LEIDSCH DAGBLAD. Ne. 0794. Dinsdag 11 April. A0. 1882. PBIJS DEZEB COURANT: Voor Leiden per 8 maanden1*10. Fra&oo per post-1.40» Afzonderlijke Nommers.0.05. Deze Ooorant wordt dagelijks, met uitzondering^ van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. FBIJS DEB ADVERTENTIE*: Van 1—6 regels 1.06. Iedoro regel meer 0.17|. Grootere lettere naar plaatsruimte. Voor het incaasee- ren buiten de stad wordt 0.10 berekend. Dit uoinmer bestaat uit DRIE BLADEN. Eerste Blad. Ufi^Iaooffdc vam het Paa»cSïfecs.t Bal «leze Courant Maandag niet worden uitgegeven. Voor de Inteekenaren daarop behooren bij dit nummer van bet Leidsch Dagblad de Nos. 55 tot 57 der Ingekomen Stukken van 4en Gemeenteraad. Oföeiëele Kennisgevingen. Tweede zitting van den Militieraad. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien art. 92 der wet ran 19 Augustus 1861, betrekke lijk de nationale militie Staatsblad n°. 72); Gelet op -do missive van den «Kolonel, Militie-Commis saris in het 3de district der provincie Zuid-Holland; Doen te «veten: dat de tweede zitting van den Militie raad voor deze gemeente wordt gehouden in een der vertrekken van het Raadhuis, op Dinsdag den 11 den en j "Woensdag don 42den April 1882, op eerslgernelden dag des j middags te twaalf uren, tol het deen van uitspraak omtrent i aUe in de eerste zitting niet afgedane zakenop laatstgemel- j den dag des voorrniddags te elf uren, tot het doen van uitspraak omtrent hen, die als plaatsvervanger af nummerver- toisselaar verlangen op ie tredenvoorts, dat tot het opmaken i der daartoe vereischte bewijsstukken, van heden af, ter secretarie dezer gemeente, van des voormiddags negen tot des namiddags vier uren, Zon- en feestdagen uitgezonderd, wordt gevaceerdwelke gelegenheid de belanghebbenden worden I vermaand zich ten nutte te maken, daar aan den loteling, j die reeds bij de militie is ingelijfd, overeenkomstig het bepaalde bij art. 70 der bovenaangehaalde Wet, door den Koning niet dan in bijzondere gevallen het stellen van -een plaatsvervanger kan worden vergund. Eindelijk wordt, ter voorkoming van misverstand, nog opgemerkt dat de loteling, omtrent wien de Militieraad 1 in zijne eerde zitting reeds uitspraak heeft gedaan, NIET in de tweede zitting behoeft te verschijnen, ten ware hij daarin een plaalsveruangcr of ccn nvmmeroericlssela-ar mocht j •willen voorstellen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 31 Maart 1882. E. KIST. Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN, Gezien het adres van G. J. II. SPEET, wonende alhier, houdende verzoek om vergunning tot oprichting van eene zouter ij en klopper ij van huiden, in het perceel aan de Oranje- gracht No. 70; Gelet op de artt. G en 7 der wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad n*. 95); Geven bij deze kennis aan het publiek dat genoemd verzoek, met de bijlager., op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op Zaterdag den 22sten April a. s., 's voornuddags te elf «ren, op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, DE KANTER, Burgemeester. 8 April 1882. E. KIST, Secretaris. Vergadering van den Raad der gemeente Leiden op Donderdag den l3den April 1882. V erdrsiagzaamheid. Er wordt verbazend veel met dat woord ge schermd; de vraag is maar, of ieder er ten allen tijde dezelfde beteekeniB aan hecht. Want begrips verwarring, we ondervinden het dagelijks, doet veel meer kwaad dan een flinke, open strijd waarbij men (nauwkeurig weet waar het om te doen is. Wie na eonigen tijd in Indië geweest te zijn het moederland bezoekt, verwondert er zich over, dat wij elkander het hoofd warm maken over quaostiën van geloof." Ziet u, wij daarginds, bemoeien ons met die dingen slechts in het voorbijgaan. Wie op een standplaats is waar een vaste geestelijke, hetzij Protestant hetzij Katholiek, fungeert, gaat van tijd tot tijd eens bij hem ter kerk, vooral wanneer hij een gezellig man is, wien men weieons een pleizier moet doen. Zijn er voorts kfahomedaansche ofChi- noosche godsdienstplechtigheden van bijzonderen aard, en eischt het gebruik dat do Europeanen daarvan op do eene of andere wijze notitie nemen, dan honden we ons aan dat gebruik. Yoorts kan het bost gebeuren dat ik tweo of drie jaren met iemand heb omgegaan, zonder dat we Tan elkander weten tot welk kerkgenootschap we behooren. Op het laatst vergeten we het zelf ook. Ik weet niet, of velen hier het ideaal van gods dienstige verdraagzaamheid zullen erkennen. Zeker, we breken er den staf niet over: we geven gaarne toe dat de omstandigheden het alzoo hebben doen ontstaan en opgroeien; maar om nu te zeggen dat we het bij ons ook zoo wenschten, - neen, daar zijn we nog niet aan toe. Verdraagzaamheid en onverschilligheid zijn twee, die we ons best moeten doen zorgvuldig uit elkander te houden. Al bieden zij oppervlakkig of op oen afstand gezien, eenige schijnbare overeenkomst in de gelaatstrekken aan, - in waarheid verschillen zij hemelsbreed. Zij behooren niet eens tot dezelfde familie. De echte, onvervalschte verdraagzaamheid iB geen uitvloeisel van beginselloosheid, maar juist van be- ginseltrouw. Wie in hart en ziel overtuigd is, het goede na te streven, do waarheid te zoeken, gelooft in de macht van het goede, in de kracht van de waarheid, en gevoelt niet do minste behoefte om aan een zienswijze die met de zijne in tegenspraak is, het zwijgen op to leggen. Hij begrijpt dat jnist die tegenstrijdige meening de toetssteen van de zijne moet worden, do critiek van zijn persoonlijke op vatting. Kan hsj deze niet doorstaan, durft hij haar het hoofd niet bieden, - dan is zijn stelling zwak. Er bestaat, dunkt ons, grond voor het vermoeden dat zij die met zooveel felheid de overtuiging van anderen aanvallen, zoozeer, dat zij niet slechts de denkwijze, maar zelfs het karakter en de persoon lijke bedoelingen huns tegenstanders in een hatelijk daglicht plaatsen, door hun overmaat van ijver en huR armoede aan stroekhoudende bewijsgronden willon verbergen, en in hun omgoviDg den iodruk wekkon van een zeer vast geloof aan do waarheid hunner beweringen, een geloof dat zij zich bewust zijn bij lange na niet in die mate te bezitten. Voorts komt het ons voor dat verdraagzaamheid waardeering insluit. Is het wel noodig, steeds kwade trouw of onedele bedoelingen te onderstellen bij hen wier denken zich in een andere richting heeft ont wikkeld dan het onze? Indien gij een ernstig man zijt, dan leeft ook bij u de onwrikbare overtuiging dat do baan, langs welke gij do waarheid zoekt, de kortste en zekerste is; maar, al loopt een ander niet in hetzelfde pad, al was zijn uitgangspunt ver schillend, uw beider wegen zijn niet parallel, en wie weet of zij niet ton slotte naar hetzelfde pnnt znllen voeren. Gij en hij zijt beiden overtuigd, stellig den echten ring te bezittendie des anderen is namaak. Eilieve, weet gij dat zoo stellig? Wat hier van verdraagzaamheid in het gods dienstige is gezegd, blijft eveneens van toepassing op onze staatkundige opiniën. Alleen is op hot gebied der laatste de aansporing tot gematigdheid oen weinig minder dringend noodig. Godsdienstige begrippen bezitten een verwonderlijke macht om de ziel in beweging te brengen, en waar zij zich open baren, wordt vaak onheilig vuur op het altaar ge brand. Politieke tweespalt kan ons wel booze parten spelen, maar is toch nog lang zoo gevaarljjk niet. De echte verdraagzaamheid, die pal staat voor eigen overtuiging, krachtig in het zoeken naar waar heid en door geen menschenvrees afgeschrikt van hetgeen voor heilig en voor waar gehouden wordt, - maar eerlijk tevens in het erkennen Tan het goed recht des tegenstanders om op zijne wijze en in volle vrijheid zijn beginsel te verdedigen en zelfs er propaganda voor te maken, - mitB met eerlijke middelen, niet door smette» te werpen op het kleed van anderen! - die verdraagzaamheid vormt mannen en vrouwen van karakter, bestemd om het rugge- merg der natie te worden. We hebben daar wezenlijk behoefte aan. Onze zedelijke kracht verspillen we in den klein- geestigen strijd over dingen, wel Tan het hoogst belang voor ioder onzer individueel, doch die met de ontwikkoling van ons nationaal leven niet in direct verband staan. Eerst dan kan er sprake zijn van vooruitgang, als we zoeken naar verenigings punten: als we de lichtstralen die van ieder onzer afzonderlijk uitgaan weten te eonvergeeren in oen gemeenschappelijk brandpunt. Allen erkennen we de waarheid der stelling „Eendracht maakt macht." Die eendracht, meenen we, zal geboren worden en voorgoed blijven bestaan, als allen, die tot heden met ons in «pinie verschillen, met morgen te beginnen onze zienswijze omhelze». Jnist, maar ook die anderen daarginds zijn van soortgelijke gevoeleis, en - nn is het zeer duidelijk dat men met die verwachting niet veel verder komt, dat er iets meer gedaan moet worden ter wille van oerlijke samenwerking. Welnn, laat ons geen van onze persoonlijke meo- ningen prijsgeven, zoolang we van haar onhoud baarheid niet volkomen overtuigd zijnmaar teTCis ons zorgvuldig wachten voor smalen op de ziens wijze van anderen. Laat ons dat verschil van meening niet wegredeneeren, maar eenvoudig de vraag over wegen wat er, bij hot bestaande verschil, gemeen schappelijk gedaan kan worden in het alge meen belang. De maatschappij, zegt men, is ziek. Ons staat kundig leven - alles behalye gezond. Het kerkelijk leven in Nederland - ten doode toe krank. Wij gelooven dat hot de moeite waard is eens eerlijk en oprecht in coisult te treden bij zooveel e» zoo algemeene klacht. Het is nog volstrekt niet bewezen dat wij bij wederzijdsehen stsun en waardeering, niet bij machte zonden zijn om door gezamenlijk pogen een aantal ziekteverschijnselen to wjjzigen en ziekte-oorzaken weg te nomen. Die samenwerking kan alleen worden verkregen, als verdraagzaam heid de verschillende lagen van ons volk doordringt. LEIDE2V, 8 April. Overeenkomstig het rapport der commissie van fabricage wordt door B. en Ws. in overweging ge geven om afwijzend te beschikken op het verzoek van J. De Groot, ter bekoming van grond aan de Spanjaardsbrug, behoorende bij de brugwachters- woning. Onder overlegging van do rapporten van de drie groote armbesturen, deelen zij tevons mede dat ook bij hen geene bedenking is tegea het verzoek van dr. J. C. Kist, om in zijne betrekking van stads- geneeshceer te worden gecontinueerd. Evenals in vorige jaren zal vóór het sluiten va» den dienst 1881 een besluit behooren te worden genomen tot vinding dor gelden benoodigd voor de op die begrooting aangewezen uitgaven, te dekken door verkoop van inschrijving op het Grootboek of door eene geld leening en wel in verband met voor den aankoop van inschrijving aangewezen posten en de ontvangst van zoodanige gelden, die uit den aard der zaak moeten worden bestemd voor beleg ging of aflossing Tan schuld. De door geldleening te vinden som over 1882 bedraagt Toor verschillende werker, waartoe bereids besloten is, voorloopig f 134,300, waarbij gevoegd f 92,555.75 over den dienst 1881, zoodat men ver krijgt een bedrag van f 226,855.75. Verder zal eerlang tot de oprichting van onderscheidene school gebouwen moeten worden overgegaan, en wel in de eerste plaat6 van een hoogere burgerschool voor meisjes en een gymnasium, waarvoor naar alle waarschijnlijkheid spoedig een gedeelte der Ruïne zal kannon worden beschikbaar gesteld. Voor eerstgenoemd gebouw wordt eene som van f 80,000 geraamd en voor het gymnasium 40,000. Vervolgens moet noodzakelijk tot de oprichting van eene vierde Bchool van do 3de klasse (minvermo genden) worden overgegaan, waarvan de kosten te rekend kannen worden op 40,000, terwijl einde lijk de plannen gereed liggen voor een dringend

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1882 | | pagina 1