LEIDSCH DAGBLAD. cV. 6777. Maand&g QO Ma art. A0. 1882. PRIJS DEZER COUBAJTT: Toox Leidea per 8 maanden1 JO. Franco per past.1.40. Atzonderlyke Nommers.0.06. Date Caorant wordt dagelijks, met uitzondering ran Zon- en Feestdagen, uitgegeven. runs deb abvertzntiebx Vm 1fl re|els l.Of. leder. rejd n«r 17^. Greotere lelter» naar plaatsraimte. Voor hel inem'®* ren builen de atad wordt 0.10 berekend. Dit nommer bestaat nit DBIE BLADEN. Eerste Blad. Een flink voorstel. Onder de laatstelijk bij den Gemeenteraad inge komen stukken trekt vooral de aandacht een voorstel van B. en Ws. om in overeenstemming met een deswege door de Commissie van Fabricage uitgebracht rapport de Leidsohe Duinwater-Maatschappij nit te moodigen in de bij dat rapport genoemde grachten ©n straten duin waterbuizen te doen leggen en over eenkomstig art. 5 der voorwaarden een opbrengst van minstens 10 pot. der aanlegkosten van bedoelde buizen van gemeentewege te garandeeren. Die grachten en straten zijn blijkens genoemd rapport de Middelste- en Uiterste,- de Oranje- en Waardgrachten, de Kijfgracht en de Zuidsingel door de Yestostraat, Langstraat, Looierstraat en Gedempte Minnebroersgracht. Het voorstel tot uitbreiding der duinwaterleiding betreft dus ongeveer de helft, het buitengedeelte, van wijk 7 en het grootste deel van wijk 8, buurten, die, wat den gezondheidstoestand betreft, in een ongunstige verhouding verkeeren. Ten bewijze daarvan behoeven wij slechts aan te halen wat men leest op bladz. 28 van de in het vorige jaar bij den uitgever van dit blad verschenen Verslagen van de Yereeniging tot verbetering van de Volksgezondheid te Leiden", betreffende de roodvonk-epidemie 1878-1880, treuriger gedachtenis. „De wjjken, die in verhouding tot haar bevolking het meest zijn aangetast", zoo luidt het daar, „waren wijk 3 en 7, beide aan elkaar grenzende en een dicht opeengepakte bevolking van minvermogenden in meerdere buurten bevattende; - beide hadden 34 per mille. De wijken 5 en 8 volgen daarop. Ook in deze wordt een vrij sterke bevolking van min vermogenden gevondenbeide liggen evenals 3 aan den buitenrand der gemeenteelke had 31 per mille." Alle middelen, te baat genomen om den gezond heidstoestand in die wijken te verbeteren, verdienen toejuiching. En daaronder behoort zeker in de aller eerste plaats het verschaffen van de daar reeds al te lang ontbrekende gelegenheid voor de bewoners om zich het heilzame genot van een frisschen dronk duinwater te gunnen. Bij het aanleggen der duinwaterleiding stond op den voorgrond - of althans dat had zoo behooren te zijn - het algemeen belang. Welnu, dat algemeen belang zou eigenlijk hebben meegebracht, dat aller eerst, althans niet juist in de laatste plaats, van duinwater werden voorzien die wijken, die „achter buurten", gelijk de Commissie van Fabricage terecht in haar rapport zegt, „waar men zich nog steeds met water van zeer twijfelachtige hoedanigheid, ja zelfs met graohtwater vergenoegt." Daarom bestreden wij indertijd den aanvankelijk zeer beperkten aanleg alleen in de hoofdwijkeo. Wij behoeven dan ongetwijfeld ook niet de ver zekering te geven, dat wij dezen eersten stap ter bevordering van het alle ingezetenen rakende be lang der openbare gezondheid met ingenomenheid begroeten. De kosten, bij aanneming van het voor stel voor de gemeente daaruit voortvloeiende, nl. 10 pet. der geraamde aanlegkosten ad f 22,000, dus f 2200, reeds dadelijk verminderd met het be drag, vertegenwoordigd door de contracten tot wa terverbruik, tot het aangaan waarvan zich reeds thans verscheiden bewoners van genoemde wijken hebben verbonden - die kosten zijn naar onze be scheiden meening tegenover de belangen, welke hier beoogd worden, zoo uiterst gering, dat daar tegen wel geen bedenking mogelijk schijnt. Ja, wij twijfelen er zelfs geen oogenblik aan, dat wanneer de uitbreiding, waartoe B. en Ws. thans voorstellen do Duinwater-Maatschappij uit te noodigen, zal zijn tot stand gebracht, ook ten opzichte voor de overige nog zoo stiefmoederlijk bedeelde buitenwijken dezelfde stap zal worden ge daan. Tronwens de commissie van fabricage zelf opent daarop reeds thans het uitzicht, waar zij zegt aan het slot van haar rapport: „Mocht deze proef tot een gunstigsn uitslag leiden, dan stellen wij ons voor nw college later soortgelijke voorstellen voor andere gedeelten der gemeente te doen." Welnn, aan dien gunstigen uitslag valt schier niet te twijfelen. De ondervinding, elders opgedaan, levert daarvan het bewijs. In de residentie, wier duin waterleiding van slechts weinig onder dagteekening is dan de onze, behooren de huizen, die niet van „de leiding" zijn voorzien, ook in de geringste ach terbuurten, tot de hooge uitzonderingen, zoo zij er al worden gevonden. De in meergenoemd rapport vermelde onwil der eigenaars van hnizen aan de Uiterstegracht zal zwichten voor den drang der omstandigheden. Zij zullen maar al te spoedig ont waren, dat die bezitters van huizen, welke in dat opzicht een loffelijke uitzondering maken, voortdu rend de degelijkste huurders naar hun woningen zullen trekken. Dank zij een welbegrepen eigenbe lang, zal diontengevolge het aantal aansluitingen toenemen en eindelijk zal het gnlden tijdperk aan breken, dat „gemis van duinwaterleiding" synoniem zal zijn raet „gemis van huurders." Reeds de toezegging der Duinwater-Maatschappij om voor die woningen, welke gedurende het leg gen der hoofdbuizen worden aangesloten, esn mi nimumprijs te berekenen, gelijkstaande met dien, welke betaald wordt in blokken arbeiderswonin gen en hofjes, zal menig aanvankelijk weigerachtig eigenaar nog tijdens de werkzaamhedon voor de uitbreiding tot aansluiting doen overgaan. Wij koesteren dan ook de stellige overtuiging dat deze eerste voorgenomen stap in het belang der openbare gezondheid weldra door meerdere zal worden gevolgd, zoodat eerlang de Leidsohe duinwaterleiding niet slechts meer in naam, maar ook inderdaad een Leidsche, d. i. een voor alle in gezetenen bereikbare inrichting zal zijn. LEIEIEN, IS Maar*. Wijlen de hoogleeraar Joël Emannël Goudsmit, alhier geboren den 13den Juni 1813, genoot er het onderwijs van dr. Junius, later rector teFraneker; hij studeerde eerst in de letteren, daarna in de rechten, en promoveerde den 12den Mei 1842 met eene dissertatie„De notis Pauli et Ulpiani in Papi- nianum". Nadat hij zich hier eerst aan de rechts praktijk gewijd had, werd hij, op aanbeveling en tot vreugde van zijn voormaligen leermeester Yan Assen, in 1859 benoemd tet hoogleeraar, en aan vaardde die betrekking met een oratio: „De juria Romani studio his quoque temporibns excolendo."" Yóór hem had nooit een Israëliet het hoogleeraars- ambt alhier bekleed. Na hem kwamen er nog twee;. Het belangrijkste werk van Goudsmit is, zooale we gisteren reeds opmerkten, voorzeker zijn „Pan dekten-systeem", het eerste, dat over dat onder werp in Nederland en in de Nederland» che taal verschenen is. [Het eerste deel zag in 18* >6 en het tweede in 1880 het licht; het derde dee:U (de bij- ztndere overeenkomsten) mocht bij door zi jne ziekte niet voltooien, ofschoon hij voornemens wa s dit reeds in 1881 nit te geven.] De schrijver volbrac) it voorts in 1873 eene reis naar de Yereenigde Stateien leverde in het Aprilnommer van „De Gids" (1874) een hoogst merkwaardig verslag van zijne bevindingen omtrent het onderwijs aldaar, - voor/ il te Nieuw- York. Hij was lid van de Koninkli jke Academie van Wetenschappen, ^an het UtrecTatsch Genoot schap, van de Maa+^haopij van Ne*l. Letterkunde te Leiden en van, Academie varJurisprudentie te Madrid. Wij laten hier nog een korte opgave volgen vart. zijne overige in drnk verschenen geschriften: Pleitrede in de zaak van het Huiazitten- ea Dia conie-armenhuis te Leiden; met bijlogen: de con clusion, het vonnis. (1849). Oratio de studio juris romani hac qnoqne aetata in patria nostra excolindo. (1859). Over het recht in de actie van den legataris volgens de Nederlandsche wetgeving (1861). Brief aan Mr. C. W. Opzoomer, naar aanleiding van een werkje van Prof. Büchel „Ueberdie Natur des Besitzes." (1868). Büchels'a über die Natur des Besitzes besprochen f übersetzt von S. Sutro. (1868). Kritische aanteekeningen op Gajus, naar aan leiding van de laatste vergelijkiog van hetYerone- sische handschrift. (1875 en *78). Open brief aan J. J. L. Yan der Brugghen, ond- mini8ter van justitie, naar aanleiding van een op stel, geplaatst in het tijdschrift „De Yereeniging, 17 Mei 1863." Oratio de variis causis quibus fit, ut populorum leges ab coram moribus discrepent, quam habuifc vin Februarii mdccclxxi in Academia deponeret. Redevoering over do vraag: „Waartoe dient in den tegen woordigen tijd de beoefening van het Romeinsch recht in Nederland ?"'Yoornamelijk ten dienste van leeken in de rechtsgeleerdheid uit het Latijn vertaald, en met aanteekeningen voorzien door B. H. Pekelharing. (1864). Toespraak aan zijne leerlingen ter gelegenheid van de opening zijner lessen over de instituten van het Romeinsche recht. (1864). Naar wij vernemen, zal het stoffélijk overschot van prof. Goudsmit Maandag-voormiddag op de Nederlandsch-Israëlietische begraaf plaats onder Kat wijk ter aarde worden besteld. Om halfel® zal de stoet het sterfhuis verlaten De familie heeft voor hét door het Leidsche Studentencorps aangeboden funus bedankt. Het corps heeft echter den gebrni- kelijken rouw voor den tijd van 'zes weken aan genomen. Yolgens de door bnrgemeeste» c en wothouders- van Leiden, den 14den Maart lfi82 vastgestelde kiezerslijsten, bedraagt het getal kiezers voor: de Tweede Kamer 1257, de Provinciale Staten 125& en den Gemeenteraad 1780. Er bestaat geen bedenking t« >gen de inwilliging van de verzoeken van M. A. J. Geluk, om eervol ontslag uit zijne betrekking vac 3den onderwijzer aan de Jongensschool der eera te klasse, en van Ohr. Yan der Spek uit die -va n 3den onderwijzer aan de N#. 1 van de 3de klcsse, van Geluk met ingang van 1 April en van Van öier Spek op 1 Mei a. a. Door den minister van hinnonlandsche zaken is, met 15 Mei a. a., tot <eon»enrator bij 'fc Rijks. Ethnographiseh Museum te Leiden benoemd de heer J. D. E. Schmeltz, thans conservator van hot Museum. Godeffroy te Hamburg. Ter vervulling dar betrekking van adjunct directeur bij de gasfabriek en hoogdrukwaterleiding te Dordrecht, worden door de commissie van bestunr over de exploitatie dier inrichtingen aan den ge meenteraad aanbevolen.': 1°. de heer Johan Sprnyt> directeur van de gemeente-gasfabriek te Bolsward; 2*. de heer A. W. M. Dapper, irapecteur aau do gemeente-gasfabriek te Leiden. Met 1 April krijgt Leiderdorp een hulpkantoor der posterijen, benevens eene avondbestelling. Brie ven van daar zullen nog naar het postkantoor te Leiden gebracht worden om met de laatste treinen te worden verzonden. Brieven uit Leiden voor Lei derdorp bestemd, moeten, wanneer men zo 's avonds nog besteld wil hebben, niet in de hulpbusson ge stoken worden, maar aan het postkantoor bezorgd wordeD, De liulpbussen. toch worden te 8.45 gelicht en de Leiderdorpache post vertrekt reeds te 7 uren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1882 | | pagina 1