiste cijfers
f 3,935,171.30 minder dan waarop het verleden jaar
werd begroot.
Tot die gunstige uitkomst werd bijgedragen, wat
de ontvangsten betreft, door:
de hoogere opbrengst der gewone
middelen vanf 1,753,204.09s
toevallige baten, inzonderheid door
winst op de aanmunting van pas
munt, hoogere bijdragen dan ge
raamd was voor pensioenen van
onderwijzers en voor het volgen
der lessen aan de Universiteiten,
en de verantwoording van door ver
jaring getroffen orders tot betaling
en van in 's Rijks kassen aanwe
zige gelden betreffende oude saldo's 543,409.42s
Totaal. Ti 2,296,613.52
en verder door mindere uitgaven
dan het daarvoor ten vorigen jare
aangenomen cijfer, tot een bedrag
van1,638,557.78
te zamen uitmakende de reeds
genoemde som van f 3,935,171.30
Het verschil tusschen de bij de begrootingswettcn
toegestane credieten met inbegrip der latere verhoo
gingen en de werkelijke uitgaven, kan op bijna
f 4,000,000 gesteld worden.
Immers is van het totaal bedrag dier credieten
voor den dienst 1881, ad f 128,413,709.86s
slechts beschikt over 124,511,442.22
of minder dan was toegestaan, f 3,902,267.64s
Verleden jaar werd deze besparing op f 2,000,000
geraamd.
Voor ieder der hoofdstukken van de begrooting be
draagt dit verschil:
Hoofdstuk II Ilooge Colleges van Staat en het Ka
binet des Konings f 20,196.88
III Dep. vanBuitenland-
sche Zaken 763.C7S
V Binnenland-
sche Zaken 731,893.63
VI van Marine. 146,555.18
VIIA Nationale Schuld 638,386.88s
VUB Dep. van Financiën 651,044.96
n VIII n Oorlog. 832,370.16s
IX n Waterstaat,
Handel en Nijverheid 785.764.605
X Dep. van Koloniën70,404.445
XI OnvoorzieneUitgaven 38,438.735
f3,915,829.16
terwijl de begrooting voor het De
partement van Justitie nog zal moe
ten worden verhoogd met
13,561.51s
Blijft het reeds genoemd cijfer van f 3,902,267.64s
De voornaamste onderwerpen waarop besparingen
verkregen werden, zijn de volgende
Justitie. Rechterlijke macht enz. f23,000. Pensioenen,
wachtgelden, enz. f 50,000, tegenover meerdere uit
gaven dan geraamd was voor verschillende uitgaven
f 67,000 en gerechtskosten f 19,000.
Binnenlandsche Zaken. Medische politie f 70,000,
onderwijs f 500,000, kunsten en wetenschappen
f 68,000, pensioenen enz. f 42,000.
Marine. Materieel f 250,000, tegenover meerdere
uitgaven dan geraamd was voor kosten van het
loodswezen enz., f 91,000 en pensioenen en wacht
gelden f 19,000.
Nationale Schuld. Rente der waarborgkapitalen van
de muntbiljetten ad f 500,000, kosten van uitgifte en
rente op vlottende f 100,000.
Financiën. Verlies op de versmelting van koperen
centen f 100,000, kosten van herziening der belast
bare eigendommen f 350,000, uitkeering 4/s van het
personeel f 75,000, kosten van administratie der in
directe belastingen f 76,000, kosten der Eerediensten
f 23,000, pensioenen enz. f 25,000.
Oorlog. Traktementen en soldijen en buitengewone
werken.
WaterstaatHandel en Nijverheid. Waterstaatswer
ken f 820,000, waartegenover hoogere uitgaven voor
posterijen en telegraphie.
Koloniën. Uitgaven voor Suriname f 12,000 en
voor Curasao f 52,000.
Voorts blijkt, dat de ontvangsten over 1881 kun
nen gesplitst worden in:
gewone middelen tot een bedrag van f 110,821,613.52
bijdrage uit de koopprijzen van do
meinen 125,000.00
f 110,946,613.52
terwijl de uitgaven onder de navolgende hoofdru
brieken te rangschikken zijn, als voor:
den algemeenen dienst f 77,779,617.89s
rentebetaling en verplichte amor
tisatie28,129,434.89*
aanleg van Staatsspoorwegen 13,000,000.00
kosten van bestrijding van vee
ziekte144,628.95
uitbreiding der bij bestek vastge
stelde werken van de Amsterdam-
sche Kanaal-maatschappij 170,267.50
de herziening van de belastbare
opbrengst der ongebouwde eigen
dommen 148,690.125
buitengewone uitgaven van het
Dep. van Oorlog3,622,082.855
en voor dergelijke uitgaven voor
het Dep. van Marine1,516,120.00
Te zamen. f 124,511,442.22
Mocht ik ten vorigen jare er op wijzen dat de ge
wone middelen in 18S0 ruim f 4,078,500 méér op
brachten dan in 1879, terwijl de uitgaven ruim f637,000
minder bedroegen, thans leert eene vergelijking tus
schen de uitkomsten van de jaren 1881 en 1880 dat
de gewone middelen slechts zijn toegenomen met
f 3,202,349.73s, tegenover eene vermeerdering der uit
gaven voor den algemeenen dienst en rentebetaling van
f 5,620,914.46s.
Maakt men eene zelfde vergelijking tusschen de jaren
1877 en 1881, dan vindt men voor de gewone mid
delen eene vermeerdering van f 10,212,107, voor de
uitgaven van algemeenen dienst en rentebetaling eene
van f 10,614,485.12.
Overigens doet zich ook in 1881 het feit voor, dat
de gewone middelen de gezamenlijke uitgaven voor
den algemeenen dienst, de rentebetaling en verplichte
amortisatie hebben overtroffen.
Gelijk ik ten vorigen jare mededeelde, bedroeg het
voordeelig verschil tusschen evenbedoelde ontvangsten
en uitgaven over 1879 f 2,633,736.11s
over 18807,571,441.08
terwijl het over 1881 voorloopig
kan gesteld worden op4,912,560.73
Het zij mij vergund thans een en ander op te mer
ken ten aanzien van de vermoedelijke uitkomsten van
het nog loopend dienstjaar.
Voor het totaal bedrag der uitgaven over 1882 kan
voor alsnog geen ander cijfer genomen worden dan dat
der toegestane credieten, ad f 130,487,655.31
waarbij nog te rekenen valt op
de bedragen, waarmede wor
den de daartoe ingediende ontwer
pen tot wet verheven zullen
verhoogd worden:
hoofdstuk IV (voor kosten van
het Departement van Justitie en van
den bouw van gevangenissen) 793,200.00
hoofdstuk IX (voor subsidie voor
de internationale koloniale en uit
voerhandel-tentoonstelling) 5,000.00
en hoofdstuk X (voor bijdrage
aan de koloniale geldmiddelen van
Curasao)3,355.55
in 't geheel dus f 131,289,240.86
Op de gronden, verleden jaar
door mij meer breedvoerig ontwik
keld, kan veilig worden aangeno
men dat van die gelden niet zal
worden uitgegeven een bedrag van 2,000,000.00
waardoor het totaal der vermoe-
'f 129,289,210.86
delijke uitgaven wordt
De opbrengst van de middelen- over 1882 -wordt,