LEIDSCH
DAGBLAD.
6783.
A0. 1882.
Bericlit.
„Voor lots en Hart."
I1!
Maandag 27 Maart.
PRIJS DEZER COURANT:
Xqot Leiden per 8 maanden.1.10.
Franco per post.2.40.
AÊzo&derl$ke Mommen.0.05.
Daze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
ran Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
F RIJS DER ADVERTENTIES
Van 18 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17$.
Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het i
ren bniten de stad wordt 0.10 berekend.
Hit noj.'imer bestaat uit DRIE BLADEN,
Eerste Blad.
Met genoegen kunnen we onzen Abonnés
mededeelen dat de Uitgever voor hen opnieuw
een premie-boekwerk zal beschikbaar stellen,
waarvan elke aanbeveling overbodig is, daar
de naam van den schrijver reeds voldoende
waarborg is voor de degelijkheid.
Het zal nl. weder zijn een bundel gedich
ten van onzen gevierden en grooten zanger
J. J. L. TEN KATE, getiteld:
Deze godsdienstige poëzie zal tegen
Paschen verschijnen en alleen onzen Abon
nés voor 50 cents worden aangeboden.
STADS.BERICHTEN.
JACHT EN VISSCHERIJ.
De Burgemeester van Leiden herinnert aan hen, die
zich voor het aanstaande seizoen 1882/83 in het bezit
wenschen te zien van Jacht- of Yischakten, of wel van
eene kostclooze vergunning tut uitoefening der Visscherij, dat
Je blanoo verzoekschriften tot bekoming daarvan gratk
verkrijgbaar z\jn Ier Gemeente-Secretarie, alwaar zij, be
hoorlijk ingevuld en onderteekend, vóór den löden April
dezes jaars moeten terugbezorgd zijn, ten einde aan den
Commissaris des Konings in deze provincie te worden
ingezonden.
Tevens wordt aan belanghebbenden herinnerd, dat blanco
verzoekschriften tot het bekomen an buitengewone mach
tiging iot het verdrijven van schadelijk gevogelte met pistool
schoten, het schieten van konijnen en ander schadelijk gedierte
en het visschen als het water met ijs bedekt is, mede gratis
ter Gemeente-Secretarie ter invulling verkrijgbaar zijn
gesteld.
Leiden, De Burgemeester voornoemd.
20 Maart 1882. DE KANTER.
De Burgemeester, Hoofd van het Gemeentebestuur van
Leiden, brengt ter algemeene kennis dat door hem op
heden aan den ontvanger der directe belastingen zijn ter
hand gesteld drie op 21 Maart jl. invorderbaar verklaarde
kohieren van de personeele belasting, dienst 1881/82, 3de
kwartaal, en herinnert voorts een ieder aan zijne verplich
ting om zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet
te vól doen.
Leiden, De Burgemeester voornoemd,
25 Maart 1882. DE KANTER.
Een oude quaestie in ecu nieuwe phase.
In de gemeenteraadszitting van den 12den Jan.
van dit jaar richtte de heer Zaayer tot den Voor
zitter een tweetal vragen, waarvan de eerste betrek
king had op de Ruïne-quaestie. Spr. wees er op
dat na de laatste beslissing, daaromtrent door de
Tweede Kamer genomen en hierin bestaande, dat
de memoriepost voor de bebouwing der Ruïne uit
de begrooting van binDenlandsche zaken werd ge
licht, de zaak in een geheel andere phase was ge
komen. Ofschoon nu de toenmalige minister van
binnenlandsche zaken vroeger afwijzend had be
schikt op het verzoek om teruggave van de Ruïne,
door den Gemeenteraad van Leiden tot de Regeering
gericht, vond spr. in dien veranderden toestond aan
leiding om tot den Voorzitter van den Raad de
vraag te richten, of het Dagelijksch Bestuur op grond
van dat votum der Tweede Kamer zich opnieuw
tot den minister van binnenl. zaken had gewend.
Uit het antwoord, dat de Voorzitter met de meeste
bereidwilligheid op die interpellatie gaf, bleek dat
B. en W6., na het officiëele verslag der bedoelde
Kamerzitting van 14 December des vorigen jaars
to hebben afgewacht, den 22sten daaropvolgende
andermaal tot den minister van binnenlandsche zaken
de schriftelijke vraag hadden gericht, of bij Z. Exc.
thans nog bedenking bestond de Ruïne voor de
gemeente beschikbaar te stellen, waartegen met het
oog op de beide stemmingen van 2S Juni en 14
December van dat jaar bij Z. Exc. zeker geen be
zwaar zou bestaan. Op dien brief was evenwel op
den dag der interpellatie, den 12den Januari 11., nog
geen antwoord ontvangen.
Onder dankzegging voor de gegeven inlichtingen
meendo de geachte interpellant er op te moeten
wijzen, dat het later van belang kon zijn op de zaak
terug te komen, als het antwoord op de vernieuwde
aanvraag van het Dagel. Bestuur zich wellicht al
te lang mocht laten wachten.
Voor zoover wij weten, is dat antwoord nooit
gekomen. In hoever zulk een stilzwijgen tegenover
het uitdrukkelijk votum der Tweede Kamer te ver
dedigen valt; of zulk een stilzwijgen, dat in het
burgerlijk leven er noode op door zou kunnen, tot
de miDisteriëele usances is te rekenen - we willen
'fc liefst in hot midden laten. Iotnsschen is de weinig
mededeelzame minister van toenmaals sinds dien
tijd afgetreden, ja heeft thans reeds zitting genomen in
den Raad eener gemeente, wier Dagelijksch Bestuur
juist dezer dagen een nienw bewijs heeft geleverd,
hoe grooten prijs hot stelt op vorfraaiing van pleinen.
B. en Ws. der hofstad - onze lezers hebben het
reeds uit onze kolommen vernomen - hebben aan den
Gemeenteraad aldaar een plan voorgelegd om van
het bekende Plein een square te maken. Het zal
worden aangelegd in oud-Hollandschen stijl; het
opgohoogJ en sierlijk geplaveid plein binnen de
dubbele boomenrijen zal in zes bloemperken worden
verdoold door breede paden voor wandelaars ge
scheiden. En vraagt men of er haast zal worden
gemaakt met de volvoering? Reeds dit voorjaar zal
mot de beplanting worden aangevangen, terwijl het
volgend jaar bestrating, versiering met vazen en
beelden, plaatsing van banken eüz. zullen volgen.
En toch, het Haageche Plein was reeds een fraai
plein, fraai genoeg, dat wij, ingezetenen van Leiden,
alle roden van tevredenheid zonden hebbeD, indien
onze Ruïae er zoo uitzag.
Niet onaardig zal het zijn den gewezen minister
van binnenlandsche zaken, die voor Leiden de Ruïne
een rnïne scheen te willen laten, als lid van den
Haagschen gomeenteraad zijn stem te hooren uit
brengen over het plan tot verfraaiing van het Plein
aldaar.
Doch van dien minister van Binnenlandsche Zaken
hebben wij voor onze Ruïne niets moer te hopen,
maar gelukkig ook niets meer te vreezen. De ge
ruchten, die reeds geruimen tijd de rondte deden,
namen eindelijk een zichtbaren verm aan en thans
is een nieuwe minister van binnenlandsche zaken
aan het bewind gekomen.
Maar daarmee is tevens, naar onze bescheiden
meening, het tijdstip aangebroken dat ons Dagelijksch
Bestuur opnieuw tot het hoofd van dat departement
de dringende vraag richte, dat thans eindelijk aan
onze gemeente de vrije beschikking over de Ruïne
worde teruggegeven, in overeenstemming met do
beide vota, door de Tweede Kamer op 28 Juni en
14 December des vorigen jaars zoo onbewimpeld
uitgebracht. Al doelde de heer Zaayer klaarblijke
lijk niet op een eventueel aftreden van den toenma-
ligea minister, toen hij zeide dat het later van be
lang kon zijn op de zaak terug te komen, als het
antwoord op de vernieuwde aanvraag van het Dagel.
Bestuur zich wellicht al te lang mocht laten wachten -
de tijd voor dat terugkomen op de zaak is thans
ongetwijfeld bijzonder gunstig.
De eenmaal aangenomen begrooting met haar ge-
schrapten memoriepost voor de bebouwing der Ruïne
is nog altijd van kracht gebleven. Er is geen enkele
reden om te onderstellen, dat ook de nieuw-opge-
treden minister het door de Tweede Kamer zoo
duidelijk uitgesproken votum tot teruggave der
Ruïne aan onze gemeente onuitgevoerd zou willen
laten. Aan het dagelijksch bestuur zij het aanbevo
len zich door een nadere aanvraag daaromtrent te
vergewissei. Zekerheid verdient toch in alle geval da
voorkeur; want in het ontvangen van een antwoord,
en naar wij hopen, een gunstig antwoord, zullen
B. en Ws. ditmaal ongetwijfeld gelukkiger zijn»
LEIDEN, 25 Maart.
Heden is aan de universiteit alhier de heer A. A.
Kuiler, geb. te Delft, bevorderd tot dootor in de
rechtswetenschap met academisch proefschrift, get.
„De uitvoerders van uiterste wilsbeschikkingen".
(Aanteokeoingen op artt. 10521065 B. W.).
Het leggen van een stoomtram van hierover
Leidordorpsch grondgebied, waarvan dezer dagen
sprake was, zal nog zoo vlot niet gaan, omdat die
gemeente nog gebonden is aan eene concessie in
den afgeloopen zomer aan de Nederlandsche Tram
wegmaatschappij te Utrecht verleend. Zooals bekend
is, trokken de heeren Dibbitz en Yan Sillevoldt
hunne aanvraag in en werd aan genoemde maat
schappij conoessie verleend ten bohoeve van een lijn
Leiden-Alphen. De overige gemeenten weigerden
toen. Wanneer dus deNederl. Tramwegmaatsohappij,
de heoren Dibbitz en Yan Sillevoldt, alsmede de
heer De Bock, die nog in het bezit is van eene
concessie voor den aanleg langs den Hoogon Rijn
dijk tot het Löiderdorpsche Hek, do handen niet
ineenslaan, blijft de Rijnstreek voorloopig met al
die concessies en concessionarissen nog even ver
als Hazerswoude.
De „Frankforter Zeitung", het overlijden van
prof. J. E. Goudsmit vermeldende, noemt hem „een
van Hollands uitstekendste rechtsgeleerden, die zich
ook over de grenzen van zijn vaderland een eer
vollen naam had verworven."
Door curatoren van het Stolpiaansch legaat
aan do rijks-universiteit te Leiden is de volgende
prijsvraag uitgeschreven, om beantwoord te worden
vóór 1 Sept. 1883: „Eene verhandeling over Schleier-
macher als wijsgeerig en als christelijk moralist,"
De prijs voor de goedgekeurde verhandeling is de
medaille, ter waarde van 250 en f 100 in geld,
of wel, naar verkiezing, de gehoele som in geld.
Do verhandelingen moeten, in de Latijnsche of
Nederlandsche taal geschreven, met eene spreuk
geteekend en met bijvoeging van een gesloten biljet,
dat dezelfde spreuk tot opschrift heeft en waarin
naam en adres des schrijvers zijn opgegeven, vracht
vrij vóór 1 Sept. 1883, gezonden worden aan den
hoogleoraar W. F. R. Suringar, president-curator
van het legaat.
Thans is compleet verschenen het eerste deel
van prof. Kerns „Geschiedenis van het Buddhisme
in Indië", uitgave van Tjeenk Willink te Haarlem.
Hoezeer dit werk niet alleen in Nederland, maar
ook in het buitenland wordt gewaardeerd, blijkt
o. a. hieruit dat behalve eene Dnitsche vertaling
ook eene Fransche van de hand van ds. Collins in
bewerking is en reeds gedeeltelijk het licht heeft
gezien. De Duitsche vertaling wordt bewerkt door
ds. H. Jacobi te Munster en uitgegeven bij Schulzo
te Leipzig.
Het elders opgenomen berieht dat de officier
van gezondh. 2de klasse dr. F. Daniels, arts, ia
overgeplaatst van 's-Hage naar Leiden, is onjuist.
Genoemde officier blijft te 's-Hage in garnizoen.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
Werkhuis alhier opgenomen van 5368 volwassen
personen en van 811 kinderen.
De opening van de tramlijn Gouda-Bodegraven
laat nog altijd op zich wachten; men zegt dat hot
wel Mei zal worden, eer de dienst begint. De werk
zaamheden zijn in den laatsten tijd traag voortgezet;
nu is men bezig de rails te leggen over de baan
van de Rijnspoorwegmaatschappij te Bodegraven.
Het recht van de twee overgangen over de spoor
banen te Bodegraven en Gouda kost den onder
nemer alleen 29 mille.