Een bekend juweiier te Parijs, Maurice
Emanuel, heeft aan een persoon, die zich Rouvray
noemde, voor 50000 fr. aan juweelen afgeleverd,
welke betaald werden met cheques, die later valsch
bleken te zijn. Het zonderlingste is, dat de juweelen
den volgenden dag aan denzelfden juwelier te koop
werden aangeboden door iemand, die ze ter goe
der trouw van den zich noemenden Rouvray had
gekocht. Indien deze koop op wettige wijze heeft
plaats gehad, mag de juwelier toekijken, tenzij de
justitie den oplichter wete op te sporen.
Een Parijsch dagblad bevat het volgende
schier ongelooflijke verhaal, omtrent welks juistheid
het echter verklaart in te staan. Oscar Y. had
zich naar Amerika begeven om bij een bankier te
Nieuw-Orleans het beloop eener erfenis in ontvangst
te nemen. Met dat geld nam hij plaats in den troin
naar Philadelphia, een reis van ongeveer dag.
Onderweg deden drie personen van verdacht voor
komen hun best met hem in gesprek te geraken
wat Y. aanvankelijk zorgvuldig vermeed. Den twee
den dag echter, om geen aanstoot te geven, nam
hij van hen een glas likeur aan. De inhoud scheen
hem echter geweldig slaperig te maken, en, eenig
gevaar duchtende, had hij nog het bewustzijn de
ruit van oon portier te verbrijzelen. Nu wees een
conducteur hem een andere waggon aan, doch het
drietal verklaarde daarop dat de man krankzinnig
was en onder hun geleide was gesteld. De conduG-
teur sloeg daaraan geloof en zoo kwam do Parij-
zenaar weer in de macht zijner vervolgers, die nu
op hem aanvielen, hem ernstig verwondden en,
daar zij de goed geborgen portefeuille met bank
papier niet vonden, hun slachtoffer op de rails wier
pen. Gelukkig werd hij daar, hoewel bewusteloos,
door den machinist van een goederentrein ontdekt
en opgenomen. Eerst na verloop van drie maanden
was hij genoegzaam genezen om naar Europa terug
te koeren, wonderlijk genoeg nog in het bezit der
erfenis, maar vreeselijk vervallen on met twee open
wonden in den schedel.
Mark Twain geeft het volgende proef je
van Amerikaansche vrijage:
„Op een Zondag vroeg hij (de minnaar) haar
eensklaps: spreekt gij in den slaap? - Neen, ant
woordde zij verrast. - Zijt zij gij ook bijgoval slaap
wandelaarster vroeg hij daarna. - No sir. - Hij
schoof zijn stoel een duim dichterbij en vroeg met
verhoogde belangstelling: snorkt gij? - Neen, ant
woordde zij haastig, hem aanziende. - Zijne lippen
ontsloten zich in blijde verwachting en terwijl hij
aan zijn stoel weer een rukje gaf, vroeg hij leven
dig werpt gij uw uitgekamd haar in het lampet -
Neen, dat doe ik niet; en andermaal schoof hij zijn
stoel dichterbij, terwijl zijne opgewondenheid toenam,
zoodat hij nauwelijks rustig kon blijven zitten. -
Reinigt gij do kam, wanneer gij u hebt gefriseerd -
Natuurlijk, iedoren keer! zeide zij hem zoo strak
mogelijk aanstarende, - In een volgend oogenblik
lag hij voor haar op de knieën, met uitgestrekte
armen tot haar opziende. - Ik bemin u, riep hij
hartstochtelijk. U schenk ik geheel mijn hart. "Wilt
gij mij aannemen als uw echtgenoot?"
Als oen staaltje van hooge waarde van
rundvee kan dienen dat door den heer D. Jongens
Cz., te Deemster, aan eene Amerikaansche Compagnie
zijn verkocht 6 graskalveren van slechts 5 weken
voor den aanzienlijken prijs van f 700.
Te Briffons, in hetkanton Bourg-Lastic
(Frankrijk) waren dezer dagen een 30-tal werklieden
bezig aan het bonwen van een huis, toen plotse
ling een geweldig gekraak zich deed hooren en
een gedeelte van het gebouw op hen nederstortte.
Het lijk van één hunner werd geheel verminkt te
voorschijn gehaald en twee anderen overleden eenige
uren later. Twintig man zijn min of meer zwaar
gekwetst, van wie eenigen hot wel niet zullen te
boven komen.
BUITENLAND.
Frankr^k.
De republikeinsche pers van Parijs zal morgen
een manifestatie houden in het Trocadéro, ter eere
van Garibaldi. Yictor Hugo zal daarbij presideeren.
De opbrengst zal zijn ten voordeele van weduwen
en weezen der soldaten van het leger in de Yogeezen.
Yolgens te Parijs ontvangen berichten uit Wee-
nen wordt in de diplomatieke kringen aldaar ver
zekerd dat Oostenrijk, Duitschland, Rusland en Italië
geneigd zijn een uitstel aan Turkije toe te staan
om de rust in Egypte te herstellen, maai' dat van
het denkbeeld eenor conferentie geenszins wordt af
gezien, ook al mocht de zending van Derwisch-
pacha slagen. De mogendheden zijn volstrekt niet
van plan Turkije vrijheid te laten om Egypte aan
de Europeesche voogdij te onttrekken.
Naar het schijnt, zijn de Communards te Pa
rijs sedert eenigen tijd ijverig zoekende naar het
stoffelijk overschot van hun voormaligen aanvoer
der Delescluzo, voor wien de gemeenteraad een graf
kosteloos heeft afgestaan en wien men eene indruk
wekkende uitvaart bereiden wil. Deloscluze's lijk
moet den 29sten Mei 1871 op de begraafplaats van
St.-Ouen in de „fosse commune" ter aarde besteld zijn.
Dezer dagen liep het gerucht dat de politie
agenten te Parijs op het punt stonden van tot eene
werkstaking over te gaan. De Temps" sprak dit
tegen, doch de „Télégraphe maakt thans een ver
zoekschrift openbaar, door de agenten aan den ge
meenteraad gericht en waarin zij verklaren dat wer
kelijk oen groot aantal hunner dat voornemen koes
teren, wegens de onvoldoende bezoldiging, welke
zij genieten, en zulks bij de vele gevaren, waaraan
zij blootgesteld zijn, vooral, zeggen zij, „nu de stad
vol is van Calodoniërs", d. z. teruggekeerde ge
deporteerden. Zij verlangen 100 fr. 's jaars meer en
een© toelage voor woning. Het verzoekschrift is
door den Raad aan eene commissie verwezen.
Duitschland.
De Rijksdag heeft bij derde lezing de door de
regeoring voorgestelde verhooging van invoerrecht
op lichte honig, stearine, behouwen en gesneden
steenen, lei enz. verworpen.
Uit Kassei blijven goede berichten komen om
trent den toestand van den 81-jarigen prins Karei
van Pruisen; deze bevindt zich daar in het paleis,
waarheen hij is overgebracht nit het hotel, waar hem
het ongeval overkwam, en niet naar Berlijn, waar
den 7den dezer ongunstige berichten in omloop
waren omtrent den prins, hierdoor veroorzaakt dat
men van het keizerlijk paleis de vlag halfstok zag
waaien. Dat geschiedde echter, gelijk elk jaar, wegens
den sterfdag ven koning Friedrich "Wilhelm Hl. De
keizer bracht dien dag, vergezeld van don kroon
prins, zijn jaarlijksch bezoek aan het Mansoieum te
Charlotfcenburg.
Italië.
Het telegram van rouwbeklag, door koning Hum-
bert aan Menotti Garibaldi gezonden, luidt als volgt:
„De smart, welke ik gevoel over den dood van
uwen doorluchtigen vader, is even groot als de
smart waardoor de natie getroffen is. Reeds in mijne
prille jeugd heeft mijn vader mij geleerd in Garibaldi
de deugden van den burger en van den soldaat te
eeren. Getuige van zijne roemrijke heldenfeiten,
koesterde ik voor hem de diepste achting, de grootste
erkentelijkheid en bewondering. Deze gevoelens en
de herinnering van die, welke de dappere generaal
aan mij en mijne familie betoond heeft, doen mij
de zwaarte van dit onherstelbaar verlies dubbel
beseffen. Ik deel in de smart van geheel het Itali-
aansche volk on in den rouw van de familie des
overledenen, en verzoek u aan uwe bloed- en aan
verwanten de betuiging van mijn leedwezen over
te brengen."
Menotti Garibaldi heeft de journalisten niet
vergund hot lijk van zijn vader te zien. De sterf
kamer is vol bloemen.
Men zegt dat Crispi van de familie heeft weten
te verkrijgon dat het lijk naar Romo zal worden
overgebracht. Dokter Pini, die Crispi naar Caprera
vergezelde, gaf te kennen dat het verbranden van
het lijk wegens de gebrekkige toebereidselen onmo
gelijk was en dat het noodig was het lijk voorloopig
te balsemen. Misschien deed dit de familie toegeven. -
De plaats, waar Garibaldi's lijk zal worden ter-
aardebesteld, is het Janiculum te Rome, vanwaar
nit Garibaldi bij het beleg van 1849 zijne operaties
ondernam. Vele Italianen, die te Ravenna sneuvelden,
liggen daar begraven.
«3-roo1>BF'ItciiasaI ël
In het Hoogerhnis heeft lord Granville gezegd dat
de regeering niets vernomen had van het vertrek
van een deel der vloot van Alexandrië en dat dit
dan ook zeker niet waar was.
Yolgens berichten uit Zoeloeland wordt de
toestand aldaar van steeds ernstiger aard. De hoofden
en bevolking dringen op de invoering van een defi
nitieven regeeringsvorm aan en de verbittering over
het gedurig uitstellen eener afdoende regeling neemt
toe. Er bestaat zelfs vrees dat het leven van den
resident bedreigd zou kunnen worden.
Bij het uitreiken der bekroningen voor de
Londen sche scheepshouwtentoonstelling bracht lady
John Manners hulde aan de medewerking der
vreemde naties, waarbij zij in het bijzonder gewag
maakte van den steun, door den Koniug der Neder
landen verleend.
De bekende stichter der Landliga, de onlangs
op vrije voeten gestelde heer Davitt, hooft te Li
verpool op eene groote bijeenkomst eene redevoe-
rïng gehondeD, waarin hij o. a. pleitte voor wat
hij noemde „de nationalisatie van den grond." Hij
wil, dat door den Staat als nationale eigendom, als
eigendom van allen en ten bate van allen do grond
zal worden genaast. Aan do grondeigenaars zou hij
eene vergoeding willen gegeven zien, bedragende
twintigmaal de helft van hetgeen thans de jaar-
pacht is, ofschoon hij eigenlijk hun recht op scha
deloosstelling niet erkent. De som, die hij op 140 mil-
lioen pd. st. raamt, zou hij willen vinden dooreen
openbare leening of do uitgifte van staats effecten,
rentende 3 pet., waarvan de Iersche belastingschul
digen do rente en aflossing zouden moeten betalen.
De „Times" gelooft volstrekt niet, dat d; utopische
plan bij do Iersche pachters bijval za rinden.
ffttisla.ii.43.
In strijd met alles wat onlaDgs was bericht be
treffende de kroning van czaar Alexander HI,
meldt thans de "Weener „Presse", in ccn telegram
nit Sfc.-Petersburg, dat deze plechtigheid niet uit
gesteld is, maar bepaald blijft op 7 September a. s.,
uiterlijk een week later. Men verwacht bij deze
gelegenheid c^n keizerlijk manifest, waarbij het
bijeenroepen van een soort van Parlement wordt
toegestaan; maar op een Grondwet naEmopeesch
model bestaat geen vooruitzicht.
INGEZONDEN.
Salome's recbö
Er was eens een kantonrechter
Nietwaar, Mijnheer de Redacteur, het gelijkt wel
een wondersprookje? Toch is hïor van niets meer
of minder sprake dan van realiteit, hoe schril ook.
Er was dan eens oen kantonrechter. Partyen
staan voor hem. Partij A, een waschv -iw, betoogt
dat haar van partij B, voor wien zij een maand
lang gewasschen heeft, do som toekom1 van f 10.25;
B. daarentegen verzekert plechtig, dat hij volgens
aangegaan accoord 9.25 betalen moet. Intusschen
heeft A. zich al va6t voor 2 X 24 uren ve n. het laatste
pak waschgoed, een waarde van circarepresen-
teerende, mot geweld en wederreoh' meester
gemaakt. In de oogen des rechters moot zij daar
door ongetwijfeld de deugdelijkheid hu i ordering
verzwakken.
Yoorshauds blijkt dit niet, hetgeen ooi; 1 oodig ig.
De rechter spreekt: Gij, partijen, hebt een monde
linge overeenkomst gesloten. Er zijn g. etuigen.
Ik weet niet wie uwer de waarheid z -Ik stel u
voor in minnelijke schikking te treden, on het ver
schil te deelen.
(De geest van Salomo zweefde door d echtszaal
hij verkneukelde zich van plezier).
Wat dunkt u partij A?
Och ja, meneer! dat 's goed dan.
En u, partij B?
Neen, dan betaal ik liever alles; ik kom in geen
transactie.
Yertoornd richtte thans de rechter zich andermaal
tot partij A, en voegt haar toe:
Uw antwoord heeft u verraden. Waar gij recht
zoekt, wilt gij het toch ook handhaven. Door than6
onmiddellijk in dezo schikking ten uwen nadeelete
treden hebt gij stilzwijgend beleden onwaarheid te
hebben gesproken, en slechts f 9.25 te moeten ont
vangen. Dies zal u door partij B. alleen deze
som worden uitbetaald. Bovendien zal ik u eene
boete opleggen voor het eigenmachtig in bezit houden
van eens anders eigendom.
Pardon, Meneer de Redacteur! deze laatste allo
cutie van den rechter behoort bij het wondersprookje
thuis. In werkelijkheid ging het helaas! anders toe.
Toen partij B, steunende op zijn goed recht, ver
klaarde in geen schikking te willen treden, en dan
liever alles te betalen, wat door de tegenpartij
onrechtmatig gevorderd werd, haalde de rechter zijn
schouders op en zei dood leuk:
"Welnu B. betaal dan, als gij niet anders wilt.
Feitelijk kreeg A. gelijk. En van eene boete of
iets dergelijks voor hare eigendunkelijke handel
wijze opzichtens de laatste partij waschgoed werd
niet gerept.
We moeten de zaak beëindigen, besloot op onge-
duldigen toon de rechter, er zijn vandaag nog meer
zaken te behandelen.
En partij B. schreed huiswaarts met een gevoel
van dankbare waardeering voor de rechtsspraak
is een van Neerlands steden.
Leiden, 7 Juni 1882. T. H.