Rusland.
De „Regeoringsbode" behelst een bericht van
den gouverneur van Podolië, blijkens hetwelk hij
zich, onmiddellijk na de tijding van de te Balta
tegen de Joden uitgebarsten beweging te hebben
ontvangen, in persoon derwaarts had begeven, om
er de rust te herstellen. De onlusten duurden tot
den llden 's avonds te 10 uren voort, toen ze door
de militaire macht weder bedwongen werden. In den
nacht evenwel werden, ondanks de uitgezette wacht
posten, de, ongeregeldheden herhaald, die den 12den
door de aangerukte troepen wederbedwongen werden.
De buitensporigheden werden door bewoners van j
genoemde stad en door landlieden uit den omtrek
bedreven. De procureur-generaal is tot het instel- j
len vaB een onderzoek aangekomen. Den loden was j
Balta rustig. Den 12den, 's avonds te 5 uren, over
vielen inwoners van de plaats Letitchew de wonin
gen der Joden aldaar. De militaire macht herstelde
de orde, zonder van hare wapenen gebruik te
maken. De schuldigen zijn in hechtenis genomen.
Bij nader onderzoek is de identiteit der moor
denaars van generaal Strelnikoff volkomen vastge
steld. De eigenlijke moordenaar was een zoon van
den collegialen raad Nicolai Schelwakoff. Tot Ja
nuari 1881 is hij vrije toehoorder geweest aan de
universiteit te St.-Petersbnrg. Zijn medeplichtige
was een boer, Stephan Chalturin genaamd, die reeds
als medeplichtige aan do ontploffing in het "Winter
paleis in 1880 twee jaar lang deor de politie ge
zocht werd. Yolgens verklaring van personon die
hem meer van nabij gekend hebben, heeft Chalturin
zich al dien tijd door middel van valsche passen
aan de nasporingen der politie weten te onttrekken
en te Odessa en Moskou zich beziggehouden met
het verspreiden van verderfelijke leeringen onder
de werklieden.
Fau (Bassos-Pyrénées)» April 1882.
Yan de nood een dengd makende, zegikTaine
na dat niets aangenamer is dan alleen te reizen in
een vreemd land, vrij van oogenblikkehjke zorg en
onbekend met de millioenen beslommeringen, die
waarschijnlijk aan ieder stukje grond, aan ieder
veld, aan ieder huis vast zitten. Het is een genot
voor het eerst hier te zijn, nieuwe indrukken te
krijgen, do zaken uit een algemeen oogpunt te
beschouwen en op het nuttige niet letteqde, enkel
te denken aan hetgeen schoon is in vorm en kleor.
In zoodanige stemming critiseerende, heeft men kans
aangenaam reukwerk te distilleeren uit de bloemen
die langs den weg te plukken zyn.
Fraaier plaats voor èen standbeeld dan die wordt
ingenomen door dat van Hendrik IY is niet te
bedenken. Pau is gebouwd op eu aan den rand
van een heuvel vlak boven een dal waarin de Gave
grillig kronkelt. Aan de overzijde wordt het dal
begrensd door een heuveleDrij, welke opvolgend
hooger wordt on in de thans met sneeuw bedekte
pieken der Pyreneeën eindigt, tot achtergrond een
klaar blauwen hemel. Het geheel is te vergelijken
bij het tooneel dat men van Schiinzli bij Bern
voor zich heeft, niet zóó groot, niet zóó aangrijpend,
maar schoon en liefelijk. De boulevard du midi,
een fraaie breede wandelweg langs den rand die het I
vlak waarop Pau staat, begrenst, loopt uit op de Place
royale, waarop het bovenbedoelde wit marmeren
beeld; die plaats is heel ruim vierkant, aan drie j
zjden begrensd door de voornaamste hotels, clubs
en schouwburg; tot achtergrond het liefelijke dal j
en de fraaie bergketen waar de pic du Midi
dOssau zijn gespleten kegel uitsteekt.
Hot is mij alsof Hendrik IV hier nog leeft, en
do legendarische genegenheid en bewondering voor
dien man is in mij gevaren; alles wat hier van
hem getuigt en aan hem herinnert (en dat. is niet
weinig) zie, hoer en lees ik met het grootste ge-
noegen en gaarne geloof ik aan do ridderlijkheid, j
den eenvoud, de dapperheid, de goedhartigheid, de
schranderheid en de vroolijkheid van dezen Koning, I
evenals aan de min of meer gegronde verhalen
in oorkonden van allerlei aard, over de geboorte
en het leven van dien zeer roemzuchtigen en be
minden Bearnee8. Zijn standbeeld op de Place
royale heeft een eigen geschiedenisjo. Het verhaal
luidt dat de 9taten van Beam aan Lode wijk XIV
verlof verzochten om ter eere van hun Henry een
standbeeld op te richten. Maar die groote Koning
beminde den goeden Koning, zijn voorzaat, niet veel;
zijn antwoord was afwijzend, maar hield tegelijk
een vingerwijzing op de wenschelijkheid, dat aan
liem zeiven een standbeeld zou gewijd worden in
de stad die de bakermat wa3 van zijn geslacht.
Er schoot niet anders over aan aan Lodovicus
Magnus de begeerde eer t9 bewijzen, maar de Bear-
neezea wisten met de hun eigen satierieken geest
en zonder hun goed humeur te verzaken, in
guitige wraak zekere voldoening te vinden. Naast
het verplichte Latijnsche inschrift onder het beeld
van den veertienden Lode wijk, plaatsten zij in
het volksdialect de volgende woorden: „Deze is
de kleinzoon van onzen grooten Hendrik, die de
hemel ons zond voor hot heil der aarde. Hij was
den goeden een vader en der boozen vijand, een
Salomon in vrede, in den oorlog een ware Cesar.
Dat het Gode behage om altijd door marmer en
metaal zijn roem te laten verkondigon over de ge-
heele wereld gelijk dat te Pau geschiedt." De groote
revolutie rukte dit standbeeld van zijn voetstuk
en het was aan Lodewijk Pbilippus voorbehouden
om tot groot genoegen van alle Bearneezen het
beeld van Hendrik IY er voor in de plaats te stel
len. Dit gebeurdo onder groote feestelijkheden in
1843. Als met één stem juichte het volk „Lou
nouste Henric!" en deze drie woorden werden
in het voetstuk gegrift.
De uitwerking die het beeld op mij maakt is
niet in overeenstemming met de verwachting die
men koestert van een vrijen, franken, vroolijken
man, maar dat is ongetwijfeld de schuld van den
krijgsmansdos van zijn tijd, waarin hij is voor-
gestold. Met groote uitvoerigheid zijn de stalen
borst-, arm- en beenplaten in marmer nagebootst;
maar onder hunne hardheid en onbuigzaamheid
leden de losheid der houding van hals en hoofd;
de gelaatstrekken werden er stram door. Maar niet
minder dau allo heiligen wier portretten niet naar
het loven zijn genomen, is het beeld van hun goe
den Hendrik den landslieden dierbaar, hun Baski-
sche kreet „Lou nouste Henric" gaat tot het
hart, al verstaat men van hunne taal, die volslagen
geen verwantschap met eenige andere taal in Europa
schijnt te hebben, geen woord. Yolslagen geen ver
wantschap meenen zij die recht hebben op dit stuk
iets te meenen, en toch lees ik hier en daar iets
waardoor mijn leekengemoed tegen deze absolute
uitspraak opkomt, b. v. Ch. L. Coeur beschrijft
den weg naar GaD, een der Bearnoesche steden
die er niet zoo lief uitziet als eon onzer Zuid-Holland-
sche dorpen: „On passé la rivière le Néez
au pont d'Oly (huile), nommó ainsi a eau so
de la placidité des oaiix en eet endroit."
Sommige Pyreneesche dalen hebben een zeer
bijzondoren vorm en loopen in een circus uit dat
oule genoemd wordt en dat „pot" beteekent, Olla
Latijn on Spaanscb. De Baskiërs noemen alle snel
vlietende wateren Gave, de rivier die door het dal
stroomt dat Pau van do Pyreneeën scheidt, heet
Gave de Pau. Murray zegt: „Gaves is the
local name, derived from the samoCeltic
root as our toon. Doch dit in het voorbijgaan;
de Gave blijft dezelfde en zijn loop (in hetFransch
is Gave mannelijk, hoe is hot daarmee in het
Hollandsch? Hoeveel boter is het, ons genoegen
niet met taalquaestiën te bederven) meandreert, zou
zekor architect van mijn kennis zeggen, oven be
vallig door het dal of hij mannelijk of dat zij
vrouwelijk is.
La belle Franco. Engelschen dio ora er ge
weest te zijn van Bologne of Calais via Parijs naar
Zwitserland raggen, lachen ora deze benaming,
eerstens omdat zij niet weten dat do Franschen
aan den titel de beteekenis hechten van oen rijk,
vruchtbaar en wel bebouwd land en tweedens omdat
zij óf geen tijd óf geen smaak hebben om het schil
derachtige van het rijk begiftigde land te genieten.
Want alles wat voor een land begeerlijk is bezit
Frankrijk: vruchtbaren bodem, wel doorsneden van
machtige rivieren, overvloed van bergen, mijnen,
minerale bronnen, verscheidenheid van klimaat,
prachtige zeehavens, fraaie kusten, zachte stranden
en bij dat alles een nijvere, vernuftige en voor de
hoogste ontwikkeling vatbare bevolking.
Treft men goed weer op de reis van Parijs naar
Bordeaux (578 kilometer in 9 u. en 15 min.) dan
moot men zonderling weinig opmerken om al niet
reeds in het Orléanais de schilderachtigheid van
het landschap te zien beginnen en toenemen naar
mate men door Touraine, Angoumois, Gnijenne tot
Bordeaux doortrekt. Tegenwoordig zijn deze vier
provinciën in negen departementen verdeeld. Onlangs
beklaagde zich een meisje dat deze indeeling in
departementen haar de taak oplag om er 89 van
buiten te loeren. Wij neurieden de romance van
Hórold; een medereizigor verzekerde ons dat de
duel-scène uit de Prós aux Clercs geschilderd is
naar een plekje bij Etampes. Lou nouste Henric
werd ons hier al in het geheugen geroepen, want
hij deed met het daar gelegen koninklijke slot wat
reeds twee zijnor voorgangers er meegedaan hadden:
hij schonk het aan zijne gunstelinge, wier beeltenis
in het kasteel van Pau tweemaal voorkomt in kunstig
weefsel, maar overigons zonderling genoeg, de plaats
in aanmerking genomen.
De zuidelijke tongval van de Bordeleezen trof
ons niet onaangenaam, het mag wel zjjn om der
lieden vriendelijke en fiksche gelaatstrekken, waaruit
ra9 6preekt. Reeds hier dragen de mannen de platte
ronde mutsen, b er ret genaamd, die indegansche
streek der Pyreneeën en tot Marseille gebruikelijk
is. Do Bordeleezen zeggen Fronce in plaats vaa
France, gelijk een Engelschman een enkele a tus-
schen twee medeklinkers uitspreekt. Wanneer dit
aan Engelschen invloed te wijten is, moet het dateerem
uit den tijd dat menige vesting in deze zuidelijke
streken door Engelsche garnizoenen bezet was
ten bohoeve van den Zwarten Prins, die daar ia
Gascogne en Navarre aardig heeft huisgehouden.
Immers het verblijf der Engelschen vier eeuwen
later onder Wellington aan het einde van de pe
ninsular war, zooals die episode in Engeland
heet, was te kort van duur om zulken invloed
nit te oefenen, tenzij do ijzeren hertog, die volgens
de Wellington dispatches overvloeide van
hooggezinde humaniteit, in de vrije uren les in het
Engelsch gaf.
Bordeaux ziet er heerlijk nit: de breede Garonne
vol schopon, ingesloten door schilderachtige heuvels,
bezaaid met villa's, landhuizen en dorpen. Het fraaiste
plein in de stad, zoo fraai als weinig stodon cr oen
hobben, ingenomen door een kermis, zooals het
republikein8che bestuur die invoert en aanmoedigt
om slechten smaak onder het volk aan te kweeken,
overigens niets dan vreeselijke kaden en straten
voor wijn- en anderen handel. Een museum met
slechte kopieën van goede meesters, een fraaie open
bare tuin, groote overdekte markt on slaat men
dan tot afscheid nog een blik van de Place dn
pont over hot ganscho van stad en omgeving, dan
kan men gerust naar Arcachon gaan. Een over
heerlijke verrassing verbeidt daar den reiziger, die
misschien wat droefgeestig gestemd door de een-
toonigheid van de Land es, zich de Idylle niet durft
voorstellen die Arcachon verwezenlijkt. De natuur
heeft hier in het groot de grondstof voor het tableau
geleverd. Hot driehoekige bekken dat door een
betrekkelijk kloine opening van 2900 meters met
den Oceaan verbonden is, heeft een omtrek van 80
a 85 kilometer.
Linksom naar drie windstreken is het bekken
omsloten door een fijne lijn van zacht groenende
lage duinen; do zuidzijde heeft hooge duinen die
op een zacht mollig strand uitloopen, waar kinderen
bij hoog water veilig kunnen baden. De knnst heeft
hare werken op oen klein plekjö saamgedrongen.
Aan het strand villa's en groote hotels en achter
de dicht met pijnboomen begroeide hooge duinen is
het golvende terrein als bezaaid met coquette villa's,
meestal fraai van vorm en bevallig in tuinen ge
borgen onder do schaduw der pijnboomen. Uiterst
innemend, zeer behaaglijk is de indruk dien Arcachon
maakt, maar ik vrees dat het aandeel der kunst
in het gausche tooneel te groot is om den minnaar
van groote natuur te kunnen boeien, zooals b. v.
Biarritz, dat aan zijn verrukkelijk strand den onme-
tolijken Oceaan ontvangt, niet zonder sidderen en
beven soms; want geweldig beuken de golven de
hier en daar als groote zeemonsters in het woelende
schuim zich verheffende rotson. Van Arcachon tot
Lamothe en van daar tot Vincent snelt de trein
door de L a n d e s, nu en dan voorbij of door een
mager bosch van pijnboomen en kurkeiken. Daar
beginnen de uitloopers der Pyreneeën het landschap
te kleeden in een groen golvend gewaad dat weldra
zijn blinkenden sleep toont in de Adonr, welke zich
binnen een uur tusscben beplante zandheuvels van
hier naar de zee spoedt. Aan den rechteroever van
de Adour houdt de trein te Bayonne stil. De rivier
vlood onder do brug weg met onstuimige vaart,
bijna zooals de Rhóne onder de brug te Genève
het meer verlaat. Bij zoo snellen afvoer dacht ik
aan geen getij, maar toch gaat dat nog 18 kilometer
hooger en bij Bayonne is een verval van 14 voeten.
Dit maakte het werk in Febr. 1814 voor het leger van
Wellington zoo bezwaarlijk. Yolgens de beschrijving 1
is destijds een schipbrug over de Adour gelegd om
de plannen van maarschalk Sonlt te verijdelen.
Behalve veel volharding en talent, kostte hot leggen
van die brug veel menschenlevenshet werd een
roemrijke en groote daad genoemd, do resultaten
waren gering en de geheele zaak is in geen herin-
nering meer levendig. D. H.