LEIDSCH
DAGBLAD.
iV. 6823.
RTaasd&g 15 Eftei.
A0. 1882.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maanden1,10.
Franco per post.1.40.
Afzonderlijke Nommers.0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 16 regels f 1.06. Iedere regel meer 0.17$.
Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het inossce-
ren bniten de stad wordt 0.10 berekend.
Dit liomnier bestaat uit TWEE BLADiiJI.
Eerste Blad.
Toen de .Uitgever van het Leidsch Dag
blad onzen Abonné's onlangs als premie
Ten Kate's bundel gedichten „"Voor huis
en hart" aanbood, werd dit boekwerk door
velen met ingenomenheid ontvangen. De
groote Nederlandsclie zanger telt nog steeds -
en terecht - tal van vereerders en bewon
deraars.
Nochtans bleek dat een ander deel der
lezers een ander dan aan poëzie gewijd boek
werk meer welkom zou zijn geweest en in
dien geest gaven enkelen dan ook hun wensch
te kennen.
Met genoegen kunnen we nu melden dat
ook daaraan onze Uitgever wil trachten te
gemoet te komen. Hij is nl. thans-eigenaar
van een nieuwen roman, op aangenamen
toon geschreven en boeiend van inhoud:
twee eigenschappen die de lezing dus alleszins
aanbevelenswaardig maken. Bovendien is het
gedrukt op best papier en met een flinke,
duidelijke letter.
Niettegenstaande het een vrij lijvig boek
deel is - het beslaat niet minder dan 298
pagina's - heeft hij den prijs er van toch
weer op slechts 50 cents bepaald: een prijs
die het onder ieders bereik doet vallen.
We merken echter op dat het alleen voor
onze Abonné's voor dit bedrag verkrijg
baar is. Voor hen, wien het per post moet
worden toegezonden, wordt het met i&h
cents voor frankeerkosten verhoogd.
Maandag zal als gewoonlijk een b o n in
ons blad worden afgedrukt, waarmede deze
premie - getiteld: „Alfred van Norrcntin"
naar Levin Schucking door J. H. Ebbeler,
vertaler van de zoo bekende „Russische
Indyllen" - Dinsdag aan het Bureel kan
worden afgehaald of besteld.
Yerliuizen.
Er zijn menschen, die nooit verhuisd hebben.
Onze lezers zullen het niet willen gelooven, maar
het is werkelijk zoo. Zij werden geboren, leerden,
werkten, trouwden, kregen kindoren en stierven in
hetzelfde huis. Wij willen niets tot hun nadeel
zeggen en zoo zij slechts zich niet in hun gedach-
tenkring tot dat ééne huis beperkt hebben, kunnen
het zeer goede, brave menschen zijn. Maar 19de
eeuwer8 zijn het niet. Wij houden van afwisseling,
dan naar boven, dan naar beneden, dan hier, dan
ginds. „De hedendaagsche uitstekende verhuismid
delen", - doch neen, het is niet om daarop terug
te komen dat wij thans de pen opnamen.
Leven wij niet in de zoete Meimaand, de maand
der meikevers, meiregen en verhuizingen, zoowel
binnen als buiten de stad? Behoeven wij tot de
goede verhuismiddelen den toevlucht to nemen om
de verhuizingen te constateeren? Och neen, in negen
van de tien gevallen doet de gewone wagen het
nog af, bij voorkeur een wagen met veereDheeft
men die niet, dan er maar zonder, en de chars de
détnénagemenfc capitonués, zijn een luxe waaraan
onze meubelen nog niet gewond zijn.
De verhuizing is er niet minder poëtisch om.
Reeds weken to voren is de huisvrouw bezig met
alles in te pakken, gordijnen zijn af-, tapijten
opgenomenternauwernood heeft men het beddegoed
nog behouden. De eet- en waschgereedsehappen zijn
reeds sinds lang tot eene onmogelijk kleine hoeveel
heid beperkt. De muren zijn kaal; de stoelen om
wonden en ingepakt. Het is den laatsten April.
In een kamer waaraan ternauwernood de sporen
nog merkbaar zijn dat het een menschehjk verblijf
is en die toch nog het minst in de war is van de
geheele woning, zit het gezin den laatsten avond
nog bijeen. De kinderen verheugen zich op den dag
van morgen. Zij zullen den gohoelen dag bij hunne
neefjes en nichtjes of vriendjes en vriendinnetjes
op visite mogen blijven en o! groote vreugde er
zelfs mogen blijven logeeren. Mama heeft zoo her
haaldelijk in het bijzijn der moeders van gezegde
neefjes of vriendjes verklaard dat het „een heele
bereddering is zoo'n verhuizing en dan met die
kinderen!" dat voorzeide moeders wel onmenscholijk
moesten zijn, zoo zij don armen schapen voor 1 Mei
geen huisvesting aanboden. Onze kinderen hebben
gelijk blij te zijn, hun wacht oen dag vol lekkers
cn spelen en daarna - wat al verrassingen in dat
nieuwe hnis, waar men zich eerst zoo vreemd in
gevoelen zal.
De beide jongens, knapen van 7 en 8 jaar, krijgen
nu „hun eigen studeerkamer", zij gevoelen daarvan
al het gewicht en hebben reeds reusachtige plannen
gemaakt van de zaken op dat, hun, territoir uit
te voeren, plannen waarbij gelukkigbetidee „studeer"
kamer nog veel minder op den voorgrond treedt
dan „speel"-kamer. Nog meer stelt zich van de
verandering voor het zusje, dat één jaar ouder is.
Zij krijgt toch een allerliefst kamertje voor haar
geheel alleen en mama heeft haar verzekerd dat het
met de witte gordijntjes, het ledikantjo mot witte
behangsels, het keurig nieuwe linnen kastje - „jo zult
nu zelf voor je goed moeten zorgen" voegde zij or
bij - met de breede vensterbank, waarop zij bloemen
krijgt, een allersnoeperigst kamertje zal zijn. Druk
babbelen zij er over en dan gaan zij naar bed, voor
het laatst in de kamer, waarin zij tot dusver zulk
een onbezorgde vreugd genoten. Maar de jeugd is
ondankbaar en zij gevoelen niets voor die kamer,
maar drcomen: de jongens van don weergaloozen
rommel, die altijd vrijelijk in hun kamer zal mogen
.zijn; hot juffertje van het kleine boudoir van het
prinsesje.
Meer moeite kost het scheiden aan de ouders.
Het is waar de lang gekoesterde wen6ch zal nnin
vervulling komon, zij zullen nu een eigen huis
hebben, een huis dat juist als voor hen geknipt is.
Ook zij besproken nog dit en dat van de nionwe
inrichting; maar spoedig komen hunne gedachten
terug op hetgeen zij gaan verlaten. Ruim elf jaar
geleden bracht de man in dat „huurhuis" zijn lief,
jong vrouwtje en zij herinneren zich het nog alsof
het gisteren was, hoe zij voor het eerst den drempel
van hun „t'huis" overschreden. Hoeveel is er in die
elf jaar niet gebeurd! Zorgen en moeilijkheden zijn
hen niet gespaard geworden, doch het goede heeft
overwogen. De man zag zijne zaken vooruitgaan,
en nog sneller dan het aantal bewoners van het
huis, namen de inkomsten toe, zoodat hij thans
gerost de toekomst tegemoet durft zien. En dat
dankt hij zijn vrouwtje, die in dat huis gekomen,
het met liefde wist te vullen, die zoo'n aardig, goed
en zuinig huismoedertje was. En gezamenlijk ver
diepen zij zich in de herinnering van de vele uren
vol liefde en gezelligheid in diezelfde, thans zoo
onooglijke, woonkamer gesleten. Maar ook dit
duurt niet laDg. Ook zij gaan vroeg te bed, want
morgen wacht hen veel werk.
Den volgenden morgen is alles druk in de weer,
op een unr dat men anders nog slaapt. Het laatste
gereedschap wordt nog ingepakt, dan gaan de kin
deren weg en komen do wagens om het goed over
te brengen. Jammer dat het nu juist regenachtig
weertje is, want hoewel alles goed is verzorgd hin
dert dit toch do meubels, want die zijn niet geheel
bedekt gebleven. Mevrouw weet wel dat do buren
een nauwkeurig toezicht zullen houden op hotgeen
in het nieuwe hnis gebracht wordt en zij wil ze
toch nog even laten zien dat zij zich over haar
inboedel niet behoeft te schamen. Spoedig is zoo
wol het oude als het nieuwe huis de uitstekendste
gelegenheid geworden om, dank zij onzen echt-
Hollandschon tocht, eene ferme verkoudheid op te
doen. Alle deuren staan open, de ramen zijn uit de
plinten gelicht; vreemde mannen leven met de
kostbaarste meubels, met de meest hooggeschatte
souvenirs om, alsof zij hun eigendom waren. Mevrouw
heeft het druk, mijnheer verandert in den hand
langer van een sjouwerman en wandelt bij de wagens
om er een oogje op te honden. Arme manHij wil
zoo gaarne zijn vrouw wat bijstaan en het blijkt
hom voortdurend dat hij allen in den weg staat,
dat zelfs de schoonmaakster nog beter op de hoogte
is van de taak van een verhuizende dan hij. Alleen
als het er toe komt van tijd tot tijd den arbeiders
eenige lafenis toe te dienen, is hij op zijn plaats.
„Koffiehuisbediende" dat vak Terstaat hij naar het
schijnt nog het beste.
Goddank „alles is over!" Met eenparige stemmen
wordt mijnheer nu naar de sociëteit gestuurd en
zoolaug er nog geen dames meewerken aan onze
courant kunnen wij niet vertellen wat nu voorvalt
in 't nieuwe huis. Maar als hij tegen etenstijd weer
terugkomt vindt hij tot zijn verbazing een tafel,
waarop een heusch middagmaal met tafelgereedschap
(door de gastvrouw van zijne kinderen gezondoD) en
op den drempel der woning zijn vrouw, die hem
een eerste welkomstkus geeft in 't nieuwe huis.
Het druilige weer is wat opgeklaard en een zonne
straaltje breekt zich baan. 'n Gunstig voorte9ken!
Moge het hen welgaan in de nieuwe woning.
Niet alle verhuizingen zijn zoo, dikwijls is het
klimmen, maar ook dikwijls dalen. Wij willen alleen
op de eerste soort wijzen in de hoop dat allo onze
lezers, die verhuizen, het op deze wijze mogen doen.
LEIDEN, 13 Mei.
Het concert, gisteravond door de Leidsche af-
deeling der Maatschappij tot bevordering der Toon
kunst in de Staaszaal gegeven, bevatte veel schoons.
Mej. Anna Kuhlmann verdient als gast het eerst
besproken te worden. Opnieuw konden wij dan op
merken over welk een heerlijke stem zij te be
schikken heeft, wel niet groot, doch zuiver als glas,
on ook in hare voordracht was zij onberispelijk. Zij
bracht het publiek dan ook in verrukking en gaf
een nommer ten beste.
Mej. Gripekoven, die, wanneer zij sterk zingt,
een mooien toon heeft, heeft dit helaas niet wan
neer zij pianissimo zingt. Toch oogstte zij - en
terecht - veel bijval.
Mej. Middendorp zong haro partij verdienstelijk,
hetgeen ook met de heeren De Goey en F. D. het
geval was. Bij eerstgenoemden zanger hindert echter
nogal de uitspraak der letter r, en bij laatstge
noemde zou meer warmte in voordracht niet schaden.
Ook was niet alles zuiver, wat in het quartet
bijzonder uitkwam.
Hoe de heer De Lange toeliet dat de heer M. G.
S. op dezen avond „Kreisleriana" van Schumann
voordroeg, is ons onbegrijpelijk. Deze compositie,
een virtuozenstuk, door Schumann aan Chopin op
gedragen, vordert een uiterst degelijke techniek en
een hartstochtelijke voordracht, - en beide bezit de
heer M. G. S. niet. Zijne techniek is vluchtig, maar
niet degelijk.
Vooral in No. 3 was het voortdurende triolen
motief erg onduidelijk, en daar de heer M. G. S. in
het geheel geen elastischen aanslag bezit, zoo kon
hij ook in de cantilliene3 een veel to weinig zangrijken