LEIDSCH DAGBLAD. Maandag £4- Juli. A*. 1882. IV PBIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 8 maanden1.10. Franco per post1.40. AtzoDderl\jke Nommers,a 0.05t Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PBIJS DEB ADVERTENTIES: Van 16 regels f 1.06. Iedere regel meer 0.17$. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor bet incassee- ren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Dit nominer bestaat uit DRIE BLADEN, Eerste Blad. De Kermis. Dat de dagen, die wij beloven, precies 'rooskleurig mogen worden genoemd - niemand zal het beweren. Gedrukte geldmarkt, gebrek aan werk, vooral in die steden waar meer gebouwd wer.d dan de be hoefte meebracht, - ziedaar zoovele feilen, die zelfs de meest verstokte optimist niet vermag te weerleggen. Toch is het de vraag, of ook hier niet wat zwart- kijkerij in het spel ïs. Althans wanneer men in een bijeenkomst van een cnderwijzersgezelschap, gelijk dat onlange plaats had, de stelling hoort verdedigen: „het Nederlandsche volk is nog geen nation eteinte, maar loopt groot gevaar het te worden", en tot bewijs daarvan hoort gewagen van de ontaarding der natie, blijkbaar uit het gebrek aan enorgie en o. a. ook uit het gebruik van Fran- «che woorden {b. v. nation éteinte) dan kan men de gedachte aan tamelijk sterk gekleurd possimisme niet van zich weren. Ons volk verfranscht? 't Mooht wat! Laat die zwartkijkers maar eens binnen onze goede stad komen in de kermisdagen, die ons wachten, en laat hen dan als -ze kannon, maar volhouden dat het ontaarde en vorfranschte Nederlanders zijn, die daar tent in, tent -ait stroomen, zich verdringen voor de ■Jön-Klaassen-kast, al juichende en joelende, zin gende en dansende in een poffertjes- of wafelkraam verdwijnen, om straks als een cwerm bijen op een draaimolen neer te vallen of misschien wel „de leaning te pakken." Heel verfijnd - neen, dat is het juist niet, maar het zou ook geen volksfeest, geen nationale, geen Nederlandsche kermis zijn, ate het anders was. 'Zonderling! Er wordt zoo aanhoudend geklaagd over de zucht der mindere standen, met name der dienstboden, -om de hoogere standen in kleeding en gedragingen na te bootsen, en toch, wanneer men haar in haar waar -element, op de kermis ziet, zich vertoonende cooals zij werkelijk zijn, dan zou men ook al de schouders willen ophalen. Neen, dat gaat niet aan! Het is maar eenmaal kermis in het jaar, en laat dan ieder, die er lust in heeft, niet de schouders, maar eens Rink zijn hart ophalen. Het moge er dan soms al eeu beetje luidruchtig toegaan, het is ten minste gulle, onge dwongen vroolijkheid en wat er gebeurt, geschiedt in het openbaar, by klaarlichten dag of in het ergste geval bg helder gaslicht, en dat kan niet prosies wan alle andere gelegenheden tot vermaak wer den gezegd. Ja, ate de kermis allerwege voorgoed was afge- sehaft, dan zouden wy waarlijk gaan gelooven dat het Nederlandsche volk ontaard, dat wil zeggen: van aard veranderd was. Levert niet menige uit drukking in onze taal het sprekend bevvy's, dat de kermis een deel van ons volksbestaan uitmaakt? Bezigen wij de straks neergeschreven woorden„het ïs maar eenmaal kermis in het jaar" niet voor elk zeldzaam voorkomend geval? Is een „kermisbed" niet een geïmproviseerde slaapplaats, waarvan men zich bedient als een buitengewoon groet aantal logés, by uitnemendheid in den kermistijd, daartoe aanleiding geeft? Sterker nog: van ons, die ver- franscht heeten, namen de Franschen zelf het woord „la kermesse" over, omdat zij gevoelden dat „la foire" ni$t geschikt was om de benaming van het eigenaardige Nederlandsche volksfeest bij uitnemend heid te vertolken. Van Zeggelen wijdde zijn pen, Alexander V. H. zijn teekenstift aan het typeeren der kermis, en het Dusseldorfer schildergenootschap vierde zyu laatste jaarfeest door de voorstelling van een oud-Holland- sche kermis in optima forma, en zouden wy doen of we niet wisten, dat de „vanouds vermaarde erve C. Stichters Almanak" in de maand Juli aan geeft: „24 ma. Leijden en Alblasserdam ke." Maar uit den almanak behoeven wy het waarlijk niet te zien, dat de kermis ophanden is. Hadden we er ons op pleinen en straten al niet met eigen oogen van overtuigd, onze kinderen zonden het ons wel in her innering hebben gebracht. Voor hen vooral zou het ons spijten, als er geen kermis meer was. Uit onze eigen jeugd herinaeren wij het ons nog zoo levendig, welk een toovermacht dat woord toen voor ons be zat, en dat de kermis, Sinterklaas en onze verjaar dag de drie lichtpunten aan den jaarhemel nit onzen jongenstijd waren, maar toch het schitterendste van alle de kermis, niet alleen omdat ze langer dnnrde - vooral wanneer men het voor jongens niet minder gewichtige tijdperk van het opzetten en af breken der kramen en spellen meerekende - maar ook omdat ze zoo geheel in de open lacht werd gevierd en het er zoo recht ongegeneerd toeging, zoo echt op z'n joDgens, met de grappen van de clowns en de geuren van de poffertjes, om van de kermisgeschenken en het extra-zakgeld niet eens te spreken. En nu we ouder geworden zijn, na verheugen wy ons ia de kermis vooral voor onze kinderen natuurlijk, maar dat neemt niet weg dat we zelf ook nog wel eena een kijkje gaan nemen, by voorkeur op de „deftige" dagen, dat spreekt vanzelf, en als we op andere dagen gaan, doen we het alleen om „bet volk" eens zoo ongedwongen in zyn kracht te zien, dat spreekt ook vanzelf, en zoo betrappen wy ons zelf op een enkelen „niet deftigen" dag ook al eens tusschen de kramen. Ziet u, dat is nu juist het eigenaardige van een echt volksfeest, dat alle standen van het volk er aan deelnemen, en dat is er zeker niet de slechtste zijde van. Of er dan niets op de kermis valt af te dingen? Och ja, ook wel wat, maar toch zeker niet zooveel als vroeger. Sedert de verschijning van de „tirs de salon" en de tenten met vélocipèdes en tramwagens met heuselijke paarden, koetsiers en conducteurs, die de kaartjes ophalen, is er menige inrichting geweerd, waarop heelw&t viel aan te merken. Die modemiseering ten goede - ieder zal haar toe juichen, maar de kermis afschaffen, wy zien er de noodzakelijkheid niet van in; - maar vooral: men trachtte haar niet dood te gniepen of dood teknij- pen door hetgeen men, ook al met een van ont aarding getuigend woord, „decentralisatie" zou kan nen noemen. Zooveel is zeker, dat de kermis er althans dit jaar weer is. En dat is voor heden genoeg. Laat ons haar zoo vieren, dat.de politie er zich ver veelt, omdat ze er niets te doen vindt, dan zal den voorstanders van hare afschaffing zeker een scherp wapen zyn ontnomen. En nu genoeg geschreven. De kermis wacht ons LEIDEN, 22 Juli. Hedennamiddag ontvingen we via Napels de Indische bladen van 14 tot en met 17 Juni. En de tweede zitting der Algemeene Synode van de Ned. Herv. kerk werd nog medegedeeld dat het Synodaal archief, hetwelk in een toestand ver keerd had, die dringend voorziening vereischte, reeds voor een goed deel op orde was gebracht. De heer L. Overman, predikant te Spijkenisse, was als ama nuensis den secretaris ter zijde gesteld en had op de meest loffelijke wijze zyn taak vervuld. Er kon dan ook nn gevolg worden gegeven aan het welwil lend aanbod van den heer Crull te Tholen,omhet archief der voormalige classis van Bergen-op-Zoom, dat aan zijn zorg was toevertrouwd, naar het Syno daal archief over te brengen. "Volgens het besluit der vergadering toch was in de behoefte aan een boekenkast voorzien. Er is een voorstel gedaan, om door wijziging van art. 62 Alg. Reglement de eindstemming over wets voorstellen van Prov. Kerkbesturen over te bren gen naar de classicale vergaderingen. Voor kennisgeving werden aangenomen m ede dee- lingen aangaande de gewyzigde grensscheiding tus schen de gemeenten Hall en Eerbeek, Hengelooen Enschedee, en de splitsing van de gemeenten Marum en Noordwijk. Verschil van inzicht tusschen het Prov. Kerkbe stuur van Gelderland en het college van toezicht betreffende de beteekenis van het vereischte „gemeen - overleg" ter zake van de grensscheiding tusschau de gemeenten Nijmegen, Hees c. a. enz, gaf aan leiding tot het benoemen eener commissie, bestaande uit de heeren Douwes, Verhoeff en Alingh Prins, die daaromtrent de vergadering zullen voorlichten. Naar aanleiding van een verzoek van een kla ger te Peperga om handhaving van recht by de verkiezing van notabelen, verklaarde de Synode zich onbevoegd tot het doen van rechtspraak in geschil len op het gebied van het beheer. In de derde zitting was de Quaestor-generaal, de heer J. R. Scholten, tegenwoordig en verklaarde hjj zich bereid zijne betrekking opnienw te aanvaar den, vereerd door het vertrouwen der vergadering. Uit het fonds voor noodlijdende kerken en per sonen werden op voordracht der Synodale commissie 8nb8idiën toegekend aan de gemeenten Lichtenvoorde, Borsele, Burgwerd, Feerwerd, Lutjegast, Helium, Nuenen, Urraond, Grevenbïcht, Bonaire in West- Indië, Meerssen en 't Wond. De Synode had gele genheid te waardeeren, dat op de begrooting voor de provincie Limburg ook 400, voor subsidiën aan Protestantsche en Joodsche gemeenten, worden uitgetrokkende onevenredigheid moest haar echter in het oog BpriDgen met de duizenden, waarover zy voor de Roomsch-Katholieken beschikte. Gedurende deze week zyn dagelijks in het Werkhuis alhier opgenomen van 4564 volwassen personen en van 5—12 kinderen. In de gisteren gehouden zitting van den ge meenteraad van Wadding8veen is de rekening van inkomsten en uitgaven dier gemeente over 1881 door B. en Ws. aan den Raad aangeboden, bedra gende in ontvang 26,245.63 en in uitgaaf ƒ24,034, sluitende alzoo met een voordeelig saldo van ƒ2211.04. De kosten van het onderwys bedragen 8011.90 Yj. De heer H. C. Meyer te Hillegom is benoemd tot onderwijzer te Zaandam. De Koning en de Koningin der Nederlanden, die te Salzburg incognito onder den naam van graaf en gravin Van Buren verblijf houden, worden in de eerste dagen der volgende week voor een kort bezoek te Weenen verwacht. Men verzekert dat den heer Tak de samen stelling van een nieuw ministerie zon zijn opge dragen. (N. B. C.) Op het middelterrein voor de wedrennen zal den 4den Augustus te Bussum een schietwedstrijd op dniven worden gehouden. Daarvoor is een kunst voorwerp van 600, een gouden, een zilveren en een bronzen medaille uitgeloofd met evenredig aan deel in de inleggelden. Ons land heeft al zooveel minister-crisissen door leefd, dat de Arnh. Grt. berekent dat we op dit oogen- blik te beschikken hebben over de volgende oud- ministers: 10 ministers van buitenlandsche zaken, 9 van justitie, 7 of 8 van binnenlandsche zakeD, 3 of 4 van marine, 9 van financiën, 12 van oorlog, 9 of 10 van koloniën, 2 van waterstaat, gezamen lijk dus 61 a 64 oud-ministers. Blijkens een bij het departement van marine ontvangen telegram heeft Zr. Ms. schroefstoomschip „Marnix" onder bevel van den kapitein-luitonant- ter-zee jhr. C. C. Six, in den namiddag van 20 dezer, Malta verlateD, koers stellende naar Port-Saïd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1882 | | pagina 1